Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Baatbelasting drukriolering Oldenzaalsestraat |
Citeertitel | als ‘Verordening baatbelasting drukriolering Oldenzaalsestraat en omgeving |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
222 van de Gemeentewet
het voor het gebied Oldenzaalsestraat en omgeving geldende bekostigingsbesluit riolering buitengebied, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2000
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2005 | 01-01-2014 | Onbekend | 18-12-2000 Onbekend | Gemeenteblad nr. 152 |
De raad van de gemeente Enschede;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2002 dienst BAZ, nr. 02S005416,
gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het voor het gebied Oldenzaalsestraat en omgeving geldende bekostigingsbesluit riolering buitengebied, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2000;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting drukriolering Oldenzaalsestraat en omgeving.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder een onroerende zaak:
3 een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
4 een samenstel van twee of meer van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.
Onder de naam “baatbelasting drukriolering Oldenzaalsestraat en omgeving” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de omlijning, aangegeven d.m.v. zwarte bolletjes, op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 29 november 2001 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende zeven jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk de in artikel In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.
a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.
In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.
Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een belastingobject wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor het betreffende belastingobject opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.
Artikel 8 Termijnen van betaling
A het totaal bedrag van de op één aanslag onroerende zaakbelastingen of andere belastingen moet meer zijn dan € 45,- doch minder dan € 4.000,-;
B de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige worden afgeschreven.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.