Overheidsorganisatie | Gemeente Oldebroek |
---|---|
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De datum inwerkingtreding is bij benadering.
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1, onderdeel c
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2009 | 01-07-2010 | nieuwe regeling | 27-01-2009 Huis aan Huis, 03-02-2009 | AVV+NK |
Nr.
De raad van de gemeente Oldebroek;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Oldebroek van 9 december 2008;
gelet op artikel 8, lid 1, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand,
overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkering van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;
B E S L U I T:
vast te stellen de "Toeslagenverordening Wet werk en bijstand":
In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand (WWB).
gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet.
De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar.
Bij gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.
De bepalingen van deze verordening laten de toepassing van artikel 18, lid 1, van de wet onverlet.
De toeslag bedoeld in artikel 25, lid 1, van de wet bedraagt voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft: 20 procent van de gehuwdennorm.
De toeslag als bedoeld in artikel 25, lid 1, van de wet bedraagt voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één ander zijn hoofdverblijf heeft: 10 procent van de gehuwdennorm.
De toeslag als bedoeld in artikel 25, lid 1, van de wet bedraagt voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning twee of meer anderen hun hoofdverblijf heeft: 5 procent van de gehuwdennorm.
Voor de toepassing van dit artikel worden kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste 35 procent van de gehuwdennorm niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.
In aanvulling op het lid 4 worden ook kinderen van 21 jaar en ouder niet in aanmerking genomen voorzover zij studiefinanciering ontvangen op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en hun verdere inkomsten dusdanig beperkt zijn dat zij in combinatie met de studiefinanciering het in het vierde lid genoemde inkomen niet overschrijden. Bij de vaststelling van het inkomen uit studiefinanciering wordt uitgegaan van het feitelijk verstrekte bedrag onder aftrek van de binnen de studiefinanciering opgenomen componenten voor studiekosten en onderwijsbijdrage.
De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt voor gehuwden die een woning delen met één of meer anderen: 10 procent van de gehuwdennorm.
Lid 4 en 5 van artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.
De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:
20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn.
10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning wordt bewoond.
De verlaging als bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm.
De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:
20 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 jaar betreft;
10 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 22 jaar betreft.
In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de grond van artikel 4 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden.
Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van een belanghebbende op wie artikel 7 van toepassing is.
De toepassing van de artikelen 4 tot en met 8 geschied zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt:
voor een alleenstaande: 35 procent van de gehuwdennorm;
voor een alleenstaande ouder: 55 procent van de gehuwdennorm;
voor gehuwden: 65 procent van de gehuwdennorm.
Deze verordening wordt aangehaald als "Toeslagenverordening Wet werk en bijstand".
Deze (gewijzigde) verordening treedt in werking op 1 januari 2009 en treedt in de plaats van de Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2004, zoals vastgesteld op 7 september 2004.
Indien voor het tijdstip van de datum van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor algemene bijstand op grond van de wet is ingediend en op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt de beslissing genomen op basis van deze verordening.
Uiterlijk per 31 december 2009 vindt ten aanzien van een uitkeringsgerechtigde die voor de datum van de inwerkingtreding van deze verordening algemene bijstand op grond van de wet ontvangt, een herbeoordeling plaats aan de hand van de bepalingen van deze verordening.
Tot het moment van de in lid 2 genoemde herbeoordeling blijven ten aanzien van de uitkeringsgerechtigde die voor de datum van de inwerkingtreding van deze verordening algemene bijstand op grond van de wet ontving de bepalingen van de "Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2004" van toepassing.
Indien de in lid 2 genoemde herbeoordeling leidt tot een verlaging van de uitkering wordt, gerekend vanaf het moment dat het resultaat van de herbeoordeling aan de uitkeringsgerechtigde is meegedeeld, de hoogte van de uitkering gedurende 6 maanden gehandhaafd op het niveau zoals dat gold voor de herbeoordeling.
Het gestelde in lid 3 en 4 is niet van toepassing voor de uitkeringsgerechtigde waarbij zich een wijziging in omstandigheden voordoet die leidt tot een aanpassing van de bijstandsnorm, de toeslag of verlaging van de bijstandsnorm. In een dergelijke situatie vindt de vaststelling van de toeslag en/of verlaging van de bijstandsnorm plaats aan de hand van de bepalingen in deze verordening.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de gemeenteraad van Oldebroek
op 27 januari 2009.
, voorzitter.
, griffier.