Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2018 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelasting 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Art. 216 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2019 | Onbekend | 09-11-2017 Elektronisch gemeenteblad 30 november 2017 | R17.068 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met in begrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Velsen een overeenkomst heeft afgesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.
Onder de naam "parkeerbelasting" wordt de volgende belasting geheven:
a. een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
b.Een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze
Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;
2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing , belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren
De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 7 Termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Een naheffingsaanslag moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de eerste twee leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Beveogdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke gehandicaptenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke gehandicaptenparkeerkaart of buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld voor maximaal 4 uur mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde alsmede de parkeerschijf op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de vergunning op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelasting 2018".
Tarieventabel als bedoeld in artikel 4 van de Verordening Parkeerbelasting 2018
1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2 bedraagt:
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in de verordening Parkeerbelastingen 2018, artikel 2, onderdeel b, bedraagt:
Voor een bedrijvenvergunning op het parkeerterrein aan de Heerenduinweg aan de noordzijde (zone III) voor de 1e, 2e en 3e vergunning, per vergunning € 70,00