Organisatie | Hulst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DE ZEEUWSE MUZIEKSCHOOL |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling de Zeeuwse Muziekschool |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Onderwijs |
De historie bij "Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet compleet; de laatste wijziging is na 21-07-1998(d.d. brf Middelburg) na publikatie in werking getreden; Deze regeling behoort tot collectie van gemeente Middelburg
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-1998 | 01-01-2015 | tekstuele aanpassingen i.v.m. onder meer herindeling gemeenten | 25-09-1997 zie art 35 gem. Regeling de Zeeuwse Muziekschool | 1997/98 | |
01-01-1984 | Nieuwe regeling | 24-11-1983 zie art. 35 gem. Regeling Zeeuwse Muziekschool |
De raden en de colleges van Burgemeester en Wethouders
van de gemeenten Axel, Borsele, Goes, Hontenisse, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Oostburg, Reimerswaal, Sas van Gent, Schouwen-Duiveland, Sluis-Aardenburg, Tholen, Veere en Vlissingen;
overwegende dat zij ingaande 1 januari 1984 een Gemeenschappelijke Regeling inzake het in stand houden en exploiteren van een Zeeuwse Muziekschool hebben aangegaan, waarbij een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam de Zeeuwse Muziekschool is gevormd;
dat het gewenst is de vigerende gemeenschappelijke regeling te wijzigen in verband met aanpassing van de organisatiestructuur en gewijzigde inzichten met betrekking tot de kostenverdeling;
gelet op de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de Gemeenschappelijke Regeling inzake het in stand houden en exploiteren van een Zeeuwse Muziekschool te wijzigen en vast te stellen als volgt:
Het Algemeen Bestuur wijst, al dan niet uit zijn midden, een secretaris en een penningmeester aan.
Indien de secretaris en de penningmeester geen lid zijn van het Algemeen Bestuur hebben zij in de vergadering van het Algemeen Bestuur slechts een adviserende stem. Het Algemeen Bestuur kan hun aanwijzing te allen tijde intrekken.
In de vergaderingen van het Algemeen Bestuur wordt bij stemmingen het gewicht van de stem van het door de betreffende gemeente aangewezen lid bepaald door de som van het bedrag in guldens dat de deelnemende gemeente in het lopende begrotingsjaar bijdraagt in de vaste kosten, de niet-toerekenbare kosten en de variabele kosten, afgerond naar boven op een veelvoud van 200.000, gedeeld door de factor 200.000.
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste negen door het Algemeen Bestuur uit zijn midden aan te wijzen leden, met dien verstande dat het Algemeen Bestuur maximaal twee leden van het Dagelijks Bestuur van buiten de kring van het Algemeen Bestuur kan aanwijzen. De aanwijzing geschiedt op aanbeveling van het Dagelijks Bestuur en voor een periode gelijk aan die van de zittingsduur van de leden van de gemeenteraden. Het Algemeen Bestuur kan die aanwijzing te allen tijde intrekken.
Het Dagelijks Bestuur vergadert voorafgaand aan elke vergadering van het Algemeen Bestuur en voorts zo vaak de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee leden zulks onder opgave van redenen dit schriftelijk verzoeken, in welk laatste geval de vergadering binnen veertien dagen na ontvangst van dit verzoek wordt gehouden.
De leden van het Dagelijks Bestuur zijn ieder afzonderlijk en tezamen voor de uitoefening van hun bevoegdheden verantwoording schuldig aan het Algemeen Bestuur en geven te dien aanzien in een vergadering van dat bestuur, of schriftelijk, alle verlangde inlichtingen.
Het Algemeen en het Dagelijks Bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten mondeling of schriftelijk alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd. Deze inlichtingen worden zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen één maand na de dag van het verzoek, verstrekt.
Onverminderd het bepaalde in deze regeling zijn op het personeel, zolang door het Algemeen Bestuur geen ander besluit is genomen en voorzover geen regeling geldt van de rijksoverheid, van toepassing de rechtspositieregelingen en de regelingen voor de salarissen en lonen zoals deze gelden in de gemeente Middelburg, met dien verstande dat waar in deze regeling sprake is van Raad, Burgemeester en Wethouders en de gemeente, daarvoor wordt gelezen: Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de Zeeuwse Muziekschool.
Het Dagelijks Bestuur zendt jaarlijks voor 1 april een ontwerp-begroting voor het komende kalenderjaar, voorzien van een memorie van toelichting alsmede een overzicht van financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (meerjarenraming), toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Indien uitvoering is gegeven aan het gestelde in artikel 29, tweede lid, houdt het Dagelijks Bestuur bij het opstellen van de ontwerp-begroting daarmee rekening. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden na ontvangst daarvan aan het Dagelijks Bestuur schriftelijk hun gevoelen doen blijken.
Het Dagelijks Bestuur dient jaarlijks voor 1 juni bij het Algemeen Bestuur de ontwerp- begroting voor het komende kalenderjaar in, voorzien van een memorie van toelichting alsmede een overzicht van financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (meerjarenraming). Bij deze zijn gevoegd de reacties van de raden van de deelnemende gemeenten op de toegezonden stukken als omschreven in het eerste lid.
Het Dagelijks Bestuur legt vóór 1 mei aan het Algemeen Bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarrekening, het ingediende jaarverslag met de daarbij behorende bescheiden en een berekening van de door de gemeenten te betalen bijdragen, benevens het rapport van de met de controle belaste accountant.
Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening, alsmede de bijdragen die de gemeente- besturen betalen in het eventuele exploitatietekort, vóór 1 juli vast. Het Algemeen Bestuur zendt de jaarrekening binnen veertien dagen na de vaststelling, onder overlegging van de schriftelijke bezwaren die de raden eventueel hebben ingediend, ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten.
Het besluit van de Gedeputeerde Staten, inhoudende de beoordeling van de rekening, strekt - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het Dagelijks Bestuur en het rekenplichtig personeel van de Zeeuwse Muziekschool tot decharge, behoudens later in rechten gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.
De kosten worden als volgt over de deelnemende gemeenten omgeslagen:
bijdrage in de vaste kosten volgens de formule:
aantal inwoners deelnemende gemeente (per 1 januari begrotingsjaar)
---------------------------------------------------------------x totaal vaste kosten aantal inwoners alle deelnemende gemeenten
bijdrage in de niet-toerekenbare kosten volgens de formule:
totaal aantal docentenuren deelnemende gemeente
------------------------------------------------ x totaal niet-toerekenbare kosten totaal aantal docentenuren alle deelnemende gemeenten
bijdrage in de variabele kosten:
het, met inachtneming van het bepaalde in artikel 29 lid 2, met de gemeente overeengekomen budget.
De niet-toerekenbare kosten zijn de overige kosten die niet rechtstreeks aan de onderwijssectoren worden toegerekend, namelijk de inhoudelijke overheadkosten, de overige personele verplichtingen, de administratie- en organisatiekosten en de algemene kosten en baten. Er kan een voorziening voor organisatiekosten worden gevormd tot een maximum van 1% van de totale begroting. Deze voorziening wordt gevoed door en aangewend voor het verschil tussen het effectieve en begrote bedrag voor organisatiekosten en de overige zelf verworven inkomsten.
Kosten en baten, voortvloeiend uit eventuele verschillen tussen de normatief vastgestelde en de werkelijk afgenomen docentenuren worden ten laste van, respectievelijk ten gunste van een voorziening variabele en niet-toerekenbare kosten gebracht. Deze voorziening is gebonden aan een maximum van 2,5% van de loongevoelige kosten en wordt tevens gevoed door en aangewend voor het effectieve en begrote bedrag voor salarisstijging, vervangingskosten, wachtgelden, kosten garantie-uren en andere personele lasten. Indien de voorziening in enig jaar niet toereikend is om de kosten uit te bestrijden, dan worden deze in verhouding tot het aantal normatief vastgestelde docentenuren door de gemeenten gedragen.
Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de begroting het budget voor de docentenuren vast volgens de in de begroting opgenomen onderwijssectoren.
Het Dagelijks Bestuur zendt vóór 1 januari ten behoeve van de nog vast te stellen begroting een opgaveformulier aan de raden van de deelnemende gemeenten. Hierin wordt een prognose gegeven van de kosten per docentenuur per onderwijssector en een voorstel gedaan voor de af te nemen docentenuren per onderwijssector. De gemeenten zenden dit formulier, met de door de gemeente normatief vastgestelde af te nemen docentenuren, vóór 15 februari retour. Indien het Dagelijks Bestuur geen opgave heeft ontvangen dient de betreffende gemeente het in de prognose opgenomen budget af te nemen.
De vermindering van het budget ten opzichte van de laatste vastgestelde begroting is, behoudens het bepaalde sub c van dit artikel, gebonden aan een maximum. Het budget van de deelnemende gemeente voor de variabele kosten mag niet meer dan 5 % worden verminderd. Daarbij dient eerst rekening gehouden te worden met de trend- matige fluctuatie van de kosten.
Indien de toepassing van de 5% vermindering genoemd onder b. leidt tot een verlaging van de totale gemeentelijke bijdragen van het variabel kostenbestanddeel (genoemd in art. 29 sub a) met meer dan 2% van de laatst vastgestelde begroting, vermeerderd met de trendmatige, fluctuatie van de kosten, dan wordt de vermindering van het budget van de betreffende gemeente zodanig evenredig verlaagd, dat de eerder genoemde 2% niet wordt overschreden. Het Dagelijks Bestuur dient de concept-begroting daarmee in overeenstemming te brengen.
Indien de vermindering van het budget voor variabele kosten leidt tot extra personeelslasten, voortvloeiend uit het op de Zeeuwse Muziekschool van toepassing verklaarde rechtsposititieregelingen, door teruggang van het aantal formatieplaatsen, zullen de betreffende gemeenten hier extra bijdragen voor beschikbaar stellen, in verhouding tot de mate, waarin de budgetverminderingen door die gemeenten de teruggang van het aantal formatieplaatsen hebben veroorzaakt.
De deelnemende gemeenten zijn verplicht op verzoek van het Dagelijks Bestuur het bedrag van de in de begroting geraamde bijdrage bij wijze van voorschot, in vier gelijke termijnen, aan de Zeeuwse Muziekschool uit te keren, met dien verstande dat het gehele voorschot voor het einde van ieder cursusjaar is voldaan. De eerste termijn is op 1 februari verschuldigd, de tweede op 1 april, de derde op 1 juni en de vierde op 1 augustus. Bij niet tijdige betaling zal de wettelijke rente verschuldigd zijn.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen, op basis van hun vierjarenplannen en jaarlijkse programma’s voor het sociaal-cultureel werk, voor de eigen gemeente een werkplan vaststellen zoals bedoeld in de Erkenningenregeling Landelijke Stichting Kwaliteitsbewaking KV/AK. In de overige gevallen geschiedt de vaststelling van het werkplan door het Dagelijks Bestuur. Voorzover een gemeente een werkplan vaststelt dat afwijkt van het door het Dagelijks Bestuur voor de overige gemeenten vastgestelde werkplan, komen de daaruit voortvloeiende kosten ten laste van de betreffende gemeente. Indien zich omtrent de uitvoering van een door een gemeente vastgesteld werkplan geschillen voordoen van inhoudelijke en/of financiële aard kunnen deze ter beslissing worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Deze commissie wordt als volgt samengesteld: één lid aan te wijzen door de betreffende gemeente, één lid aan te wijzen door het Dagelijks Bestuur van de Zeeuwse Muziekschool en één lid aan te wijzen door de beide hiervoor genoemde aangewezen leden van de commissie.
Indien het Algemeen Bestuur, de deelnemende gemeenten gehoord hebbende, daartegen geen bezwaar heeft, kan een andere gemeente tot deze regeling toetreden krachtens daartoe strekkende besluiten van de desbetreffende gemeente. Het Algemeen Bestuur kan nadere voorwaarden stellen met betrekking tot de toetreding van andere gemeenten.
Indien één van de deelnemende gemeenten wil uittreden kan zulks geschieden bij besluit van de raad van die gemeente. De uittreding kan slechts geschieden aan het eind van ieder kalenderjaar, met dien verstande dat het besluit voor 1 juli moet zijn genomen met inachtname van een opzegtermijn van twee jaren.
Indien het voorstel uitgaat van één of meer deelnemende gemeenten dan zendt, respectievelijk zenden die het voorstel met zijn beschouwingen terzake binnen drie maanden aan de deelnemende gemeenten. De deelnemende gemeenten nemen binnen drie maanden na ontvangst van het voorstel een besluit en delen dit terstond aan het Algemeen Bestuur mede.
Zodra het bericht van goedkeuring van de regeling is ontvangen wordt dit door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Middelburg aan de overige deelnemende gemeenten bericht. Binnen 10 dagen na ontvangst van dit laatste bericht dragen de gemeenten zorg voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Na een eventuele opheffing van deze Gemeenschappelijke Regeling draagt elk van de samen- werkende gemeenten bij in de uit te keren wachtgelden naar de maatstaf als bedoeld in artikel 29, met dien verstande dat bij de toepassing van de daarin opgenomen formule wordt uitgegaan van de gegevens over het laatste kalenderjaar.
In gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het Algemeen Bestuur zoveel mogelijk overeenkomstig de terzake geldende bepalingen van de gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de goedkeuring door Gedeputeerde Staten is ontvangen en de regeling in de registers, bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, is opgenomen.
Aldus vastgesteld door het Algemeen bestuur
van de Gemeenschappelijke Regeling
De Zeeuwse Muziekschool in de openbare vergadering
Het algemeen bestuur heeft in zijn vergadering van 26 juni 1997 bepaald, in verband met onder meer herindeling van gemeenten, enkele tekstuele wijzigingen in de gem. Regeling 'de Zeeuwse Muziekschool' aan te brengen.
Aldus ingestemd door de raad van Hulst in zijn
openbare vergadering van 25 september 1997
Goedkeuring G.S.: brief van 16 juli 1998
Inwerkingtreding: zie bekendmaking door gemeente Middelburg