Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening |
Citeertitel | Handhavingsverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | bijstand |
Deze regeling vervangt de Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010.
1.Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren; 2.Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; 3.Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; 4. Gemeentewet; 5. Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-03-2012 | 01-01-2012 | 04-07-2013 | art. 1, 7, 8, 9a, toelichting | 14-03-2012 De Molenkruier 14-03-2012 | 2012-018 |
28-10-2010 | Nieuwe regeling | 13-10-2010 De Molenkruier 27-10-2010 | 2010-305 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010;
gelet op de bepalingen van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen de verordening “Handhavingsverordening”
In dien het college niet in staat is binnen de termijn, bedoeld in lid 1, een besluit te nemen, kan deze het met ten hoogste dertien weken verlengen. Van de verlenging doen zij mededeling aan de belanghebbende, onder vermelding van het tijdstip waarop de termijn van het nemen van een besluit zal verstrijken;
Artikel 3 Voorlichting, communicatie en controle bij aanvraag
Het college stelt een beleidsplan van de gemeente vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het College belanghebbende informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het College in het beleidsplan tenminste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij onduidelijkheden in de aanvraag.
Artikel 5 Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand
Het College voert onderzoeken uit om rechtmatigheid van de bijstand te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de bijstand, binnen door het College nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de bijstand en de wederzijds tussen College en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
HOOFDSTUK 4 GEVOLGEN VAN FRAUDE
Artikel 7 Verlaging van de uitkering
Indien belanghebbende onjuiste, of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het College de bijstand, conform hetgeen hierover in de Afstemmingsverordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
Artikel 8 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
indien een gedraging van belanghebbende en zijn eventuele medepleger(s) en/of medeplichtige(n) leidt tot benadeling van de Gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten;
In artikel 8a in de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 12 in de Wet investeren in jongeren (WIJ), artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en artikel 35 Wet inkomensvorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) staat dat de gemeenteraad regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of inkomensvoorziening, evenals van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Hiermee krijgt de gemeente de verplichting om eigen regels te bepalen over handhaving. De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen de kaders rondom handhaving vast door middel van de Handhavingsverordening en geeft de gelegenheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van beleidsregels.
In deze toelichting wordt per hoofdstuk nader ingegaan op de Handhavingsverordening.
Alle verwijzingen naar de Wet investeren in jongeren (WIJ) komen te vervallen als gevolg van het samenvoegen van de Wij met de WWB met ingang van 1 januari 2012.
De termijn van de behandeling van een aanvraag IOAZ is met de Wet BUIG komen te vervallen. Daarmee zou de duur van de behandeling van de aanvraag komen te vallen onder de redelijke termijn genoemd in de Algemene wet bestuursrecht. Deze redelijke termijn is 8 weken. Gezien de gecompliceerdheid van een IOAZ-aanvraag, waarbij eventueel nog advies van een derde bij betrokken is, is in de verordening de termijn van dertien weken, die voorheen in de IOAZ stond, overgenomen in de verordening onder artikel 2. Een zelfde termijn geldt voor een aanvraag op grond van het Bbz 2004. Deze termijn is in het Bbz 2004 vastgelegd. De WWB, WIJ en IOAW hanteren een behandelingstermijn van 8 weken. Daarin is niets gewijzigd door de Wet BUIG
Zoals al in het beleidsplan 2004 is aangegeven werkt de gemeente Nieuwegein met het concept Hoogwaardige Handhaving. De vier elementen krijgen in hun samenhang extra kracht. Door in de uitvoeringspraktijk preventieve en repressieve activiteiten evenwichtig te verbinden, wordt handhaving naar een hoger vlak getild. Preventieve elementen versterken het draagvlak bij de belanghebbenden. Dit maakt het mogelijk om repressieve elementen in te zetten: controle op maat en feitelijke sanctionering (hoofdstuk 4), ofwel: met preventieve maatregelen worden credits verdiend, die via repressieve activiteiten kunnen worden benut.
Dit hoofdstuk gaat over fraudepreventie. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat klanten ten onrechte in de bijstand komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de dienst. Controle op de aanvraag wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi)net, waarin actuele gegevens staan van potentiële klanten met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.
HOOFDSTUK 4 GEVOLGEN BIJ FRAUDE
Dit hoofdstuk geeft aan dat verlaging van de uitkering conform de Afstemmingsverordening en de Afstemmingsverordening WIJ volgt, als belanghebbende niet aan de verplichtingen voldoet of ten onrechte bijstand heeft ontvangen.
Daarnaast wordt aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie. De voorwaarden voor aangifte zullen jaarlijks worden afgestemd met het Openbaar Ministerie (Regionale Sociale Recherche) en worden vermeld in het beleidsplan van de afdeling sociale zaken. Voor 2009 ligt de aangiftegrens op € 10.000 bruto (Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude 23 december 2008, nr. 2373).
HOOFDSTUK 5 VERANTWOORDING COLLEGE
Dit hoofdstuk geeft aan hoe en waarvan het college verantwoording aflegt aan de raad over de wijze waarop zij de wetten handhaaft en wat de uitkomst daarvan is.