Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk
CiteertitelRegeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. De wet Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
  2. De wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201801-01-2019Nieuwe regeling.

29-08-2017

weekblad Waalwijk, 08-11-2017

2017/036

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk

 

 

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk  

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV 2015: Algemene Subsidieverordening gemeente Waalwijk 2015

  • b.

    beroepskracht voorschoolse educatie: pedagogische medewerker VE als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • c.

    doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar die woont in de gemeente Waalwijk met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een indicatie heeft afgegeven;

  • d.

    houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • e.

    kindercentrum: kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de wet dat is gevestigd in gemeente Waalwijk en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • f.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • g.

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders moeten betalen voor de afnemen van een peuterplek voor hun kind op basis van de uren die zij afnemen voor peuteropvang en VVE;

  • h.

    ouderbetrokkenheid: activiteiten van ouders gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind;

  • i.

    peuteropvang: kortdurende opvang ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 tot 4 jaar;

  • j.

    peuterplek: opvangplek voor een peuter van 2 tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • k.

    reguliere peuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar zonder indicatie van doelgroeppeuter;

  • l.

    kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kindercentrum ;

  • m.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • n.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, bos2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • o.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): voorschoolse educatie vindt plaats in peuteropvang of kinderdagverblijf en is bedoeld voor peuters van 2 tot 4 jaar. Vroegschoolse educatie vindt plaats in groep 1 en 2 van het basisonderwijs. Er wordt gewerkt met een VVE-programma waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters en kleuters wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele vaardigheden;

  • p.

    VVE-peuter: VVE-geïndiceerd kind of te wel een doelgroeppeuter;

  • q.

    wet: wet kinderopvang.

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het bieden van gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar door het subsidiëren van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan kindercentrum die peuteropvang aanbiedt in gemeente Waalwijk:

    • a.

      waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • b.

      waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter, waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • c.

      waar peuteropvang wordt geboden aan een reguliere peuter waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • d.

      waar peuteropvang wordt geboden aan een reguliere peuter waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum in gemeente Waalwijk:

    • a.

      waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter in de dagopvang, waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag en die omwille van de combinatie arbeid en zorg hun kind naar de dagopvang brengen.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub a en b dient het kindercentrum 40 weken per jaar voorschoolse educatie aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van tenminste 10 en maximaal 13 uur verdeeld over ten minste 4 dagen.

  • 4.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub c en d dient het kindercentrum 40 weken per jaar peuteropvang aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van ten minste 5 en maximaal 6,5 uur verdeeld over 2 dagen.

Artikel 4 Hoogte subsidiebedrag

  • 1.

    Het college subsidieert per uur per bezette peuterplek. Voor de in artikel 3 lid 1 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      voor de in artikel 3 lid 1 sub a en b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 10 tot maximaal 13 uren per week * maximaal € 10,75 per uur * 40 weken minus de geldende ouderbijdrage;

    • b.

      voor de in artikel 3 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 5 tot maximaal 6,5 uren per week * €8,50 * 40 weken minus de geldende ouderbijdrage;

    • c.

      Voor de in artikel 3 lid 1 sub d genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 5 tot maximaal 6,5 uren per week * €1,05 * 40 weken.

  • 2.

    Het college subsidieert per jaar een door een VVE-peuter bezette plek in de dagopvang voor een bedrag van €1.125. Dit bedrag is gebaseerd op 500 uur VVE-uren peuteropvang * € 2,25 (verschil tussen €10,75 bedrag VVE-peuter per uur in peuteropvang minus € 8,50 bedrag reguliere peuter per uur in peuteropvang).

  • 3.

    Met ingang van 2019 worden de subsidieregels opgenomen in de Subsidieregeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Deze regeling wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Hierin worden de geïndexeerde bedragen opgenomen die voor dat jaar van toepassing zijn.

Artikel 5 Ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de tabel Kinderopvangtoeslag van het Rijk:

    • a.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor VVE voor de eerste twee dagdelen, 5 tot maximaal 6,5 uren per week, een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder. De overige uren VVE zijn gratis;

    • b.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen voor VVE voor de eerste twee dagdelen, 5 tot maximaal 6,5 uren per week, het fiscaal maximum aan de aanbieder. De overige uren VVE zijn gratis;

    • c.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor peuteropvang voor twee dagdelen per week 5 tot maximaal 6,5 uren een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder;

    • d.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen voor peuteropvang voor twee dagdelen per week 5 tot maximaal 6,5 uren het fiscaal maximum aan de aanbieder.

  • 2.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen op basis van het voorgaande kalenderjaar.

  • 3.

    Ouders die geen recht op kinderopvangtoeslag hebben vragen hiervoor de verklaring aan bij de belastingdienst en leveren deze in bij de houder zodat deze kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Artikel 6 Aanvraag en vaststelling subsidie

  • 1.

    Op deze regeling is de ASV 2015 van toepassing. Dit betekent dat de aanvraag – en vaststellingsprocedure van de ASV 2015 wordt gevolgd.

  • 2.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Waalwijk en dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 3.

    Subsidie voor voorschoolse educatie kan alleen aangevraagd worden door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Waalwijk en dat gecertificeerd is voor VVE en als zodanig is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 4.

    Als een aanvraag wordt gehonoreerd dan betreft het een exploitatiesubsidie volgens artikel 8 van de ASV 2015. Onder een exploitatiesubsidie wordt verstaan: een subsidie waarbij de hoogte van de subsidie wordt bepaald door het tekort op het exploitatiesaldo ten aanzien van de te subsidiëren activiteiten. Een aanvraag moet voor 1 mei voorafgaand aan de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden ingediend op het hiervoor bestemde aanvraagformulier. Op het moment dat gedurende het subsidiejaar blijkt dat er meer bezette peuterplekken zijn en dus meer subsidie nodig is, kan de houder een aanvraag doen voor een aanvullende subsidie.

  • 5.

    De vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken (daaronder wordt verstaan het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het werkelijk gehanteerde uurtarief, het aantal doelgroeppeuters waarvoor (naar rato) het VVE-jaarbedrag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen). Uit de aangeleverde gegevens moet dus blijken hoeveel kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar per jaar werkelijk peuteropvang en/of voorschoolse educatie heeft afgenomen en voor hoeveel uren. Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van minder bezette peuterplekken (het aantal afgenomen uren per werkelijke bezette peuterplek regulier en VVE) dan wordt het te veel aan verleende subsidie teruggevorderd.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 14 van de ASV 2015 kan het college weigeren subsidie te verlenen indien:

  • a.

    door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra:

    • i.

      voldoende gekwalificeerd personeel;

    • ii.

      goed pedagogisch klimaat;

    • iii.

      veilige situatie;

    • iv.

      gezonde omgeving;

    • v.

      goede accommodatie.

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 15 van de ASV 2015, zijn aan de subsidie bedoeld in artikel 3 de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet.

  • 2.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van peuteropvang, bedoeld in artikel 3 lid 1 sub c en d, de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      Aanbieder werkt op VVE-niveau:

      • i.

        Pedagogische medewerkers hebben taalniveau 3F voor lezen en spreken;

      • ii.

        Aanbieder werkt met een VVE-programma dat is gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele- en motorische vaardigheden;

      • iii.

        Aanbieder beschikt over geactualiseerd beleidsplan voorschoolse educatie;

      • iv.

        Aanbieder beschikt over geactualiseerd ouderbeleidsplan en zet methodiek in om (educatief)partnerschap met ouders te stimuleren.

    • b.

      Aanbieder werkt of gaat binnen 1 jaar werken met een observatiemethodiek;

    • c.

      Aanbieder werkt aantoonbaar samen met basisscholen, gericht op het realiseren van een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn;

    • d.

      Aanbieder draagt ieder peuter over naar het basisonderwijs via het gemeentelijk overdrachtsformulier;

    • e.

      Aanbieder is deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen;

    • f.

      Aanbieder werkt mee aan de resultaatafspraken VVE en Waalwijk Taalrijk en levert gegevens aan voor de monitor.

  • 3.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste en tweede lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a en b en artikel 3 lid 2, de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    VVE-peuter van 2-2,5 jaar gaat 2 dagdelen van tenminste 5 en maximaal 6,5 uur naar een peuteropvang met een VVE-aanbod.

  • b.

    VVE-peuter van 2,5-4 jaar gaat 4 dagdelen van tenminste 10 en maximaal 13 uur naar een peuteropvang met een VVE-aanbod.

  • c.

    Iedere VVE peuter wordt warm overgedragen via gemeentelijk overdrachtsformulier naar het basisonderwijs.

  • d.

    VVE wordt uitgevoerd in gemengde groepen met maximaal 50% VVE-peuters per groep. Alleen met schriftelijke toestemming kan hier van worden afgeweken.

  • e.

    Aanbieder VVE heeft doorgaande lijn VVE-afspraken gemaakt met scholen waar een substantieel aantal peuters heengaan.

  • f.

    Aanbieder VVE neemt deel aan relevante overleggen over zorg VVE-kinderen.

  • g.

    Aanbieder staat als VVE-gecertificeerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 29 augustus 2017,

 

Het college van Waalwijk,

de secretaris, de burgemeester

J.H. Lagendijk, drs. A.M.P. Kleijngeld