Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oldebroek

Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oldebroek
Officiële naam regelingBeleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen
CiteertitelBeleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 65
  2. Gemeentewet, art. 231, 242 en 244

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-201025-12-2014nieuwe regeling

30-08-2010

Huis-aan-huis krant 21-9-2010 Internet 21-9-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

De heffingsambtenaar (gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet) van de gemeente Oldebroek

gelet op het bepaalde in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet

BESLUIT:

vast te stellen de volgende:

BELEIDSREGELS AMBTSHALVE VERMINDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN

Artikel 1 Reikwijdte en definities

1. Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet. Onder gemeentelijke belastingen worden ook begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

2. Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen die gebaseerd zijn op een volgens wettelijk voorschrift op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

3. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet. Onder vermindering van een belastingaanslag wordt ook verstaan de vernietiging van een belastingaanslag;

b. de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

c. de driejaarstermijn: de na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld verstreken termijn, waardoor, volgens artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt.

d. het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag, vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de eventuele bestuurlijke boete of kostenopslag. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.

e. de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    a. de aanslag: het gevorderde bedrag;

    b. de voorlopige aanslag: het voorlopig gevorderde bedrag;

  • c.

    de navorderingsaanslag: het nagevorderde bedrag;

    2. het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel e1. bedoelde bedrag.

  • f.

    de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Als het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,- lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, als:

a. een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard door het te laat indienen daarvan of om andere formele redenen, of

b. uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden en het afzien van een ambtshalve vermindering zou leiden tot strijd met de redelijkheid, het verbod van willekeur en de verdere algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing als:

a. op het moment van ontvangst van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, of op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

b. aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt voorbij heeft laten gaan.

Artikel 4 Jurisprudentie

1. Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting als de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gedaan, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

2. Wat in het eerste lid is bepaald over een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, is in daartoe leidende gevallen ook van toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Als geen redenen aanwezig zijn om ambtshalve vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.

Artikel 6 Slotbepaling

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 september 2010.

Oldebroek,

de heffingsambtenaar van de gemeente Oldebroek,

P.K. Goedhart.