Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeewolde houdende belastingregels omtrent rioolheffing Verordening rioolheffing 2018 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2017 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 02-11-2017 | V118 |
De raad van de gemeente Zeewolde,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2017;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;
gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 10 oktober 2017;
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Als gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel naar hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven voor elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat als twee of meer van die gedeelten samen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel wordt aangemerkt.
De belasting als bedoeld in artikel 3, lid 1, bedraagt per perceel € 154,00.
Als de belastingplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Als de belastingplicht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
In afwijking van het eerste lid geldt, dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of wanneer het aanslagbiljet slechts één aanslag bevat, moeten worden betaald in tien gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
De Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.