Organisatie | Hollands Kroon |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Onderzoeksplan Participatiewet, Ioaw en Ioaz Hollands Kroon 2015 |
Citeertitel | Onderzoeksplan Particpatiewet, Ioaw en Ioaz Hollands Kroon |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-10-2017 | 01-01-2015 | Nieuw onderzoeksplan | 16-12-2014 | Volgnummer 12 |
Hoofdstuk 1 - Aanleiding voor nieuw Onderzoeksplan
Het Onderzoeksplan 2009-2011 voor de Wwb, Ioaw, Ioaz en Bbz is opgevolgd door Onderzoeksplan 2011-2012. Er is op dit moment (november 2013) geen aanleiding om het Onderzoeksplan ingrijpend te wijzigen. De opzet en inhoud is goed en het sluit ook nog goed aan bij de uitvoeringspraktijk. De houdbaarheidsdatum is echter ruimschoots overschreden en dus is het tijd voor verlenging. Verder is geconstateerd dat de verplichting om inkomstenformulieren in te laten leveren door cliënten met risicoprofiel rood, veel werk oplevert en het effect niet duidelijk is. In verband met gewijzigde wetgeving en de nieuwe vastgestelde Handhavingsverordening en het Protocol huisbezoeken, kloppen een aantal verwijzingen niet meer. Dat is ook aangepast.
Het was de bedoeling op het Onderzoeksplan te evalueren in het 4e kwartaal 2014. In verband met de extra personele capaciteit die nodig was in verband met de invoering van de Participatiewet, is de evaluatie niet uitgevoerd. Dit staat nu gepland voor het 1e kwartaal 2015. Het Onderzoeksplan moet wel opnieuw worden vastgesteld in verband met de opheffing van de ISD Kop van Noord Holland. Het Onderzoeksplan is voor het jaar 2015 verlengd in de vergadering van het college van de gemeente Hollands Kroon van 9 december 2014.
In dit onderzoeksplan wordt onder “wetten” verstaan: de Participatiewet, Ioaw en Ioaz.
2.1 Doel en nut van het onderzoeksplan
De gemeenschappelijke regeling ISD Kop van Noord-Holland is gehouden de wetten rechtmatig uit te voeren. Om de rechtmatige verstrekking van bijstand te waarborgen, zijn tijdens de aanvraag- en uitkeringsperiode en bij de beëindiging van de bijstand controles noodzakelijk. Deze controles zijn gericht op de naleving van de in de wetten opgenomen voorschriften. De wijze van controleren is aan de gemeenschappelijke regeling.
In de wetten is bepaald dat het algemeen bestuur een Handhavingsverordening vast moet stellen. In de diverse wetten is de opdracht verschillend verwoord, maar de strekking is in alle wetten hetzelfde. Het gaat er om dat misbruik en oneigenlijk gebruik moet worden bestreden. In de Handhavingsverordening staat in hoofdstuk 2 dat:
Het dagelijks bestuur verantwoordelijk is voor het nemen van preventieve maatregelengericht op het voorkomen van fraude. Hieronder wordt onder meer verstaan dat het dagelijkse bestuur cliënten en burgers vroegtijdig voorlicht over verplichtingen en rechten en activiteiten en instrumenten inzet om de dienstverlening te optimaliseren waardoor een spontane naleving van regels bevorderd wordt.
Het Onderzoeksplan is de praktische uitwerking van de Handhavingsverordening voor wat betreft bovenstaande onderwerpen.
2.3 Handhaving en controle in relatie tot missie en visie van de ISD-KNH
Belangrijke kenmerken van missie en visie zijn:
Vertaling van de missie en visie naar handhaving betekent het volgende.
Wij spreken tijdens de aanvraag het vertrouwen uit in de aanvrager en maken duidelijk dat het vertrouwen wederzijds is.
“Wij vertrouwen u, u kunt ons vertrouwen”.
“Wij spreken u aan als u ons vertrouwen beschaamt en u spreekt ons aan als wij uw vertrouwen beschamen”.
Vertrouwen met gezond verstand is niet naïef en blindelings geloven, maar het is wel het uitgangspunt.
De verantwoordelijkheid om de regels van het spel na te komen ligt bij de uitkeringsgerechtigde. Wij stellen hem in staat die verantwoordelijkheid te nemen door volledig en duidelijk te zijn in onze informatievoorziening. Wij zijn duidelijk over de gevolgen van het niet nakomen van de verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden.
Bovenstaande elementen lopen als een rode draad door alle activiteiten die wij ondernemen en wij gaan er vanuit dat deze handelwijze de nalevingsbereidheid van de uitkeringsgerechtigde vergroot.
De sociale recherche werkt zowel in de hoedanigheid van sociaal rechercheur als toezichthouder voor de ISD-KNH. Als er sprake is van een vermoeden van fraude en het fraudebedrag is waarschijnlijk hoger dan € 50.000,-- dan wordt de zaak overgedragen aan de sociale recherche. In het kader van het onderzoek maakt de sociaal rechercheur gebruik van de bevoegdheden op basis van het strafrecht.
Voor uitoefening van de bevoegdheid van toezichthouder is een minder sterk vermoeden van fraude nodig. De bevoegdheden van de toezichthouder zijn gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht en gaan minder ver dan de bevoegdheden van de sociaal rechercheur. Anderzijds zijn ze aan minder voorwaarden en regels gebonden. In de praktijk is het zo dat de toezichthouder vaker ingezet wordt bij het onderzoek naar het recht op uitkering bij de aanvraag of vlak daarna. De sociaal rechercheur wordt vaker ingezet bij een vermoeden van fraude tijdens de uitkering.
De sociaal rechercheur wordt ingezet op verzoek van de consulent. De consulent levert de gegevens aan op grond waarvan een vermoeden van fraude aanwezig is.
2.5 Handhavingsprogramma 2011 – 2014 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
In het handhavingsprogramma presenteert het Ministerie de plannen om uitkeringsfraude aan te pakken. Er is voor de jaren van 2012 – 2015 een bedrag aan besparingen van structureel € 180.000 miljoen ingeboekt. In het programma staan geen plannen die direct van invloed moeten zijn op het onderzoeksplan. Veel plannen richten zich op het verbeteren van instrumenten om de gemeenten beter in staat te stellen om de handhavende taak uit te voeren. Daarvan maken wij dankbaar gebruik.
Verder is er het voornemen om streefwaarden te formuleren voor de naleving van met name verplichtingen die naar verhouding minder goed worden nageleefd.
Inmiddels is de wetgeving om de bestuurlijke boete in te voeren in de sociale zekerheid en het plan om de bevoegdheid om terug te vorderen om te zetten in een verplichting, met ingang van 1 januari 2012 ingevoerd. Uit het handhavingsprogramma komt duidelijk naar voren dat oneigenlijk gebruik streng moet worden aangepakt.
3.1 Risicosturing en vaststelling profiel
Uit het onderzoek “Wat beweegt de fraudeur” is naar voren gekomen dat de regels om een aantal redenen niet worden nageleefd. Het gaat om:
In het contact met de aanvrager of uitkeringsgerechtigde is het van belang om deze – meer of minder bewuste - motieven te herkennen.
Het risicoprofiel wordt vastgesteld bij de afhandeling van de aanvraag. In de maanden juni tot en met september 2011 is het aanvraagproces levensonderhoud Lean gemaakt. Per 1 oktober 2011 gaat het nieuwe proces als pilot in werking en dan wordt er ook gestart met profilering. De kans op fraude wordt aan de hand van het onderzoek vastgesteld op rood (hoog) of groen (nihil). Het profiel wordt geregistreerd in GWS4all. De controle-intensiteit en frequentie is afhankelijk van het vastgestelde profiel.
Aan de hand van de criteria die ook gelden voor het afleggen van een huisbezoek wordt het risico op fraude vastgesteld. De professionaliteit van de consulent voorkomt dat er willekeur ontstaat. In het team consulenten is afgesproken dat er overleg is over de vaststelling van het profiel. Zeker in de beginfase.
De criteria voor het afleggen van de huisbezoeken zijn als bijlage bij het Onderzoeksplan gevoegd. Bij het afleggen van het huisbezoek worden de regels zoals vastgelegd in het Protocol huisbezoeken ISD-KNH 2013 gevolgd.
Indicatoren voor effectmeting:
De vastgelegde gegevens worden ieder kwartaal in het team consulenten besproken. Dat geldt niet alleen voor dit onderdeel, maar ook voor de gegevens over de risicosturing tijdens de uitkering (hoofdstuk 4).
4.1 Mogelijke resultaten van risico-onderzoek
Nadat de uitkering is toegekend worden er risico-onderzoeken voor de profielen rood gepland en uitgevoerd. Het resultaat van het onderzoek kan zijn:
Indicatoren voor effectmeting:
De vastgelegde gegevens worden ieder kwartaal in het team consulenten besproken. Dat geldt niet alleen voor dit onderdeel, maar ook voor de gegevens bij de aanvraag (hoofdstuk 3).
Voor het hele bestand worden periodiek bestandsvergelijkingen uitgevoerd door middel van het Inlichtingenbureau en GBA.
Het gaat om vergelijking van de volgende gegevens:
Als de ontvangen gegevens afwijken van de gegevens in GWS4all wordt adequate actie ondernemen.
In het algemeen doet de uitkeringsadministratie het vooronderzoek aan de hand van de ontvangen bestanden en wordt het vervolgonderzoek gedaan door de consulent.
Bij systeemcontroles gaat het om:
Op de volgende gegevens worden systeemcontroles uitgevoerd:
De uitkeringsadministratie is verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de systeemcontroles. Op basis van werkinstructies worden de vervolgacties uitgezet. Afhandeling daarvan wordt meest gedaan door de consulenten.
Indicatoren voor effectmeting:
-Aard en aantal signalen dat de systeemcontroles oplevert.
De vastgelegde gegevens over signaalsturing en bestandsvergelijking worden ieder kwartaal in het team uitkeringsadministratie besproken.
6.1 Mutatieformulieren, inkomstenverklaringen en overige gegevens
Over de afhandeling van informatie die door de uitkeringsgerechtigde is doorgegeven valt in het algemeen te zeggen dat het van belang is dat het snel en goed moet worden verwerkt. Daarmee worden niet alleen onnodige vorderingen voorkomen, maar het vergroot ook de bereidheid van de uitkeringsgerechtigde om informatie door te geven. Als wij een mutatieformulier met een wijziging in de gezinssituatie traag verwerken en daardoor ontstaat een vordering dan zal de bereidheid om de volgende keer een wijziging door te geven, minder zijn. Bovendien komt het onze geloofwaardigheid niet ten goede en schaadt het dus de vertrouwensbasis. Transparantie in de status van afhandeling, heldere informatie over de gevolgen en begrip voor de situatie van de uitkeringsgerechtigde zijn
Iedere uitkeringsgerechtigde krijgt een mutatieformulier om:
De formulieren komen binnen bij de uitkeringsadministratie en worden verwerkt op grond van werkinstructies. Wijzigingen in woon- en gezinssituatie en vakantiemeldingen worden verwerkt door de consulenten. Ontvangen inkomsten worden verwerkt door de uitkeringsadministratie en aan de hand van de soort inkomsten bepaalt de medewerker uitkeringsadministratie of er maandelijks een inkomstenformulier moet worden ingeleverd.
Inkomstenverklaringen worden alleen ingeleverd in geval van wisselende inkomsten. De gegevens worden verwerkt aan de hand van een werkinstructie.
De uitkeringsgerechtigde geeft spontaan en op diverse wijzen – per telefoon, schriftelijk en tijdens gesprekken – informatie door die van belang kan zijn voor de hoogte van de uitkering of het recht op uitkering. De afhandeling van de ontvangen informatie is afhankelijk van de aard van de informatie.
Instanties en burgers geven ook spontaan informatie door. Alle ontvangen informatie wordt beoordeeld op relevantie. Bij informatie van burgers moet onderscheid gemaakt worden in burgers die namens uitkeringsgerechtigde spreken of schrijven (of dat pretenderen te doen) en burgers die over de uitkeringsgerechtigde spreken en schrijven. Als ze namens uitkeringsgerechtigde spreken of schrijven is de hoofdregel dat dit alleen kan met een schriftelijke machtiging van belanghebbende. Zorgvuldigheid is geboden. Als er over de uitkeringsgerechtigde wordt gesproken of geschreven gaat het meestal om anonieme tips. Deze worden alleen in behandeling genomen als de informatie relevant en voldoende feitelijk onderbouwd is. Alleen dan kan het aanleiding zijn voor het instellen van een onderzoek.
6.7 Reïntegratie en participatie
Het profiel is bekend bij de medewerker van de Uitstroomunit die belast is met de reïntegratie- en participatieactiviteiten. Het wel dan niet meewerken aan de activiteiten kan immers zijn oorzaak vinden in omstandigheden die ook reden zijn voor het profiel. Bovendien kunnen gegevens die naar voren komen in contacten over reïntegratie en participatie van belang zijn voor de rechtmatigheid en andersom. Uitwisseling van gegevens tussen medewerkers die contact hebben met dezelfde cliënt is van belang. In één van de workshops die door RCF is gegeven, is de informatie-uitwisseling en het belang en nut daarvan aan de orde geweest.
Een themacontrole is een intensieve controle op een bepaald onderdeel. Te denken valt bijvoorbeeld aan uitkeringsgerechtigden die op een vakantiepark wonen of uitkeringsgerechtigden die regelmatig meerdere kentekens op hun naam hebben staan of frequent naar het buitenland gaan voor een vakantie.
De controle wordt gehouden omdat er aanwijzingen zijn dat er op dat onderdeel een verhoogde kans op fraude is. Een themacontrole is een project over een bepaalde periode.
In het Onderzoeksplan van 2011-2012 staat dat er voorlopig geen themacontroles uitgevoerd zullen worden, omdat de prioritiet ligt bij de indeling in risicoprofielen en een goede vulling van standaardgegevens in GWS4all. In 2013 is gestart met de themacontrole op de cliënten die ingeschreven staan op vakantieparken en degenen die in de GBA ingeschreven staan op briefadressen.
Bij de beëindiging van de uitkering moet op goede gronden worden vastgesteld dat er geen recht meer op uitkering is en met ingang van welke datum. Het beëindigingsonderzoek wordt zo snel mogelijk - na constatering van het feit dat er geen recht meer is - uitgevoerd. Het is immers van belang dat de uitkeringsgerechtigde zo snel mogelijk wordt geïnformeerd over de beëindiging van de uitkering en de gevolgen daarvan.
Tijdens het beëindigingsonderzoek wordt in ieder geval vastgesteld of:
Het dossier wordt – indien nodig - overgedragen aan team terugvordering en verhaal.
In het Handboek bijzondere bijstand en een bijlage is geregeld hoe de rechtmatigheid van de verstrekkingen wordt gecontroleerd. Dat is daarmee afdoende geregeld.
9.2 Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004
Het opstellen van een onderzoeksplan voor de Bbz 2004 is niet nodig. Voor de uitkeringen levensonderhoud op grond van de Bbz 2004 zijn in de wet zelf termijnen genoemd voor verlenging, herbeoordeling etc. Voor de kredieten en leningen die afgelost moeten worden, kunnen de regels voor aflossing zoals genoemd in de beleidsnotitie en beleidsregels Terugvordering verhaal en invordering 2011 worden gebruikt.