Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Uitvoeringsregeling duurzame energiepakket Noord-Holland 2010.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling duurzame energiepakket Noord-Holland 2010.
CiteertitelUitvoeringsregeling duurzame energiepakket Noord-Holland 2010.
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpduurzaam, energie, energiepakket, subsidie, CO2-reductieplan

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009, art. 1, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201031-12-2011Nieuwe regeling

08-12-2009

Provinciaal Blad, 2009, 156

2009-72417

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling duurzame energiepakket Noord-Holland 2010

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

overwegende dat het wenselijk is de uitvoeringsregeling Duurzame Energiepakket op ondergeschikte onderdelen aan te passen aan de ervaringen die zijn opgedaan met de uitvoering van de regeling;

gelet op artikel 1, derde lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

 

Besluiten vast te stellen de volgende: Uitvoeringsregeling duurzame energiepakket Noord-Holland 2010.

Artikel 1 Subsidietitel

Op subsidieverstrekkingen op grond van deze regeling is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan Noord- Hollandse gemeenten waarmee wij een bestuursovereenkomst – geldend voor het geheel of een gedeelte van de gemeente – hebben gesloten betreffende de uitvoering van een CO2-reductie- plan.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die:

  • a.

    Voorkomen op de duurzame energielijst die als bijlage van deze regeling door ons is vastgesteld;

  • b.

    Ten goede komen aan eigenaarbewoners van woningen opgeleverd vóór 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    Plaatsvinden in het jaar waarin de subsidie wordt verleend.

Artikel 4 Procedurebepalingen

  • 1.

    Aanvraag om subsidie

    Een aanvraag om subsidie dient door ons te zijn ontvangen tussen 1 januari en 1 maart van het jaar waarin de activiteiten beginnen.

  • 2.

    Aanvraag tot vaststelling

    Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen 13 weken na het tijdstip waarop de activiteit overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening moet zijn voltooid.

  • 3.

    Beslistermijn subsidieverlening

    Wij beslissen over de ingediende aanvragen binnen 13 weken na sluiting van de indieningstermijn.

  • 4.

    Beslistermijn subsidievaststelling

    Wij beslissen over aanvragen om vaststelling binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag om vaststelling.

Artikel 5 Berekening van de subsidie en verdeling van het subsidieplafond

Een subsidie op grond van deze regeling wordt berekend door het aantal inwoners van de aanvrager te delen door het aantal inwoners van alle aanvragers opgeteld, welke uitkomst wordt vermenigvuldigd met het voor het desbetreffende jaar beschikbare subsidieplafond.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 31 december 2011.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling duurzame energiepakket Noord-Holland 2010.

Haarlem, 8 december 2009,

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

E.Post, voorzitter.

H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.

Toelichting

Toelichting bij de maatregelen

 

Isolatie algemeen

Bij de berekening van de warmteweerstand(en) worden de volgende symbolen gebruikt.

•           R, Rd, Rm: warmteweerstand van een materiaal.

•           Rc: warmteweerstand van de scheidingsconstructie die is samengesteld uit meerdere lagen of onderdelen, bijvoorbeeld door een gevelopbouw van baksteen, luchtspouw, isolatie en kalkzandsteen.

•           U: totale warmtedoorgangscoëfficiënt van een constructie, inclusief de overgangsweerstanden van lucht naar de constructie en van de constructie naar lucht.

 

De warmteweerstand van een isolatielaag wordt in het algemeen berekend op basis van de dikte van deze laag (d) en de materiaalspecifieke isolatiewaarde (γ) volgens de volgende formule: R = d / γ.

 

Dakisolatie

Dakisolatie is een goede manier om het woon- comfort te verhogen en de energierekening te verlagen. Het isoleren van schuine daken aan de binnenzijde kunt u eventueel zelf doen. Het isoleren van schuine daken en platte daken aan de buitenzijde kunt u het beste uitbesteden aan een professioneel bedrijf, waardoor de investering fors hoger zal uitvallen. Bij het zelf aanbrengen van isolatiemateriaal dient u zich vooraf goed te laten informeren naar de mogelijkheden en de bouwkundige consequenties. Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m²K/W.

 

Vloerisolatie

Het isoleren van een vloer van steen of beton verhoogt het wooncomfort en zorgt voor een grote besparing op uw stookkosten. Wanneer zich onder de vloer voldoende kruipruimte bevindt, kunt u aan de onderkant van de vloer isolatie- materiaal (laten) aanbrengen. Als u het zelf aanbrengt, kan de terugverdientijd dalen tot vier jaar.

Is de kruipruimte te laag of ontbreekt deze geheel, dan kan de vloer alleen aan de bovenkant geïsoleerd worden. Dit is een meer bewerkelijke en duurdere optie. Zo moeten bijvoorbeeld de deuren ingekort worden. U kunt dan kiezen voor een zwevende dekvloer die zich uitstekend laat combineren met laagtemperatuurverwarming (andere DE-lijst-maatregel). Bij het zelf aan- brengen van isolatiemateriaal dient u zich vooraf goed te laten informeren naar de mogelijkheden en de bouwkundige consequenties. Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatie- graad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m²K/W. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat deze minimumeis betrekking heeft op de thermische isolatiegraad van de scheidingsconstructie van de woning, dus op de thermische gebouwschil. Deze scheidingsconstructie betreft de begane- grondvloer. De kruipruimte tussen deze vloer en de bodem wordt geventileerd en maakt geen deel uit van de scheidingsconstructie. Het toepassen van bodemisolatie is derhalve niet subsidiabel.

 

Spouwmuurisolatie

Wanneer men zowel aan de buitengevel als aan de binnengevel niets wil veranderen en een ruime/open luchtspouw aanwezig is, kan de muur geïsoleerd worden door het inblazen van rotswol of papiervlokken of door de spouw van bovenuit te vullen met korrels. Een snelle en relatief goedkope methode. Vanwege het risico op condensatieproblemen is het raadzaam de klus te laten uitvoeren door een gecertificeerd bedrijf. Vooraf dient goed onderzocht te worden of de spouw geschikt is voor spouwmuurisolatie.

Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Hierbij geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 1,3 m²K/W. Deze ondergrens voor de isolatiewaarde is voor vrijwel alle voorkomende spouwdiktes van de bestaande woningbouw haalbaar. Afhankelijk van de beschikbare spouwruimte kan een hogere warmteweerstand gerealiseerd worden.

 

Paneelisolatie

Materiaal voor het isoleren van niet-steenachtige en niet-glasachtige geveldelen. Denk hierbij aan dakkapellen, borstweringen en de panelen tussen de raampartij van de begane grond en bovenverdieping.

Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m²K/W.

 

Isolatie massieve muur

Aan de buitenkant door middel van isolatie tegen de gevel met een afwerking van gevelsteen, plaatmateriaal of pleisterwerk. Dit levert de meeste energiebesparing op, maar is ook het duurst. Deze optie is ook niet altijd mogelijk, omdat dit het aanzien van de woning wijzigt en een vergunning van de gemeente vereist is. De voordelen zijn dat eventuele koudebruggen gemakkelijk kunnen worden opgelost, de grootte van de binnenruimte niet verandert en de warmteaccumulerende en vochtregelende functie van de muren behouden wordt. Deze werkzaam- heden worden altijd uitbesteed.

Aan de binnenkant met behulp van een voorzet- wand. Als u het zelf doet, is de investering laag, maar met het oog op koudebruggen bij dwars- muren, vloeren en plafonds is deskundig advies gewenst. Daarnaast gaat het warmteaccumulerend en vochtregelend effect van de muur verloren en wordt de binnenruimte kleiner.

Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatie- graad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m²K/W.

 

Doe-het-zelf isolatie

In de bouwmarkt is isolatiemateriaal verkrijgbaar om bij verbouwingen zelf isolatiemateriaal aan te brengen. Deze maatregel overlapt dus met de andere isolatiemaatregelen.

Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m²K/W. Op basis van de isolatiewaarde van de gangbare minerale wol (γ  = 0,045 W/mK) bedraagt de benodigde dikte van het pakket isolatiemateriaal dan indicatief 115 millimeter.

 

HR++-glas

Bij HR++-glas is in de spouw, naast de vulling met edelgas, een flinterdun laagje (coating) met metaaloxide op de ruiten aangebracht. Deze coatings weerkaatsen de warmte, maar laten het zonlicht grotendeels door. HR++ verdient zichzelf voornamelijk terug in regelmatig verwarmde vertrekken, zoals de huiskamer. De terugverdien- tijd bedraagt dan circa negen jaar. Overigens heeft dubbelglas behalve een energiebesparend ook een inbraakwerend effect.

 

Leidingisolatie cv-leidingen

Leidingisolatie kost weinig en heeft zich snel terugverdiend. Het is vooral zinvol in ruimten die niet verwarmd worden, zoals de zolder, schachten, kruipruimte of schuur. In verwarmde ruimten wordt de vrijkomende warmte van de leidingen nuttig gebruikt. Door isolatie van de cv-leidingen wordt tevens voorkomen dat dichtbijgelegen koudwaterleidingen worden opgewarmd (legionellapreventie).

Het isoleren van de warmdrinkwaterleiding wordt afgeraden vanuit legionellapreventie. Het warme water uit het verwarmingstoestel (combi-ketel) heeft een temperatuur van minimaal 55°C. Het kritische gebied met hoge legionellagroei bevindt zich tussen 20 en 55°C. Na het gebruik van warm water is het dus van belang dat de warmdrinkwaterleiding zo snel mogelijk afkoelt naar 20°C, om ongewenste legionellagroei te voorkomen. Indien de woning voorzien is van een tapwater- recirculatienet waar permanent warm water doorstroomt, dan wordt isolatie van de warm-drinkwaterleiding wel aanbevolen. Het verwarmingstoestel dat is aangesloten op het tapwaterrecirculatienet regelt zodanig dat de temperatuur van het drinkwater niet onder 60°C komt, zodat de legionellagroei beperkt blijft.

 

Laagtemperatuurverwarming (LTV)

Laagtemperatuurverwarming gebruikt cv-water van 40 à 55°C voor vloerverwarming, wand- verwarming of laagtemperatuurradiatoren. Bij gewone radiatoren met een cv-ketel is dat 70 à 90°C. Het gebruik van LTV resulteert in een beter rendement van de HR-ketel en maakt het gebruik van een warmtepomp mogelijk.

LTV biedt aangename stralingswarmte (comfort) en betere luchtkwaliteit, omdat er minder zwevend stof is. In het geval van vloerverwarming krijgt bovendien huisstofmijt op vloeren geen kans, want de vloer wordt drooggestookt (gezondheid).

 

Warmtepomp alleen ruimteverwarming of combiwarmtepomp

Een warmtepomp gebruikt bronwarmte uit bodem of lucht om energiezuinige warmte te leveren. De inzet van LTV (andere DE-lijstmaatregel) is een voorwaarde voor het energie- zuinig functioneren van de warmtepomp. Een warmtepomp bespaart ongeveer 25% energie ten opzichte van een cv-ketel. Voor extra comfort kan het systeem ook aangepast worden om te koelen in de zomer. Bij gebruik van bronwarmte uit de lucht is ventilatieretourlucht een logische energiebron. Door het beperkte volume van ventilatielucht wordt vaak ook buitenlucht gebruikt. De lage temperatuur van de buiten- lucht in het stookseizoen heeft een negatieve invloed op het energetisch rendement. Daarom wordt bij inzet van ventilatielucht of buitenlucht een combinatie met gasgestookte cv-ketel voor additionele warmtelevering vereist. Als het rendement of beschikbaar vermogen van de warmtepomp te laag wordt, zal de cv-ketel de warmte leveren. Het omslagpunt waarbij de warmtepomp uitgeschakeld wordt ligt indicatief tussen de -2°C en 2°C en is ook afhankelijk van de energieprijzen.

Combiwarmtepompen zorgen niet alleen voor ruimteverwarming, maar ook voor verwarming van tapwater. Een eenvoudige warmtepomp- uitvoering voor ruimteverwarming op basis van ventilatieretourlucht en buitenlucht betreft de UHR-ketel. Dit betreft feitelijk een gangbare combiketel, die wordt aangevuld met een warmtepompdeel. Het extra hoge rendement van deze ketel wordt gehaald door de inzet van het warmtepompdeel. De warmtepomp gebruikt de warmte uit afgezogen ventilatielucht en buiten- lucht voor LTV van de woning. De woning moet daarom wel een mechanisch afzuigventilatie- systeem hebben, maar mag niet voorzien zijn van balansventilatie met warmteterugwinning.

Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het vermogen van de warmtepomp. Dit betreft het verwarmingsvermogen van het condensordeel van de warmtepomp onder nominale condities, zoals terug te vinden is in de specificaties van de fabrikant. Bij de inzet van de bodemwarmtewisselaar als warmtebron is extra subsidie beschikbaar.

Via SenterNovem (www.senternovem.nl/ duurzame warmte) is extra subsidie van de regeling Duurzame Warmte verkrijgbaar, die kan oplopen tot € 7.000,– per warmtepomp.

 

Warmtepomp alleen tapwater

Warmtepompboilers gebruiken (net als de UHR- ketel) de afgevoerde ventilatielucht uit een woning als warmtebron om tapwater te verwarmen. De woning moet daarom wel een mechanisch afzuigventilatiesysteem hebben, maar mag niet voorzien zijn van balansventilatie met warmte- terugwinning. Het is niet mogelijk om met een warmtepompboiler de woning te verwarmen.

Het rendement ligt ongeveer 15 tot 20% boven de beste HR-ketels. Het rendement van een zonneboiler (andere DE-lijst-maatregel) met naverwarming op gas ligt aanzienlijk hoger. Een warmte- pompboiler is dus vooral interessant wanneer geen zonneboiler aangebracht kan worden. In vergelijking met een warmtepomp voor ruimte- verwarming scoort de warmtepompboiler energetisch minder goed. Dit houdt direct verband met de benodigde temperatuur voor de bereiding van warm tapwater (60°C) versus ruimte- verwarming (40°C voor LTV).

Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het vermogen van de warmtepomp. Dit betreft het verwarmingsvermogen van het condensordeel van de warmtepomp onder nominale condities, zoals terug te vinden is in de specificaties van de fabrikant.

 

Bodemwarmtewisselaar in combinatie met warmtepomp

Een energiezuiniger alternatief voor buitenlucht als laagtemperatuurwarmtebron is de inzet van de bodemwarmtewisselaar. Een warmtepomp in combinatie met een bodemsystee (water/waterwarmtepomp) gebruikt warmte uit de bodem onder de woning. Hierdoor kent de warmtepomp een hoger energetisch rendement dan bij het gebruik van buitenlucht.

Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het vermogen van de warmtepomp die is aangesloten op de bodemwarmtewisselaar. Dit betreft het verwarmingsvermogen van het condensordeel van de warmtepomp onder nominale condities, zoals terug te vinden is in de specificaties van de fabrikant. Het subsidiebedrag voor de bodemwarmtewisselaar wordt gestapeld bovenop de subsidie voor de warmtepomp zelf. Kleine gesloten bodemwarmtewisselaars voor individuele woningen kunt u zonder vergunning plaatsen. Het ministerie van VROM bereidt wel regels voor, maar deze gaan waarschijnlijk pas over enkele jaren in.

 

HRe-ketel of microwarmtekracht

Microwarmtekracht is een potentieel interessante ontwikkeling. Dit toestel wordt ook wel aangeduid als HRe-ketel en levert naast HR-verwarming ook elektriciteit uit aardgas. Met deze thuiscentrale wordt gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit uit aardgas op woningniveau mogelijk gemaakt. In tegen- stelling tot de conventionele elektriciteitscentrales wordt de vrijkomende warmte van de HRe-ketel nuttig ingezet voor de verwarming van de woning en de bereiding van warm tapwater. Inmiddels is een aantal veldtesten uitgevoerd om het praktijkrendement in beeld te brengen. Remeha geeft aan dat de gemeten verhouding tussen elektriciteit en warmte uitkomt op 18,9%. Dit betekent omgerekend een elektrisch opwekrendement van 15,3%.

Het landelijk gemiddelde opwekkingsrendement van de conventionele elektriciteitscentrales bedraagt circa 39%, maar de hierbij vrijkomende warmte (de resterende 61%) wordt niet altijd nuttig ingezet voor bijvoorbeeld stadsverwarming. De verwachting is dat de HRe-ketel in het najaar van 2009 in productie genomen wordt en dan geleverd zal worden voor een prijs van circa € 9.000,–.

Sinds september 2008 kunnen er in de subsidie- regeling ‘Duurzame warmte’ aanvragen worden ingediend voor de toepassing van zonneboilers, warmtepompen en microwarmtekracht- installaties in de bestaande woningbouw. De subsidie voor microwarmtekrachtkoppeling bedraagt € 4.000,– per woning.

Het terugverdienpotentieel van de HRe-ketel hangt af van de hoeveelheid opgewekte elektriciteit. De opwekking van elektriciteit gaat samen op met de warmtelevering, dus de HRe-ketel is met name rendabel bij een hoge warmtevraag. In de praktijk betekent dit een grote, bestaande woning. In een gunstig scenario loopt het voordeel op tot ongeveer € 300,– per jaar.

Volgens de fabrikant zal de eenvoudige terug- verdientijd in de toekomst dalen tot vijf jaar, waardoor de meerinvestering € 1.500,– mag bedragen. Uitgaande van een HR-combiketel als referentie (toestel met montage kost circa € 2.000,–, exclusief gasaansluiting) zal de prijs van de HRe-ketel door schaalvergroting en uitontwikkeling in de toekomst moeten dalen tot circa € 3.500,–.

 

Houtgestookte cv-ketel

Een houtgestookte cv-ketel kan aangesloten worden op een bestaande cv-installatie. Door de lage kostprijs van houtstukken, snippers, pellets of zaagsel kan men, afhankelijk van het verbruik, 50 tot 90% op de stookkosten besparen. Het ruimtebeslag voor de ketel en houtopslag neemt wel toe.

 

Zonneboiler

Een zonneboiler levert warm water op voor gebruik in de keuken en de badkamer. Een zonnecollector op het dak haalt warmte uit zonlicht en warmt daarmee kraanwater op in de zonneboiler. Die is meestal gekoppeld aan een combiketel of andere installatie. Als er te weinig zon is, verwarmt de installatie (of een verwarmingselement) het water na. De systemen zijn in principe overal toepasbaar. Meestal is geen vergunning nodig voor het plaatsen van een zonnecollector; uit- zonderingen gelden voor monumenten en beschermde stads- of dorpsgezichten. Doe altijd navraag bij uw gemeente of kijk op www.vrom.nl/bouwvergunningen_online.

Met een zonneboiler bespaart u aanzienlijk op uw energierekening. De besparing van een zonneboiler met een collectoroppervlak van 2,7 m2  kan oplopen tot ongeveer 50% van de energie die nodig is voor het gebruik van warm water. Dat is circa 150 tot 200 m³ aardgas per jaar.

Of een zonneboiler voor uw huishouden een verstandige  keuze is, hangt af van het aantal personen in huis (meer is gunstiger), hoeveel warm water u dagelijks gebruikt en de beschik- bare ruimte voor een voorraadvat. Natuurlijk moet ook het dak van de woning geschikt zijn voor een zonnecollector en op het zuiden gericht zijn. De prijs van een zonneboiler ligt tussen de € 2.000,– en € 4.000,–, afhankelijk van het type en het gewenste comfort, zoals het aantal plaatsen in huis waar u gelijktijdig (veel) warm water wilt kunnen tappen.

Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het paneeloppervlak in m². Dit betreft het effectieve oppervlak, zoals terug te vinden is in de specificaties van de fabrikant.

Via Senternovem is extra subsidie van gemiddeld € 700,– voor de meest gangbare zonneboilers verkrijgbaar, zie www.senternovem.nl/ duurzamewarmte. Volgens de subsidieregels mag u het zonneboilersyteem ook zelf installeren.

 

Thermostatische radiatorkranen

Met thermostatische radiatorkranen met ingebouwde timer regelt u de temperatuur per kamer. U kunt ze overal toepassen, behalve in de kamer waar de centrale thermostaat hangt. Door- dat u elke kamer precies naar behoefte verwarmt, helpen thermostatische kranen u te besparen op uw stookkosten. Thermostaatkranen zijn te koop vanaf circa € 10,– per stuk; dat is € 5,– duurder dan de standaardkraan. De programmeerbare of instelbare radiatorkranen kosten circa € 70,–.

Hiermee kan door middel van een tijdklok een weekprogramma worden ingesteld. Met deze radiatorkranen is het dus net als met klokthermostaten mogelijk om verschillende temperaturen in stellen op de gewenste tijden.

 

Douchewater-W TW

Douchewater-WTW gebruikt warmte van weg- stromend douchewater om koud water voor te verwarmen. Hierdoor hoeft het warmwater- toestel minder warmte toe te voeren en is dus zuiniger. Het vergt een kleine verbouwing en is dus vooral een optie als u de badkamer gaat renoveren.

De meeste moderne boilers, combiketels en bad- geisers hebben een vlamhoogte die automatisch aangepast wordt aan de gevraagde hoeveelheid warm water en zijn daarmee geschikt om te combineren met douche-WTW. Om te zorgen dat het water op constante temperatuur blijft, is een thermostatische douchemengkraan nood- zakelijk. Omdat de douche-WTW koud water opwarmt, is steeds minder bijmenging van warm water nodig.

De douchepijp-WTW voor de eerste verdieping of hoger kost circa € 500,–, de douchebak-WTW voor de begane grond of een benedenappartement kost ongeveer het dubbele. In een gemiddeld huis- houden scheelt douche-WTW circa 40% op de energierekening voor warm water. Met het oog op kwesties als de tapdrempel en het voorkomen van legionella doet u er goed aan een installateur te raadplegen.

 

PV-systeem

PV is de af korting van het engelse ‘photo voltaic’. De omzetting van zonlicht naar elektrische spanning tussen de twee laagjes silicium op het paneel heet een fotovoltaïsche reactie. PV-panelen produceren dus elektriciteit op het dak van uw woning. Deze zonnepanelen bestaan uit zonne- cellen en zien er anders uit dan de zonnecollec- toren voor warmtelevering. Door de pv-kristallen zien zonnepanelen er vaak metallic (donker)blauw of egaalbruin uit. De opgewekte gelijkspanning wordt met een omvormer omgezet naar wissel- spanning en ingekoppeld in de woning- installatie.

Er zijn inmiddels ook pv-systemen verkrijgbaar waaarin de zonnecelfolie geïntegreerd is in isolatieglas of vlakdak bedekking. Tenslotte zijn er ook pvt-panelen beschikbaar. Deze panelen combineren de pv-functie met de zonnecollector- functie. Naast elektriciteit (pv) levert de pvt daarom ook warmte (thermische energie) voor warmtapwaterbereiding. Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het opgestelde piekvermogen van het pv-systeem (Wattpiek). Hierdoor worden de verschillende typen en vermogensintensiteiten gelijkwaardig beoordeeld en gestimuleerd.

De hoogste opbrengst hebben de panelen bij een hellingshoek van 36 graden en als ze gericht zijn op het zuiden. Meestal is geen vergunning nodig voor het plaatsen van zonnepanelen; uitzonde- ringen gelden voor monumenten en beschermde stads- of dorpsgezichten. Doe altijd navraag bij uw gemeente of kijk op www.vrom.nl/ bouwvergunningen_online. Zonnepanelen kunnen niet volledig in uw stroom- behoefte voorzien. Zonlicht is daarvoor te wisse- lend; het aantal panelen dat nodig zou zijn, is te kostbaar en vraagt veel ruimte. Een zonnesysteem met 500 watt-piekvermogen (zo’n 4 m2  panelen) levert jaarlijks gemiddeld 375 kWh op. Dat is ruim 10% van het verbruik in een gemiddeld gezin. Zonne-energie is momenteel ongeveer tweemaal zo duur als gewone stroom. Het is nog niet mogelijk de kosten van de panelen terug te verdienen via besparing op de energierekening. Tijdens dagen met veel zon of als er tijdelijk geen elektriciteitsvraag is, produceren zonnepanelen een overschot dat u levert aan het elektriciteits- net. Via de wet is geregeld dat huishoudens een vergoeding krijgen voor die aangeleverde stroom, de terugleververgoeding. Het energiebedrijf ver- rekent de eerste 3.000 kWh die een huishouden aanlevert met de afname.

Om te weten hoeveel stroom is teruggeleverd aan het net, dient naast de gevraagde ook de terug- geleverde stroom met een meter geregistreerd te worden. Het laten plaatsen van een brutoproductie- meter kost circa € 160,– eenmalig en vervolgens € 25,– per jaar aan meterhuur. Heeft u een meter die alleen registreert wat u afneemt, dan kunt u de netbeheerder ook vragen de meter te vervangen door een intelligente meter met productie-ingang.

Naast de terugleververgoeding van het energie- bedrijf bestempelt de Stimuleringsregeling Duur- zame Energieproductie (SDE) u onder voorwaarden tot ‘Groene stroom producent’ en geeft vijftien jaar lang jaarlijks een vergoeding voor elke kWh die uw zonnesysteem heeft geproduceerd, zie hiervoor www.senternovem.nl/s zonnepanelen/index.asp.

 

Kleinschalige windenergie (<3 kW)

Met windenergie wordt meestal de schone energie bedoeld die in grote hoeveelheden wordt opgewekt met windturbines met vermogens vanaf 0,5 Mega- watt (MW). Voor in de stedelijke omgeving is het mogelijk om met een kleine windmolen van enkele kilowatt (kW) te voorzien in de eigen behoefte aan duurzame energie. Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het opgesteld vermogen. Dit betreft het vermogen onder nominale condities, zoals terug te vinden in de specificaties van de fabrikant.

Het plaatsen van een kleine windmolen lijkt op het eerste gezicht een aantrekkelijke optie om op een milieuvriendelijke manier Groene stroom op te wekken, maar ze leveren betrekkelijk weinig energie, waardoor de terugverdientijd lang is, zie ook www.urbanwind.net/pdf/LEIDRAAD_

KLEINE_WINDTURBINES_IN_DE_GEBOUWDE_ OMGEVING_final.pdf.

 

Gelijkstroomventilator in plaats van wisselstroomventilator

Om een goede doorspoelingsgraad en binnenlucht- kwaliteit te realiseren, is de afzuigventilator vaak permanent in bedrijf. Door het hoge aantal bedrijfsuren is een meerinvestering in een venti- lator met een hoger rendement al snel rendabel. Bij mechanische ventilatie in een renovatietraject is het toepassen van gelijkstroomventilatoren een

relatief goedkoop en kosteneffectief alternatief voor de wisselstroomventilator. Door het gelijk- stroomprincipe is de aandrijving van deze ven- tilatoren efficiënter dan de wisselstroomventila- tor. De besparing hiervan kan oplopen tot 50%.

 

CO2-sturing ventilatiesysteem

Bij een vraaggestuurd ventilatiesysteem wordt de ventilatiehoeveelheid afgestemd op de behoefte. Hierbij wordt de CO2-concentratie vaak gebruikt als maat voor de ventilatiebehoefte en binnen- luchtkwaliteit. Door afstemming van de ventila- tiehoeveelheid op de benodigde luchtverversing worden onnodige ventilatie- en warmteverliezen voorkomen.

Inmiddels leveren verschillende fabrikanten een CO2-gestuurd ventilatiesysteem. Hierbij kan gestuurd worden met een CO2-sensor en regelklep in het plenum van het afzuigkanaal (Itho DemandFlow) of met een CO2-sensor en regelklep in het gevelrooster, zoals bijvoorbeeld bij Alusta.

 

Lokale balansventilatie met warmteterugwinning

In de bestaande bouw is de ruimtetechnische inpassing van het kanalenwerk voor balans- ventilatie vaak lastig te realiseren. Er zijn alter- natieven om toch warmteterugwinning door balansventilatie te gebruiken, waarbij kanalen- werk overbodig is door de luchtbalans op ruimte- niveau (decentraal). Naast Climarad levert ook Brink ventilatiesystemen met warmteterug- winning ten behoeve van de bestaande woning- bouw.

De Climarad bestaat uit een combinatie van een radiator en een systeem voor mechanische lucht- verversing waarbij warmteterugwinning uit ven- tilatielucht plaatsvindt. Door deze terugwinning wordt de warmtevraag verlaagd en hiermee wordt dus energie bespaard. Via een geveltoevoerrooster dat zich achter de radiator bevindt, wordt verse buitenlucht aangezogen. Deze lucht wordt voor- verwarmd met uit de ruimte afzogen ventilatie- lucht. Naverwarming vindt plaats met de radiator. De Climarad wordt normaal gesproken op een spouwmuur gemonteerd. De constructie van het binnenspouwblad moet sterk genoeg zijn om de krachten van een kantelende radiator te kunnen opvangen. Voor de montage van de muurroosters is het verder noodzakelijk dat de muur ook aan de buitenzijde bereikbaar is. De hoeveelheid verse buitenlucht kan geregeld worden op basis van meting van het CO2-gehalte in het vertrek. In de borstwering moeten meerdere gaten geboord worden voor de montage van de muurdoorvoeren en luchttoevoer- en luchtafvoerroosters.

De ingeschatte investeringskosten bedragen € 2.200,– per unit, inclusief montage en muur- doorvoeren. Hiermee is de Climarad te kostbaar om in elke ruimte een unit te plaatsen. Een gangbare (hybride) oplossing is dat alleen in de woonkamer een Climarad geplaatst wordt, ter- wijl voor de overige ruimtes gekozen wordt voor mechanische afzuiging en radiatoren.

 

Links internet

Meer informatie over energiebesparende technieken en een indicatie van de kosten, besparingen en terugverdientijden kunt u bijvoorbeeld vinden op www.milieucentraal.nl, www.energiezuinig.nl, www.klusidee.nl, www.energysaver.nl, mail. dekleineaarde.nl/energietuin/fact.html en www.bespaardaar.nl.

Bijlage

Duurzame energielijst 2010 - Woningbouw

Op basis van artikel 3 van de uitvoeringsregeling Duurzame Energiepakket Noord-Holland 2010 kunnen Noord-Hollandse gemeenten en stads- delen die een klimaatafspraak hebben gesloten met de Provincie Noord-Holland, subsidie aan- vragen voor de plaatsing van technieken uit de onderstaande duurzame energielijst. Voorwaarden voor deelname zijn dat de technieken worden toegepast in de bestaande bouw door particulieren (natuurlijke personen). De onderstaande tabel geeft een overzicht van de subsidiebedragen per techniek. Vervolgens wordt een toelichting bij de maatregelen gegeven. Er wordt geen subsidie verstrekt voor de technieken 1 t/m 8 indien sprake is van een uitbreiding van een bestaande woning.

 

Tabel 1 overzicht subsidiebedragen per techniek

Nummer

Techniek

Criterium

Subsidiebedrag €

Bouwkundig

1

Dakisolatie

Rc ≥ 2,5 m² K/W

4,- per m

2

Vloerisolatie

Rc ≥ 2,5 m² K/W

4,- per m

3

Spouwmuurisolatie

Rc ≥ 1,3 m² K/W

4,- per m

4

Paneelisolatie

Rc ≥ 2,5 m² K/W

9,- per m

5

Isolatie massieve muur

Rc ≥ 2,5 m² K/W

22,- per m

6

Doe-het-zelf-isolatie

Rc ≥ 2,5 m² K/W

3,- per m

7

HR++-glas

Uglas ≤ 1,2 W/m²K of spouw 15 mm

22,- per m

8

Leidingisolatie

 

2,- per m

Installatietechnisch

9

LT-verwarming

 

450,- per woning

10

Warmtepomp RV of combi

Aanvullende eis bij inzet van ventilatielucht of buitenlucht:

combinatie met gasgestookte cv-ketel voor additionele warmtelevering

vereist

230,- per kW

condensorvermogen

11

Waterpomp TW

Aanvullende eis bij inzet van ventilatielucht of buitenlucht:

combinatie met gasgestookte cv- ketel voor additionele warmtelevering

vereist

300,- per kW

condensorvermogen

12

Bodemwarmtewisselaar

Combinatie met cv-ketel niet vereist

58,- per kW

condensorvermogen

13

HRe ketel

 

1.200,- per woning

14

Hout-cv-ketel

 

825,- per woning

15

Zonneboiler

 

215,- per m² paneeloppervlak

16

Thermostatische radiatorkranen

 

8,- per stuk

17

Douchewater-WTW

 

125,- per stuk

18

PV-systeem

 

2,50 per Watt piek

19

Kleinschalige windenergie (<3 kW)

 

950,- per kW

20

Gelijkstroomventilator

 

35,- per stuk

21

CO2-sturing ventilatiesysteem

 

30,- per stuk

22

Lokale balansventilatie met

warmteterugwinning

 

225,- per stuk