Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
maken overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 30 juni 2009, onder nr. 7 het volgende besluit hebben genomen:
overwegende dat het wenselijk is in het kader van de Cultuurnota 2009 ‘Cultuur op de kaart’ te komen tot een subsidieregeling die de totstand koming van cultuureducatieve activiteiten op basisscholen stimuleert;
gelet op artikel 1, derde lid van de Algemene subsidieverordening NoordHolland 2009;
besluiten vast te stellen de Uitvoeringsregeling cultuureducatie: flitsregeling basisscholen 2009-2012.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:
- a.
basisschool: een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
- b.
kunsten: dit omvat de disciplines: toneel, dans, muziek, beeldende kunst, literaire vorming en audiovisuele vorming;
- c.
cultureel erfgoed: sporen uit het verleden in het heden, die zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn zoals voorwerpen in musea, archeologische vondsten, archieven, monumenten en landschappen maar ook verhalen, gebruiken en gewoonten;
- d.
media-educatie: het leren interpreteren van de inhoud van media en het leren omgaan met nieuwe media. Niet bedoeld wordt audiovisuele vorming, het leren omgaan werken met audiovisuele media. Dit is een onderdeel van kunsteducatie.
Artikel 2 Doelgroep
- 1.
Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt aan NoordHollandse basisscholen buiten de gemeente Amsterdam die cultuureducatieve activiteiten organiseren in NoordHolland.
- 2.
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan basisscholen waar een interne cultuurcoördinator werkzaam is die in het bezit is van het landelijk certificaat interne cultuurcoördinator en die een schoolbeleidsplan hebben waarin cultuureducatie is opgenomen.
Artikel 3 Activiteiten
Subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt voor de realisering van activiteiten op het gebied van de kunsteducatie, erfgoededucatie of mediaeducatie, waarbij de aanvrager samenwerkt met tenminste één culturele instelling of tenminste één professionele kunstenaar.
Artikel 4 Weigeringsgronden
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:
- a.
de activiteit waarvoor subsidie wordt aan gevraagd uitsluitend de inhuur van een vakdocent, de eenmalige uitkoop van een professionele podiumkunstvoorstelling dan wel de inkoop van geprogrammeerd regulier aanbod van een culturele instelling betreft;
- b.
de activiteit op grond van een andere provinciale regeling subsidie heeft ontvangen;
- c.
met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen.
Artikel 5 Procedurebepalingen
- 1.
Aanvraagperiode subsidieverstrekking
Een aanvraag om subsidie dient door ons te zijn ontvangen uiterlijk vier weken voor het begin van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- 2.
In afwijking van lid 1 geldt voor het jaar 2012 dat uiterlijk 15 oktober 2012 aanvragen om subsidie moeten zijn ontvangen voor activiteiten die tussen 15 november 2012 en 31 december 2012 worden uitgevoerd.
- 3.
Indien een aanvraag om subsidie niet vóór de data genoemd in lid 1 en 2 door ons is ontvangen, nemen wij deze niet in behandeling.
- 4.
Beslistermijn subsidieverstrekking
Wij beslissen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.
- 5.
Over aanvragen om subsidie die worden ontvangen in de periode tussen 15 november en 31 december beslissen wij uiterlijk op 15 januari van het daarop volgende jaar.
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
Niet voor subsidie in aanmerking komen de vaste exploitatielasten, waaronder begrepen de kosten van personeel en directievoering die binnen de reguliere taken en formatie van de school vallen, huisvesting, herinrichting, administratie en aanverwante overhead, kosten van de ontwikkeling van een schoolbeleidsplan, reguliere nascholing van docenten en de aanschaf van lesmethoden.
Artikel 7 Berekening van de subsidie
- 1.
De subsidie bedraagt 75% van de door ons noodzakelijk geachte kosten van de activiteit, maar nooit meer dan het tekort in de dekking van die kosten, met een maximum van € 4.000,– per aanvraag.
- 2.
Indien de subsidie wordt verstrekt voor een activiteit waarvoor de aanvrager reeds eerder een subsidie op grond van deze regeling heeft gekregen, bedraagt de subsidie 50% van de door ons noodzakelijk geachte kosten van de activiteit, maar nooit meer dan het tekort in de dekking van die kosten, met een maximum van € 3.000,– per aanvraag.
- 3.
Per aanvrager kan per jaar niet meer dan € 8.000,– subsidie worden verstrekt.
Artikel 8 Subsidieplafond en wijze van verdeling
- 1.
Subsidieplafond
Jaarlijks stellen wij het subsidieplafond dat voor deze regeling geldt vast.
- 2.
Verdeling
Aanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.
Artikel 9 Verplichting
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uit te voeren binnen zes maanden na verstrekking van de subsidie.
- 2.
In afwijking van lid 1 geldt dat voor het jaar 2012 de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten uit te voeren in het jaar 2012.
Artikel 10 Slotbepalingen
- 1.
De Uitvoeringsregeling cultuureducatie: flitsregeling basisscholen 2009 wordt ingetrokken.
- 2.
Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal blad.
- 3.
De regeling vervalt op 31 december 2012.
- 4.
Deze uitvoeringsregeling kan worden aangehaald als Uitvoeringsregeling cultuureducatie: flitsregeling basisscholen 2009-2012.