Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heemskerk

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent burgerparticipatie Verordening burgerparticipatie 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeemskerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent burgerparticipatie Verordening burgerparticipatie 2012
CiteertitelVerordening burgerparticipatie 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening burgerparticipatie 2017.

Deze regeling vervangt de Verordening burgerparticipatie 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 150 Gemeentewet
  2. artikel 170 Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-05-201216-12-2017nieuwe regeling

26-04-2012

De Kennemer, 09-05-2012

BIVO/2012/29907

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening burgerparticipatie 2012

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1
  • 1.

    Burgerparticipatie: het in een zo vroeg mogelijk stadium betrekken van bewoners en belanghebbenden bij beleidsvoorbereiding, -ontwikkeling, -uitvoering, of -evaluatie.

  • 2.

    Inspraak: het naar voren brengen van bedenkingen en zienswijzen tegen concrete beleidsvoornemens bij voorkeur door middel van de procedure Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Spreekrecht: het woord voeren tijdens vergaderingen van de raad of de raadscommissies door anderen dan de leden van de raad of de commissie en de genodigden.

  • 4.

    Beleid: de wijze waarop de gemeente een publiekrechtelijke bevoegdheid hanteert om binnen een afgesproken periode een bepaald doel te bereiken dan wel bepaalde problemen op te lossen, te beheersen of te voorkomen.

  • 5.

    Burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Hoofdstuk 2 Burgerparticipatie en Inspraak

Artikel 2
  • 1.

    De gemeenteraad maakt, bij de behandeling van de begroting, kenbaar op welke beleidsvoornemens het komende begrotingsjaar burgerparticipatie zal worden ingezet.

  • 2.

    De gemeente voorziet in spelregels en middelen die nodig zijn voor een zorgvuldige burgerparticipatie, welke niet zonder goede reden mogen leiden tot uitsluiting van een persoon of groep. In een nota wordt dit nader uitgewerkt.

  • 3.

    Alle formaliteiten, voorwaarden of beperkingen en alle middelen die verbonden worden aan deelname aan burgerparticipatie worden vooraf kenbaar gemaakt.

Artikel 3
  • 1.

    De bestuursorganen van de gemeente kunnen beslissen om op een concreet beleidsvoornemen inspraak te verlenen.

  • 2.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • b.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • c.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • d.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • e.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • f.

      ten aanzien van besluiten die samenhangen met besluiten waarop reeds een wettelijke inspraakprocedure op van toepassing is.

Artikel 4

Het bestuursorgaan kan een van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht afwijkende inspraakprocedure vaststellen.

Hoofdstuk 3 Spreekrecht in de raad en raadscommissies

Artikel 5
  • 1.

    Na de opening van de raads- of commissievergadering kunnen toehoorders gedurende in totaal maximaal dertig minuten het woord voeren.

  • 2.

    Bij de raadsvergadering kunnen toehoorders alleen het woord voeren over onderwerpen die niet op de agenda staan.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde personen kunnen niet het woord voeren over vertrouwelijke onderwerpen, strikt individuele belangen (ter behandeling waarvoor de gemeente procedures heeft vastgesteld) en/of klachten over het gedrag van individuele personen.

  • 4.

    De toehoorders die van het in het eerste lid bedoelde spreekrecht gebruik willen maken melden zich, uiterlijk tot de aanvang van de vergadering, bij de voorzitter aan als spreker, onder vermelding van het onderwerp waarover gesproken zal worden.

  • 5.

    Degenen die zich als spreker hebben aangemeld krijgen van de voorzitter gedurende maximaal vijf minuten het woord.

  • 6.

    Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld, wordt de in het eerste lid genoemde totale spreektijd evenredig over de sprekers verdeeld.

Artikel 6
  • 1.

    De commissievoorzitter zal degenen die bij een commissievergadering als toehoorder aanwezig zijn, niet toestaan opmerkingen te maken of vragen te stellen over de volgende onderwerpen: ‘vaststelling notulen’, ‘ingekomen stukken’, ‘mededelingen’ en ‘rondvraag’.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde personen dienen de wens tot het in die vergadering voeren van het woord, uiterlijk bij de aanvang van de vergadering aan de voorzitter te melden, onder opgave van de naam en het agendapunt, waarover gesproken zal worden.

  • 3.

    Zij die zich als spreker hebben aangemeld krijgen van de voorzitter het woord.

  • 4.

    Ingeval de beraadslagingen in twee termijnen verlopen, dan krijgt een spreker twee keer maximaal vijf minuten aan de aanvang van een termijn het woord en anders krijgt een spreker één keer maximaal vijf minuten het woord aan de aanvang van de beraadslagingen.

  • 5.

    In totaal wordt voor deze gelegenheid tot spreken maximaal dertig minuten per agendapunt uitgetrokken. Indien zich meer dan drie, respectievelijk zes sprekers aandienen, wordt de spreektijd evenredig over hen verdeeld.

Hoofdstuk 4 Burgerinitiatief

Artikel 7

De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend. Ongeldig is het verzoek dat:

  • a.

    niet door ten minste vijftig initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

  • b.

    een onderwerp als bedoeld in artikel 9 bevat; of

  • c.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 10.

Artikel 8

Initiatiefgerechtigd zijn ingezetenen van de gemeente van twaalf jaar en ouder.

Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigd is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 9

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • 1.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • 2.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • 3.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • 4.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur; of

  • 5.

    een onderwerp waarover, binnen de periode van 1 jaar voorafgaand aan het indienen van een voorstel, door de raad een besluit is genomen.

Artikel 10
  • 1.

    Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      de motivering van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornaam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger en;

    • d.

      een lijst met voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen;

  • 3.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van een beschikbaar te stellen standaardformulier.

Artikel 11
  • 1.

    Het presidium toetst in zijn eerst volgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het verzoek voldoet aan de in artikel 10 tweede lid genoemde eisen met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering, waarin het presidium over het verzoek toetst aan de vereisten.

  • 2.

    In de in het eerste lid genoemde vergadering beslist het presidium op welke agenda van de vergadering van de raad het burgerinitiatiefvoorstel wordt geplaatst dat voldoet aan de in artikel 10 tweede lid genoemde eisen.

  • 3.

    Indien de raad het verzoek niet inhoudelijk behandelt wegens strijd met artikel 9 kan de raad het voorstel ter afhandeling doorzenden aan burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering gedurende in totaal maximaal dertig minuten de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 6.

    Voorafgaand aan de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de burgerparticipatie, de inspraak, het inspreekrecht en over de werking van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking met ingang van 16 mei 2012.

Artikel 14

De Verordening burgerparticipatie 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 15

De verordening wordt aangehaald als: Verordening burgerparticipatie 2012.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Heemskerk in zijn openbare vergadering van

26 april 2012

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,