Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkendam

Beleidsregel Uitvoeringsvoorschrift elders verblijvend kind

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Uitvoeringsvoorschrift elders verblijvend kind
CiteertitelUitvoeringsvoorschrift elders verblijvend kind 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerparchief

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt het Uitvoeringsvoorschrift elders verblijvend kind 2013, vastgesteld bij collegebesluit van 21-05-2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, art. 4, lid 1a,b,e, art. 18, lid 1, art. 31, lid 2b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-10-201701-09-201709-01-2019nieuwe regeling

22-08-2017

29-09-2017 Gemeenteblad, Jaargang 2017, Nr. 169383

2017-008985

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Uitvoeringsvoorschrift elders verblijvend kind

Burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam,

- Gelet op het feit dat in 2015 de Participatiewet van kracht werd en daarmee een aantal begrippen zijn aangepast;

- Overwegende dat het uit een oogpunt van praktische uitvoering wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot het toe te kennen normbedrag voor situaties waarin het kind van een Participatiewet-uitkeringsgerechtigde (gedeeltelijk) elders verblijft, bijvoorbeeld in een pleeggezin of in een zorginstelling;

- gehoord het advies van de cliëntenraad sociale zekerheid d.d. 27 februari 2013;

B e s l u i t e n:

Vast te stellen de beleidsregel ‘Uitvoeringsvoorschrift elders verblijvend kind’

De onderstaande artikelen uit de Participatiewet zijn hierbij van belang:

Art. 4, lid 1 a.

Alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte.

Art. 4, lid 1 b.

Alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte.

Art. 4, lid 1e.

Ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie aan de alleenstaande ouder of de gehuwde op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet niet van toepassing zou zijn.

Art. 18, lid 1

Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.

Art. 31, lid 2b.

Niet tot de middelen van de belanghebbende wordt gerekend de kinderbijslag, ontvangen ten behoeve van zijn in of buiten Nederland woonachtige kinderen.

Bij het vaststellen van de van toepassing zijnde bijstandsnorm gelden de volgende uitgangspunten:

1. Wanneer het kind volledig elders verblijft en de ouder geen kosten hoeft te maken voor het kind, is de norm alleenstaande van toepassing.

2. Wanneer het kind gedeeltelijk elders verblijft, maar ook regelmatig bij de ouder thuis verblijft (bijv. in weekenden en tijdens vakanties), is het in bepaalde situaties mogelijk de norm van alleenstaande te verhogen tot de norm van alleenstaande ouder. De verhoging geldt voor de dag c.q. de dagen dat het kind daadwerkelijk bij de ouder verblijft. De rechtvaardiging voor een verhoging boven de bijstandsnorm is gelegen in bijzondere individuele omstandigheden. Het bedrag van de verhoging wordt daarom verstrekt als bijzondere bijstand.

3. Indien sprake is van een situatie als bedoeld bij punt 2, dient te worden vastgesteld welke dagen het kind bij de ouder verblijft.

4. Op basis van de rapportage van de consulent wordt vastgesteld welke bijstandsnorm van toepassing is. Daarbij worden de volgende criteria aangehouden:

a. Het kind verblijft nooit bij de ouder. In dat geval is de norm alleenstaande

van toepassing.

 

  • b.

    De norm alleenstaande wordt verhoogd tot het normbedrag alleenstaande ouder voor de dag c.q. de dagen dat het kind daadwerkelijk bij de belanghebbende ouder verblijft. Het verschil tussen de norm alleenstaande en de norm alleenstaande ouder wordt verstrekt in de vorm van bijzondere bijstand.

 

5. De ouder dient de consulent te informeren welke dag c.q. welke dagen het kind bij de ouder verblijft. Op basis van deze informatie stelt de consulent de van toepassing zijnde bijstandsnorm vast. De ouder kan het aantal dagen dat het kind daadwerkelijk thuis verblijft aan Lokt Altena doorgeven door middel van een ondertekende opgave, bijv. door de instelling of de pleegouder. Op deze opgave dienen de data vermeld te worden waarop het kind thuis verblijft. Deze opgave kan maandelijks, tegelijk met het RMF, worden ingeleverd.

 

Tegemoetkoming bijzondere kosten

 

6. Wanneer de alleenstaande ouder bijzondere noodzakelijke kosten moet maken als gevolg van het verblijf van het kind in een pleeggezin, zorginstelling etc., kan voor deze kosten een tegemoetkoming bijzondere kosten worden verstrekt. Dit zijn bijv. reiskosten, kosten van medicijnen, eigen bijdrage voor onderhoud van het elders verblijvend kind etc.

De dubbele kinderbijslag kan hierbij aangemerkt worden als voorliggende voorziening, afhankelijk van de individuele omstandigheden.

 

Garantietoeslag voormalige alleenstaande ouder

 

7. De garantietoeslag alleenstaande ouder is in dit kader niet aan de orde.

 

Ingangsdatum

 

8. Deze beleidsregel kunnen aangehaald worden als ‘uitvoeringsvoorschrift elders verblijvend kind 2017’ en treedt in werking met ingang van 1 september 2017. De beleidsregels ‘uitvoeringsvoorschrift elders verblijvend kind’ ingaande 1 mei 2013, komen per 1 september 2017 te vervallen.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Werkendam van 22 augustus 2017.

 

Het college van burgemeester en wethouders van Werkendam,

De secretaris, De burgemeester,

  

A.J.L.G. van Oudheusden Y.C.M.G. de Boer