Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent algemene subsidie Algemene subsidie verordening Lansingerland 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent algemene subsidie Algemene subsidie verordening Lansingerland 2018
CiteertitelAlgemene subsidie verordening Lansingerland 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagenAlgemene toelichting Controleprotocol Algemene Subsidieverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Algemene Subsidieverordening gemeente Lansingerland 2014 per 1 juli 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 lid 1 Gemeentewet
  2. artikel 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Subsidiebeleidsregels voor specifieke beleidsterreinen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-2017nieuwe regeling

26-01-2017

Gemeenteblad 2017, 462

T16.10390/BR1600159

Tekst van de regeling

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LANSINGERLAND 2018

 

 

1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Aanvrager: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk producten te leveren, prestaties en activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Lansingerland;

  • b)

    Activiteitenplan: een door subsidieaanvrager gegeven beschrijving van de beleidsuitgangspunten van de organisatie en de in relatie hiermee te verrichten activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee beoogde te behalen prestatie(s) en beoogde maatschappelijk effect(en). De subsidieaanvrager vermeldt daarin ook in welke mate de effecten gericht zijn op de gemeente of haar inwoners en op de door de gemeente vastgestelde doelen;

  • c)

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • d)

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland;

  • e)

    De-minimisverordening: Europese verordening nr. 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) op de-minimissteun (PbEU L 352);

  • f)

    Egalisatiereserve: een reserve als bedoeld in artikel 4:72 Awb, die wordt gevormd uit overschotten op door de gemeente verleende subsidies om mogelijke toekomstige tekorten op de door de gemeente gesubsidieerde activiteiten op te vangen.

  • g)

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het VWEU heeft vastgesteld;

  • h)

    Onderneming in de zin van artikel 6 van de Mededingingswet en artikelen 101e.v. VWEU: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • i)

    Raad: raad van de gemeente Lansingerland;

  • j)

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Subsidie is dus naast inkoop een vorm van financiering van activiteiten (artikel 4:21 Algemene wet bestuursrecht)

  • k)

    Subsidieontvanger: dezelfde organisatie als bedoeld onder in dit artikel onder c) na verlening van subsidie en ontvangst van de beschikking.

  • l)

    Subsidieplafond: het maximale budget dat voor een beleidsdoel ter beschikking is gesteld door de raad.

  • m)

    Subsidieregeling: kader waarin het beleid dat ten grondslag ligt aan de subsidie is beschreven;

  • n)

    Verdrag: verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (voorheen EU-verdrag)

Artikel 2. Reikwijdte van de verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college op de volgende beleidsterreinen:

    • a.

      Algemeen bestuur

    • b.

      Openbare orde en veiligheid

    • c.

      Verkeer, vervoer en waterstaat

    • d.

      Economische zaken

    • e.

      Onderwijs en Jeugd

    • f.

      Recreatie, sport en cultuur

    • g.

      Maatschappelijke ondersteuning en sociale voorzieningen

    • h.

      Volksgezondheid en milieu

    • i.

      Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en cultureel erfgoed

  • 2.

    Uitgezonderd van het eerste lid zijn de subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

  • 3.

    Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is, kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Subsidieregelingen

Het college kan bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4. Europees steunkader

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad besluit jaarlijks bij de vaststelling van de begroting over de hoogte van het subsidieplafond per beleidsterrein en per beleidsdoel.

  • 2.

    Het college kan, met inachtneming van de als gevolg van artikel 2 door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels of beleidsregels vaststellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor al ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld in de gemeentebegroting.

Artikel 6. Meerjarige subsidies

  • 1.

    Het tijdvak waarvoor een subsidie wordt verleend is maximaal vier jaar.

  • 2.

    Een meerjarige subsidie wordt verleend onder het voorbehoud dat jaarlijks voldoende financiële middelen ter beschikking worden gesteld.

2. Aanvraag van subsidies

Artikel 7. Aanvraag subsidies tot en met € 7.500

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraag-formulier is vastgesteld door het college, geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt daarnaast in ieder geval overleg:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, voegt hij naast het in lid 2 benoemde een exemplaar van de oprichtingsakte en de statuten bij.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kan van dit artikel worden afgeweken.

Artikel 8. Aanvraag subsidies vanaf € 7.501

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld, geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt daarnaast in ieder geval overlegd:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelden van de stand van zaken daarvan

    • d.

      Een recent (niet ouder dan twee maanden) uittreksel van de Kamer van Koophandel, waaruit blijkt wie er in het (dagelijks) bestuur van de rechtspersoon zitting heeft en bevoegd is namens deze te handelen.

    • e.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • i.

        een opgave van subsidies, vergoedingen en tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd

      • ii.

        een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring) 1

  • 3.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten en het jaarverslag van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kan van dit artikel worden afgeweken.

Artikel 9. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juli in het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Andere aanvragen om subsidie worden ingediend uiterlijk 12 weken vóór het tijdstip waarop wordt gestart met de uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 3.

    Het college kan bij subsidieregeling andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 10. Beslistermijn

  • 1.

    Op een aanvraag bedoeld in artikel 9 eerste lid, beslist het college binnen 13 weken na de datum van vaststelling van de programmabegroting door de raad.

  • 2.

    Op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 9 tweede lid beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3.

    Indien het college onverwijld niet binnen de termijn als genoemd in lid 1 kan beslissen, wordt met kennisgeving aan de aanvrager de beslistermijn verlengd met maximaal acht weken.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kunnen andere beslistermijnen worden gesteld.

  • 5.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

3. Weigering van de subsidie

Artikel 11. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet of onvoldoende is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      de organisatorische en/of financiële continuïteit van de aanvrager en/of de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd onvoldoende is gewaarborgd;

    • e.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • f.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • g.

      als de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet;

    • h.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 4.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in artikel 17 en artikel 18, of aan andere aan de subsidie gestelde eisen, kan het college besluiten de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

  • 5.

    Indien de strekking van de controleverklaring van de accountant zoals genoemd in artikel 18, lid 3 niet ‘goedkeurend’ is kan het college besluiten de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

  • 6.

    Het college vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

4. Verlening van de subsidies

Artikel 12. Besluit tot subsidieverlening

  • 1.

    Bij de verlening van subsidie wordt getoetst of de aanvraag voldoet aan de regels uit de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2018, de gemeentelijke doelen en, indien van toepassing, de nadere regels en/of beleidsregels;

  • 2.

    De beschikking tot subsidieverlening bevat:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten / prestaties en maatschappelijke effecten, waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      het maximumbedrag van de subsidie;

    • c.

      de wijze waarop de hoogte van de subsidie is bepaald;

    • d.

      de subsidievoorwaarden;

    • e.

      de wijze waarop het subsidiebedrag wordt betaald;

    • f.

      de wijze waarop verantwoording moet plaatsvinden;

    • g.

      de wijze waarop wordt gekort op de subsidie indien activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet worden uitgevoerd of prestaties niet worden geleverd.

  • 3.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 13. Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie ontvanger dat zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het college.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, of die er toe kunnen leiden dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet (geheel) worden verricht, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidie ontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Een subsidie ontvanger is verplicht mee te werken aan door of namens de gemeente ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 14. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij subsidie vanaf € 7.501, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker gevraagd dan:

    • b.

      één keer per kwartaal bij subsidies die € 50.000,- of meer bedragen

    • c.

      één keer per half jaar bij subsidies onder de € 50.000,-.

  • 2.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 4.

    Bij subsidieverlening of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald

Artikel 15. Egalisatiereserve

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidie ontvanger van een per kalender verstrekte subsidie die meer dan € 50.000 bedraagt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 Algemene wet bestuursrecht vormt.

  • 2.

    De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

6. Vaststelling van de subsidie

Artikel 16. Wijze van verstrekken en eindverantwoording subsidies tot en met € 7.500

  • 1.

    Het college neemt op een aanvraag voor een subsidie tot en met € 7.500 gelijk een besluit tot subsidievaststelling (verlenen = vaststellen).

  • 2.

    De aanvrager dient uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar een verslag in van het afgelopen subsidiejaar.

Artikel 17. Eindverantwoording en aanvraag tot vaststelling subsidies van € 7.501 tot en met € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 7.500 en maximaal € 50.000 dient de subsidie ontvanger uiterlijk 1 juni na het jaar waarin de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2.

    In geval van een subsidie voor incidentele activiteiten dient de subsidie ontvanger binnen acht weken na afloop van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in.

  • 3.

    De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 4.

    Bij subsidieregeling en verleningsbeschikking kan worden bepaald dat op een andere of aanvullende manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

Artikel 18. Eindverantwoording en aanvraag tot vaststelling subsidies van meer dan € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidie ontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a)

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar.

    • b)

      in geval van een subsidie voor incidentele activiteiten binnen acht weken na afloop van de activiteiten.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

    • a)

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan

    • b)

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel jaarverslag of jaarrekening)

      • i.

        Voor de organisaties die vallen onder de criteria voor kleine stichtingen en verenigingen geldt dat deze kunnen volstaan met jaarstukken die voldoen aan de richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor kleine rechtspersonen (Richtlijn C1 voor de Jaarverslaglegging).

      • ii.

        De organisatie die niet vallen onder de criteria voor kleine stichtingen en verenigingen dienen te voldoen aan de eisen zoals opgenomen in Richtlijn 640 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving.

  • 3.

    De jaarrekening wordt voorzien van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant.

  • 4.

    De in artikel 18, lid 3 genoemde accountant voert zijn controle uit met in acht name van in Nederland geldende wet- en regelgeving voor controleopdrachten en de specifieke aanwijzingen zoals opgenomen in het controleprotocol ‘Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2018’ dat als bijlage 2 bij deze verordening is opgenomen.

  • 5.

    Het college kan besluiten af te wijken van de verplichting als bedoeld in artikel 18, lid 2b en/of 3.

  • 6.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in artikel 18, lid 2b en/of 3 bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 19. Vaststelling subsidie van meer dan € 7.500

  • 1.

    Het college stelt een subsidie van meer dan € 7.500 vast binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Deze termijn kan voor ten hoogste zes weken worden verdaagd.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4.

    Als een aanvraag tot vaststelling niet voor de genoemde termijnen is ingediend, kan het college de subsidie ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend, dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 20. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij de betreffende subsidieregeling voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van de bij betreffende subsidieregeling voorgeschreven definities.

  • 3.

    Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 21. Betaling

  • 1.

    Indien sprake is van een resterend subsidiebedrag, dan wordt het subsidiebedrag betaald binnen acht weken na bekendmaking van de beschikking tot subsidievaststelling, tenzij het college in zijn beschikking anders heeft bepaald.

  • 2.

    Indien sprake is van een terugvordering, dan wordt het subsidiebedrag door de aanvrager terugbetaald binnen 8 weken na bekendmaking van de beschikking tot subsidievaststelling, tenzij het college in zijn beschikking anders heeft bepaald.

7. Overige bepalingen

Artikel 22. Gelieerde rechtspersonen

  • 1.

    Bij een subsidieaanvraag als bedoeld in de artikelen 8 en 9 wordt een opgave gedaan van de met de aanvrager gelieerde rechtspersonen, evenals van de aard van de betrekkingen met die rechtspersonen.

  • 2.

    Onder gelieerde rechtspersonen worden in ieder geval verstaan:

    • a.

      rechtspersonen waaraan de aanvrager in de afgelopen drie jaar om niet een bedrag van meer dan € 500,- ter beschikking heeft gesteld en waarover de aanvrager weer de beschikking kan krijgen;

    • b.

      rechtspersonen ten aanzien waarvan de aanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van een of meer bestuursleden;

    • c.

      rechtspersonen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) ten doel hebben de aanvrager financieel te ondersteunen.

8. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 23. Gevallen waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 24. Hardheidsclausule

  • 1.

    Als een bij of krachtens deze verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen, kan het college een andere termijn vaststellen.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door het college van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3.

    Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 25. Intrekking

De Algemene Subsidieverordening gemeente Lansingerland 2014 wordt ingetrokken per 1 juli 2018.

Artikel 26. Overgangsbepaling

  • 1.

    Aanvragen om subsidie voor het kalenderjaar 2016 en 2017 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Lansingerland 2014.

  • 2.

    Aanvragen om subsidie voor het kalenderjaar 2018 en later worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2018.

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2017.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Lansingerland 2018.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 januari 2017

de griffier,

drs. Marijke Walhout

Bijlage 1: Toelichting op de financiële verordening gemeente Lansingerland 2017

Algemene toelichting

Bijlage 2: Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2018

Controleprotocol Algemene Subsidieverordening


1

De verklaring De-minimissteun kan worden aangevraagd via de website van het ministerie: https://webapplicaties.agro.nl/formule1/formulier/DR/scVerklMinimissteun.aspx/fIntroVerklMinimissteun