Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2008 |
Citeertitel | Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage bij Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2008.pdf Toelichting Maatregelverordening Wet werk en bijstand 2008, Bijlage+Maatregelenverordening+Algemene+toelichting.pdf |
Geen.
WWB
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2008 | 01-07-2010 | nieuwe regeling | 30-09-2008 Huis aan Huis, 07-10-2008. | AVV+NK |
Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2008.
De raad van de gemeente Oldebroek;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Oldebroek van 15 juli 2008;
gelet op artikel 8, lid 1, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 8a van de Wet werk en bijstand;
vast te stellen de "Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2008".
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Het college legt een maatregel op als de belanghebbende naar het oordeel van het college een tekortschietend besef van verantwoordelijk betoont voor de voorziening in het bestaand, dan wel de uit de wet of de artikelen 28, tweede lid of artikel 29, eerste lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen.
Artikel 4 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de bijstand wordt verlaagd, het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd uitgaande van de uitkeringsnorm en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 5 Horen van belanghebbende
Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:
de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 7 van de wet werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de wet of
HOOFDSTUK 2 GEEN OF ONVOLDOENDE MEDEWERKING VERLENEN AAN HET VERKRIJGEN OF BEHOUDEN VAN ALGEMEEN GEACCEPTEERDE ARBEID
Artikel 9 Indeling in categorieën
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Hieronder wordt tevens begrepen het niet of in onvoldoende mate voldoen aan de verplichting zich te onderwerpen aan een noodzakelijk geacht medisch onderzoek en de hieruit eventueel voortvloeiende noodzakelijke behandeling van medische aard, zoals bedoeld in artikel 55 van de wet;
het niet of in onvoldoende mate gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of participatie, als dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdige beëindiging van de aangeboden voorziening.
Artikel 10 De hoogte en duur van de maatregel
De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Indien een belanghebbende na de verwijtbare gedraging, als bedoeld in het tweede lid, zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van het daaruit voortvloeiende besluit opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie, kan het college in afwijking van het bepaalde in artikel 7, met inachtneming van het gestelde in artikel 18, derde lid van de wet, de bijstand voor onbepaalde duur verlagen, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.
HOOFDSTUK 3 NIET NAKOMEN VAN DE INLICHTINGENPLICHT
Artikel 11 Te laat verstrekken van gegevens
Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken, wordt na toepassing van artikel 54 van de wet een maatregel opgelegd van vijf procent van de bijstandsnorm gedurende een maand, onverminderd artikel 2, tweede lid.
De duur van de maatregel wordt verdubbeld indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Van het opleggen van de maatregel kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de bijstand
Artikel 13 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de bijstand
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
HOOFDSTUK 4 OVERIGE GEDRAGINGEN DIE LEIDEN TOT EEN MAATREGEL
Artikel 14 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet wordt een maatregel opgelegd die wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand. Onder tekortschietend besef van verantwoordelijkheid wordt in ieder geval verstaan:
De gedragingen als bedoeld in het eerste lid leiden tot een maatregel van 20% van de bijstandsnorm voor de duur van het aantal maanden, dat geen of voor een lager bedrag beroep op bijstand nodig zou zijn geweest indien belanghebbende geen tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in het eerste lid zou hebben betoond. De maximale termijn voor de duur van de maatregel is 36 maanden.
Artikel 15 Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college, zijn ambtenaren of andere personen die werkzaam zijn namens het college, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, lid 2 van de wet, wordt onverminderd artikel 2, lid 2 een maatregel opgelegd van minimaal twintig procent van de bijstandsnorm gedurende een maand.
Artikel 16 Regels bestrijding misbruik
Het college biedt een meerjaren beleidsplan aan de gemeenteraad aan met daarin het te voeren beleid op het gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet Werk en Bijstand en de te verwachten resultaten. Het college rapporteert hierover jaarlijks aan de gemeenteraad.