Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oldebroek

Verordening afvalstoffenheffing 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oldebroek
Officiële naam regelingVerordening afvalstoffenheffing 2010
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011nieuwe regeling

11-11-2009

Huis-aan-huis 24-11-2009 Internet 26-11-2009

AVV+NK

Tekst van de regeling

Nr.

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2009;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T:

vast te stellen de "Verordening afvalstoffenheffing 2010".

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven zoals is bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing wordt naar verschillende grondslagen geheven voor het werkelijke gebruik van elk perceel waarvoor de gemeente volgens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting heeft tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 2 Belastingplicht

1. De belasting wordt geheven van de persoon die in de gemeente werkelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker beschouwd:

a. degene die, naar de omstandigheden beoordeeld, wel of niet door eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht werkelijk gebruik maakt van het perceel;

b. als een gedeelte van een perceel in gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

1. De afvalstoffenheffing bedraagt per perceel per belastingjaar:

a. als dat perceel wordt gebruikt door één persoon: € 160,92;

b. als dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon: € 214,56.

1.1 De belasting zoals bedoeld in onderdeel 1 wordt verhoogd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht later begint, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van één extra:

a. container bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per belastingjaar per extra container met: € 77,16;

b. container bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per belastingjaar per extra container met: € 115,80.

2. Naast wat is bepaald in de leden 1 en 1.1 bedraagt de belasting per aanvraag voor het door of namens de gemeente laten ophalen en verwijderen van wit-/bruingoed of takken/snoeihout, voor zover het gaat om inzameling op vastgestelde dagen, per afvalsoort, voor maximaal 2 kubieke meter: € 31,-.

Voor de berekening van de belasting geldt een gedeelte van de eenheid van 2 kubieke meter als een volle eenheid van 2 kubieke meter.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van belastingheffing

1. De belasting per perceel (artikel 3, lid 1) en voor het in bruikleen hebben van een extra container (artikel 3, lid 1.1) wordt opgelegd door het sturen van een aanslagbiljet.

2. De belasting voor het inzamelen van wit-/bruingoed en takken/snoeihout (artikel 3, lid 2) wordt opgelegd door het sturen van een nota.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsduur

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij het begin van de belastingplicht.

2. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar begint, is de belasting verschuldigd over de in dat jaar resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de belasting wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

3. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat recht op ontheffing van de verschuldigde belasting voor de in dat jaar resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de ontheffing wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en daar een ander perceel in werkelijk gebruik neemt.

5. Het derde lid is niet van toepassing op de belasting die is verschuldigd voor een extra container, zoals bedoeld in artikel 3, onderdeel 1.1, tenzij er sprake is van verhuizing of overlijden van de belastingplichtige.

6. De belastingschuld voor het inzamelen van wit-/bruingoed en takken/snoeihout ontstaat bij de aanvraag van de dienstverlening.

7. De leden 1 tot en met 4 zijn niet van toepassing voor de belasting voor het inzamelen van wit-/bruingoed en takken/snoeihout.

Artikel 7 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de afvalstoffenheffing per perceel worden betaald in maximaal drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen vervalt telkens drie maanden later.

2. Voor de afvalstoffenheffing per perceel geldt, in afwijking van het eerste lid van dit artikel en in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, dat het bedrag in tien gelijke termijnen kan worden betaald als de belastingplichtige een machtiging voor automatische betalingsincasso heeft afgegeven. De eerste termijn vervalt dan één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen steeds een maand later. Deze machtiging voor automatische betalingsincasso in tien gelijke termijnen is alleen mogelijk als het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag(en) meer is dan € 100,00 en minder dan € 10.000,00.

3. Als het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag(en) minder is dan € 10,00 moet dat bedrag, in afwijking van het eerste lid van dit artikel en in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, in één termijn betaald worden. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

4. Als de maandelijkse termijnen zoals genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betalingstermijnen zoals die in het eerste lid staan.

5. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de belasting voor het inzamelen van wit-/bruingoed en takken/snoeihout binnen 30 dagen na de factuurdatum worden betaald.

6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden vermelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding van afvalstoffenheffing

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend. Bij de bepaling van de hoogte van de kwijtschelding wordt rekening gehouden met de bepalingen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. In afwijking van artikel 16 van die regeling wordt een percentage van 100% van de bijstandsnorm gehanteerd.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven over de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding

1. De "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2009" van 11/12 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010. Die verordening blijft echter wel van toepassing op de belastbare feiten die voor die datum hebben plaatsgevonden.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Oldebroek

op 10/11 november 2009.

, voorzitter.

, griffier.