Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels jeugdhulp Urk 2017 |
Citeertitel | Beleidsregels jeugdhulp Urk 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | jeugd |
Geen
Jeugdwet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-11-2017 | nieuwe regels | 31-10-2017 Het Urkerland | 2017.07448 |
In deze beleidsregels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Vanuit de Jeugdwet is de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp met ingang van 1 januari 2015 bij de gemeente belegd. Nadrukkelijk is hierbij het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders zelf ligt. Als het eigen probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en hun informeel netwerk ontoereikend is, dan heeft de gemeente de plicht om te voorzien in jeugdhulp die passend is bij de vragen en behoeften van de jeugdige en/of zijn ouders.
In het beleidsplan ´Zorg voor elkaar` wordt de gemeentelijke visie omschreven wat de invoering van de drie nieuwe wetten voor Urk betekent. Daarnaast zien de zes Flevolandse gemeenten de decentralisatieopgaven als kans om samenwerking verder vorm te geven met als uitgangspunt ´Lokaal waar mogelijk, regionaal waar nodig`. De uitwerking hiervan is omschreven in het Regionaal Beleidsplan Jeugdhulp Flevoland. Beide beleidsplannen sluiten naadloos op elkaar aan.
De vormen van jeugdhulp, de procedure voor jeugdhulp en regels voor persoonsgebonden budget (pgb) worden omschreven in de verordening jeugdhulp Urk 2015. Ook regels voor kwaliteit en inspraak worden in de verordening nader uitgewerkt.
In de verordening wordt verwezen naar beleidsregels. Het opstellen en uitvoeren van beleidsregels is door de gemeenteraad gemandateerd aan het college en is de verdere concretisering van het beleidsplan en de verordening. In beleidsregels worden werkwijzen, procedures en criteria voor jeugdhulp uitgewerkt.
Beleidsregels ontlenen hun status aan artikel 4.81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht: "Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid."
Niet het aanbod van de voorzieningen staat centraal, maar de vraag van de inwoner en de eigen mogelijkheden van de inwoner. Wat kan de hulpvrager zelf? Wat is zijn eigen kracht en zijn eigen verantwoordelijkheid? Wat kan zijn informele netwerk doen?
Iedere inwoner doet, naar eigen vermogen op maximaal niveau, mee aan de samenleving. Blijkt de eigen kracht van de jeugdige, zijn ouders en hun informele netwerk ontoereikend dan wordt ondersteuning geboden. De ondersteuning die wordt aangeboden is integraal, gericht op 1Gezin1Plan en vanuit de gedachte: “Goed is goed genoeg”.
Zoals in de verordening staat omschreven stelt het college in deze beleidsregels vast welke algemene en individuele voorzieningen beschikbaar zijn.
Voor een deel van de hulpvragen kan worden volstaan met een algemene (jeugdhulp)voorziening. Hier kunnen de jeugdige en/of zijn ouders gebruik van maken zonder dat daarvoor een toegangsbeoordeling benodigd is. Een toegangsbeoordeling is een verwijzing of een besluit van de gemeente. De jeugdige en zijn ouders kunnen zich voor deze jeugdhulp dus rechtstreeks tot het Centrum voor Jeugd en Gezin of Caritas wenden. De volgende algemene voorzieningen worden aangeboden:
Een individuele voorziening is niet vrij toegankelijke jeugdhulp, zoals vastgelegd in de verordening jeugdhulp Urk 2015, artikel 2. De jeugdige en/of zijn ouders kunnen alleen gebruik maken van een individuele voorziening na een toegangsbeoordeling. De procedure van de toegangsbeoordeling wordt in hoofdstuk 2 verder toegelicht. De volgende individuele voorzieningen zijn na een besluit van de gemeente beschikbaar:
De jeugdige en/of zijn ouders kunnen alleen gebruik maken van een individuele voorziening na een toegangsbeoordeling. Een toegangsbeoordeling is een verwijzing of een besluit van of namens het college, of zoals in de verordening (artikel 5) staat omschreven, het toekennen van een individuele voorziening. Deze toegangsbeoordeling is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.
Aansluitend op de verordening stelt het college in deze beleidsregels vast dat het sociaal zorgnetwerk in het proces van toegangsbeoordeling een belangrijke rol speelt. Het sociaal zorgnetwerk is geformeerd met professionals uit de formele zorg, algemene en specialistische voorzieningen. Van alle organisaties wordt verwacht dat ze integraal samenwerken en kwalitatief goede zorg leveren vanuit 1Gezin1Plan.
Het sociaal zorgnetwerk is onderverdeeld in twee sociale zorgteams (18- en 18+) met als doel het reguleren en indien nodig het organiseren van complexe hulpverlening. De twee sociale zorgteams hebben mandaat van het college om toegangsbeoordelingen uit te voeren. Voor de jeugdige en/of zijn ouders is Team Jeugd 18- samengesteld.
Jeugdigen en/of hun ouders kunnen zich wenden tot één van de toegangspartners met een hulpvraag. Zo spoedig mogelijk vindt dan een gesprek plaats met als doel de hulpvraag nader te verkennen. Team Jeugd 18-:
Een persoonsgebonden budget is een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken. Bij een pgb hebben zij de vrijheid om zelf te kiezen welke zorgverleners zij willen en op welke tijdstippen zij de begeleiding wensen te ontvangen. Een pgb kan niet worden aangevraagd voor een algemene voorziening. Het college stelt in deze beleidsregels vast dat ook reiskosten, feestdagenuitkeringen, tussenpersonen en/of belangenbehartigers niet vanuit het pgb betaald mogen worden.
Zoals in de verordening staat omschreven stelt het college in deze beleidsregels vast op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld en onder welke expliciete voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort het informele netwerk of een niet-professional.
Jeugdhulp middels een pgb geboden door een niet-professional en/of iemand vanuit het informele netwerk is alleen mogelijk, als expliciet kan worden aangetoond dat dit leidt tot een betere en effectievere ondersteuning en dat dit aantoonbaar doelmatig is. Bijvoorbeeld om de ondersteuning flexibeler in te kunnen zetten.
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor diensten welke worden ingekocht bij een aanbieder die in loondienst werkzaam is bij een organisatie die staat ingeschreven in het handelsregister als zijnde aanbieder van maatschappelijke ondersteuning/jeugdhulp, bedraagt in ieder geval niet meer dan 100% van het tarief waarvoor het college deze diensten heeft ingekocht.
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor diensten welke worden ingekocht bij een aanbieder die niet in loondienst werkzaam is bij een organisatie als bedoeld in het vorige lid, maar wel als beroepskracht kan worden aangemerkt, bedraagt in ieder geval niet meer dan 75% van het tarief waarvoor het college deze diensten heeft ingekocht.
Voor inwoners van de gemeente Urk geldt geen vrij besteedbaar bedrag.
TrekkingsrechtBij het pgb wordt een model van trekkingsrechten gehanteerd. Pgb-houders krijgen per 1 januari 2015 geen geld meer op de rekening, maar moeten zorgafname declareren bij de Sociale Verzekeringsbank. De Sociale Verzekeringsbank betaalt direct aan de aanbieders die de begeleiding leveren, de afgesproken eenheidsprijs. Voor de uitbetaling aan de hulp en enkele bijkomende administratieve zaken is de gemeente verplicht om de Sociale Verzekeringsbank in te schakelen. De Sociale Verzekeringsbank toetst ook de zorgovereenkomsten die pgb-houders afsluiten op arbeidsrechtelijke aspecten.
Het college zet in op fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college ouders en jeugdigen informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een jeugdhulpvoorziening dan wel persoonsgebonden budget zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.
Het college beoordeelt, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van het persoonsgebonden budget als bedoeld in deze beleidsregels. Tevens beoordeelt het college of de jeugdigen en zijn ouders nog voldoet aan de criteria om voor een persoonsgebonden budget in aanmerking te komen. Het college kan op basis van deze beoordeling het besluit tot toekenning van een individuele voorziening in natura of persoonsgebonden budget herzien of intrekken en/of:
Met gebruikelijke zorg wordt de hulp en zorg bedoeld waarvan naar algemeen aanvaardbare maatstaven gangbaar wordt geacht dat ouders die aan hun kind bieden. Zoals bijvoorbeeld het bieden van een veilige omgeving en het ondersteunen in de dagstructuur.
De Jeugdwet kent geen regels over (boven)gebruikelijke zorg, dit kan elke gemeente zelf bepalen. Een overzicht met uitgangspunten gebruikelijke zorg zijn als bijlage toegevoegd. Objectief onderzoek vindt plaats vanuit Team Jeugd 18- zodat nadrukkelijk maatwerk geleverd kan worden. Tijdens dit onderzoek wordt beoordeeld welk deel van de benodigde zorg voortkomt uit problemen en/of stoornissen van de jeugdige. Vervolgens wordt beoordeeld welk deel van deze zorg onder gebruikelijke zorg valt.
Zoals reeds aangegeven ligt de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders zelf. Ouders en jeugdigen moeten versterkt worden in hun eigen kracht en zoveel mogelijk zelf de regie houden wanneer zij kampen met problemen. Een familiegroepsplan kan daarbij een belangrijk instrument zijn. In een familiegroepsplan kunnen ouders zelf aangeven hoe ze zelf de opvoed- en opgroeisituatie voor hun kind(eren) willen verbeteren.
In het plan staat wat zij zelf kunnen doen, wat hun omgeving kan bijdragen, welke vorm van professionele hulp/ondersteuning nodig is en het plan bevat eveneens de concreet te behalen doelen. Indien nodig wordt een casuscoördinator toegewezen welke verantwoordelijk wordt voor de samenhang van de ondersteuning. Elke aanbieder van jeugdhulp, ook de gecertificeerde instelling als sprake is van een ondertoezichtstelling, moet bij het leveren van hulp als eerste de mogelijkheid bieden om een familiegroepsplan op te stellen tenzij:
Bij het uitoefenen van voogdij (als de ouders uit het ouderlijk gezag ontheven of ontzet zijn) of bij de uitvoering van jeugdreclassering hoeft de gecertificeerde instelling niet de mogelijkheid aan te bieden aan het gezin om eerst zelf te komen tot een familiegroepsplan.
Inwoners kunnen te kampen hebben met problemen op meerdere leefgebieden en daarvoor ondersteuning krijgen door een netwerk van partijen. In dat geval moet de ondersteuning integraal vorm gegeven worden Dat betekent dat wordt gewerkt op basis van 1Gezin1Plan, waarbij indien nodig een casuscoördinator verantwoordelijk wordt gemaakt voor de samenhang van de ondersteuning. Het uitgangspunt van 1Gezin1Plan is: waar meerdere organisaties bij een gezin betrokken zijn, moeten de in het gezin actieve hulpverleners met elkaar samenwerken als collega’s in één team.
Het college is in 2014 reeds gestart met een zeer zorgvuldige voorbereiding op de nieuwe taken voor de gemeente. Het beleidsplan, verordening en beleidsregels zijn gaandeweg ontstaan op basis van bijeenkomsten, vragen van maatschappelijke instellingen en naar aanleiding van de gesprekken met onder meer vertegenwoordigers van cliënten.
Er is in de afgelopen periode veelvuldig contact geweest met de raad- en commissieleden, maatschappelijke organisaties, zorginstellingen, cliëntenorganisaties en met kerken. Voor deze overleggen zijn diverse werkvormen gebruikt om met elkaar te blijven zoeken naar de best passende zorg op Urk. Deze communicatielijn wordt blijvend gecontinueerd.
Het college kan in bijzondere gevallen bepalingen van deze beleidsregels buiten toepassing laten, indien deze gelet op het doel ervan tot onbillijkheden van overwegende aard kunnen leiden. En in alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorziet, beslist het college.
Citeertitel en inwerkingtreding
Aldus besloten in de collegevergadering van 31 oktober 2017,
Bijlage Uitgangspunten gebruikelijke zorg