Organisatie | Heemskerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement burgerlijke stand gemeente Heemskerk 2013 |
Citeertitel | Reglement burgerlijke stand gemeente Heemskerk 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Reglement burgerlijke stand 2005.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2013 | nieuwe regeling | 04-12-2012 | BIVO/2012/29953 |
Artikel 2 Ambtenaar van de burgerlijke stand, buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand
In het gemeentehuis vinden de kosteloze huwelijken plaats. Religieuze plechtigheden zijn daar niet toegestaan.
Kosteloze huwelijken zijn voorbehouden aan inwoners van Heemskerk onder het overleggen van een verklaring van inkomen waaruit blijkt dat het inkomen niet hoger is dan 10% boven de bijstandsnorm.
Artikel 5 Leiding van het bureau
De coördinator Samenleving van de afdeling Klantzaken is belast met de leiding van het bureau van de burgerlijke stand.
Op verzoek van een belanghebbende kan het bureau van de burgerlijke stand worden geopend op zaterdag, zondag of algemeen erkende of daarmee gelijkgestelde feestdag in de zin van artikel 3 van de Algemene termijnenwet. Openstelling vindt plaats als de belanghebbende aantoont dat met de te verrichten werkzaamheden niet kan worden gewacht tot de eerstvolgende openstelling van het bureau van de burgerlijke stand.
In dit artikel worden basisbegrippen uit het reglement opgesomd en beschreven.
Met name het onderscheid tussen de ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand wordt hier expliciet gemaakt (artikel 16, Boek I, Burgerlijk Wetboek).
Voor de ambtenaar van de burgerlijke stand gelden de volgende bepalingen:
De ambtenaar is belast met het opnemen in onder hem berustende registers van de burgerlijke stand van akten en daaraan toe te voegen latere vermeldingen, alsmede al datgene wat de instandhouding van de registers en de zorg voor de toegankelijkheid van de daarin neergelegde gegevens betreft (artikel 16d, eerste lid, Boek I Burgerlijk Wetboek).
Voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand gelden de volgende bepalingen:
Artikel 2 Ambtenaar van de burgerlijke stand, buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand
In dit artikel wordt bepaald welke (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand in de gemeente benoemd kunnen worden (artikel 16, Boek I Burgerlijk Wetboek).
In lid 1 wordt bepaald dat het college de mogelijkheid heeft ambtenaren van de burgerlijke stand te benoemen. Het betreft ambtenaren in dienst van de eigen gemeente (lid 1a) en ambtenaren in dienst van een andere gemeente (lid 1b).
Lid 1a biedt de mogelijkheid om een nadere beperking vast te stellen dat alleen ambtenaren worden benoemd tot ambtenaren van de burgerlijke stand die werkzaam zijn bij burgerzaken. Deze beperking is optioneel.
Met lid 1b wordt bepaald dat er ambtenaren van de burgerlijke stand in de gemeente kunnen zijn, die in dienst zijn bij een andere gemeente.
Deze ambtenaren moeten worden benoemd door burgemeester en wethouders van de gemeente waar de ambtenaar zijn/haar werkzaamheden als ambtenaar van de burgerlijke stand gaat verrichten.
In lid 2 wordt bepaald dat, conform artikel 16, lid 1 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek, het minimum ambtenaren van de burgerlijke stand, in dienst van de eigen gemeente, twee is. Indien burgemeester en wethouders daartoe beslissen kan het aantal ambtenaren van de burgerlijke stand meer dan twee zijn.
Met lid 3 wordt bepaald dat er buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand kunnen worden benoemd. Indien de gemeente dit aantal aan een maximum wil binden, dan kan dat in dit artikel worden opgenomen. Deze personen kunnen in dienst zijn van de eigen gemeente of een andere gemeente, maar dit hoeft niet. Ieder persoon kan door burgemeester en wethouders worden benoemd tot buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand.
Het college van burgemeester en wethouders kan in een apart mandaatbesluit de benoemingen tot buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand overdragen een ambtenaar (bijvoorbeeld het hoofd burgerzaken).
In dit artikel is vastgelegd voor welke periode een (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden benoemd (artikel 16, Boek I, Burgerlijk Wetboek).
Met lid 1 wordt bepaald dat een ambtenaar van de burgerlijke stand steeds voor een bepaalde periode dient te worden benoemd. Deze periode mag maximaal de periode zijn dat de betreffende ambtenaar in dienst is van de gemeente of van een andere gemeente. Tevens bestaat de mogelijkheid om een andere maximale benoemingsperiode op te nemen, zoals de tijd dat de ambtenaar in dienst is bij een bepaalde afdeling of een tijdsperiode.
De periodes kunnen per individueel geval in het benoemingsbesluit van burgemeester en wethouders worden bepaald of collectief in dit lid.
Met lid 2 wordt bepaald dat een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor een bepaalde periode wordt benoemd. Deze periode kan individueel in het benoemingsbesluit worden bepaald of collectief in dit artikel. De maximale benoemingsperiode is voor het leven.
In dit artikel wordt bepaald waar de (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand zijn werkzaamheden moet verrichten.
De werkzaamheden moeten in het gemeentehuis (of een daartoe door de raad aangewezen andere locatie) worden verricht. Indien daartoe gewichtige redenen bestaan mag de (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand zijn/haar werkzaamheden ook elders binnen de gemeente verrichten (artikel 1 Besluit Burgerlijke Stand 1994).
Artikel 5 Leiding van de dienst
In dit artikel wordt bepaald wie belast is met de leiding van het bureau burgerlijke stand (artikel 2 Besluit burgerlijke stand 1994)
In dit artikel wordt bepaald wanneer het bureau van de burgerlijke stand is geopend (artikel 16c, Boek I, Burgerlijke Wetboek).
In dit artikel moeten zowel de reguliere dagelijkse openingstijden worden bepaald als de openingstijden op de zaterdag, zondag, de algemene feestdagen en de overige daarvoor door burgemeester en wethouders aan te wijzen dagen waarop de gemeentelijke diensten niet of slechts gedeeltelijk zijn geopend.
Indien burgemeester en wethouders de bevoegdheid tot het bepalen van de openingstijden willen overdragen aan een ambtenaar (bijvoorbeeld het hoofd burgerzaken), is dat niet mogelijk omdat deze bij de inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (1 januari 1997) is verboden.
In dit artikel wordt bepaald waar het reglement ook op van toepassing is en wat er dient te gebeuren als het reglement niet voorziet.
In dit artikel wordt bepaald onder welke naam het reglement wordt aangehaald en wanneer het in werking treedt.