Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Brunssum

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent nadere regels jeugdhulp Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBrunssum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent nadere regels jeugdhulp Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2018
CiteertitelNadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.9 Jeugdwet
  2. artikel 149 Gemeentewet
  3. artikel 13 Verordening jeugdhulp gemeente Brunssum 2018
  4. artikel 23 Verordening jeugdhulp gemeente Brunssum 2018
  5. artikel 28 Verordening jeugdhulp gemeente Brunssum 2018
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201801-01-2021nieuwe regeling

05-09-2017

Gemeenteblad 2017, 184165

756988

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent jeugdhulp Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2018

Het College van de gemeente Brunssum,

 

 

gelet op de artikelen 2.9 van de Jeugdwet, 149 van de Gemeentewet, en 13, 23 en 28 van de Verordening jeugdhulp gemeente Brunssum 2018,

 

overwegende dat het noodzakelijk is uitvoeringsregels te stellen ten aanzien van onderdelen van de uitvoering jeugdhulp, meer bepaald het persoonsgebonden budget en de verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering,

 

gehoord het advies van de SMO-Raad,

 

 

besluit:

 

vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2018.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    Verordening: de Verordening jeugdhulp gemeente Brunssum, 2018.

  • 2.

    De begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, en/of de Algemene Wet Bestuursrecht en/of de Verordening, tenzij anders is aangegeven.

Artikel 2. Persoonsgebonden budget

  • 1.

     

    • a.

      Voor professionele zorg in het kader van persoonlijke verzorging en het bieden van begeleiding gelden de volgende maximum tarieven:

      • -

        persoonlijke verzorging: € 28,91 per uur

      • -

        begeleiding individueel: € 38,35 per uur

      • -

        begeleiding groep zonder vervoer: € 11,86 per uur (€ 47,40 per dagdeel)

      • -

        begeleiding groep met vervoer: € 13,27 per uur (€ 53,10 per dagdeel)

      • -

        kortdurend verblijf: € 108,07 per etmaal (maximaal 3 etmalen per week).

    • b.

      Ten aanzien van het in lid 1, sub a. gemaakte onderscheid ‘zonder vervoer’ dan wel ‘met vervoer’ geldt dat in het algemeen de verantwoordelijkheid voor het regelen van vervoer is gelegen bij de ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(s). Dit leidt uitzondering als er geen reële eigen vervoersmogelijkheid, waaronder begrepen vervoer door de zorgaanbieder, bestaat.

  • 2.

    Voor niet-professionals is het tarief gelijk aan 75% van het tarief voor

    professionals. Met uitzondering van het kortdurend verblijf waarvoor het tarief voor niet-professionals gelijk is aan 50% van het tarief voor professionals.

    Voor niet-professionele zorg gelden de volgende maximum tarieven:

    • -

      persoonlijke verzorging: € 21,69 per uur

    • -

      begeleiding individueel: € 28,76 per uur

    • -

      kortdurend verblijf: € 54,04 per etmaal (maximaal 3 etmalen per week).

    Er worden geen tarieven vastgesteld voor niet-professionele zorg in het kader van groepsbegeleiding, omdat er van uit gegaan wordt dat deze zorg niet geleverd wordt door een niet-professional.

  • 3.

    Voor professionele zorg in het kader van een individuele behandeling wegens een medische grondslag, geldt een pgb tarief dat gelijk is aan het arrangementtarief ‘behandeling individueel’.

  • 4.

    Indien het persoonsgebonden budget meer componenten bevat dan enkel personele kosten, zal in voorkomende gevallen over de hoogte van het pgb op basis van gegevens van de betreffende zorgaanbieder besloten worden door  het college.

Artikel 3. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

  • 1.

    Met iedere instelling met wie een overeenkomst wordt gesloten

    worden prijsafspraken gemaakt, rekening houdend met de in de Verordening onder artikel 23 genoemde aspecten.

  • 2.

    Om de instellingen enige mate van flexibiliteit te geven worden de eenheden vormgegeven als arrangementen. Dit houdt in dat er een tarief wordt gekoppeld aan een in te zetten zorgvorm (arrangement) per cliënt per jaar. Om een eenduidige systematiek te hanteren worden voor de zorgaanbieders de volgende arrangementen gehanteerd:

    • -

      dyslexie diagnose

    • -

      dyslexie behandeling

    • -

      begeleiding individueel

    • -

      begeleiding groep

    • -

      behandeling individueel

    • -

      behandeling groep

    • -

      begeleide omgangsregeling (BOR)

    • -

      logeren

    • -

      pleegzorg

    • -

      verblijf

    • -

      crisishulp ambulant (gezinsinterventie)

    • -

      crisishulp ambulant (individuele interventie)

    • -

      crisishulp verblijf

    • -

      regie (reeds betrokken)

    • -

      regie (onafhankelijk)

    • -

      consult

     

    Daarnaast worden bovenstaande arrangementen onderverdeeld in

    subarrangementen. Bij de indeling van een arrangement in subarrangementen zijn drie factoren bepalend: de intensiteit van de hulp, de complexiteit van het probleem en de duur van de hulp. Voor de indeling die in 2018 gehanteerd wordt is de intensiteit gekoppeld aan de complexiteit, afgezet tegen de duur in maanden. De complexiteit wordt per arrangement ingedeeld in de subarrangementen laag, midden en hoog.

     

    De kenmerken die relevant zijn om de indeling in laag, midden of hoog te kunnen maken zijn uitgewerkt in de arrangementbeschrijvingen. Het gaat dan om:

    • -

      de mate van problematiek van cliënt (enkelvoudig, meervoudig, complex)

    • -

      mate van aanwezigheid van beschermende factoren (sociale omgeving, IQ)

    • -

      mate van zelfstandigheid van de cliënt

    • -

      mate van planbaarheid van de zorg

    • -

      mate van kindgebonden veiligheidsrisico’s

    • -

      mate van ‘hardnekkigheid’ van problematiek (intergenerationeel, zorgmijdend).

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018 onder gelijktijdige intrekking van de Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2017.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp gemeente

    Brunssum 2018.

Aldus vastgesteld door het College van de gemeente Brunssum op 5 september 2017

De Burgemeester, de Secretaris,

TOELICHTING

Algemeen

Deze nadere regels geven aan hoe de Verordening jeugdhulp gemeente Brunssum 2018 op enkele onderdelen ten uitvoer zal worden gebracht. In de verordening is in artikel 28 neergelegd dat het college op onderdelen nadere regels kan stellen. Van deze bevoegdheid wordt via deze nadere regels beperkt gebruik gemaakt teneinde het voor de gemeente nog relatief nieuwe domein jeugdhulp niet vooraf nodeloos in te perken door strakke regelgeving.

Het blijft altijd mogelijk de nadere regels naar behoefte aan te vullen.

 

Artikelsgewijs

 

Ad artikel 1

Hier worden de begripsbepalingen gehanteerd die ook in de Verordening worden gebruikt. Voor de artikelsgewijze toelichting wordt dan ook verwezen naar de toelichting op de Verordening.

 

Ad artikel 2

Dit artikel bepaalt op welke wijze de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld. De hoogte van het persoonsgebonden budget is gebaseerd op de bruto pgb tarieven die het College voor Zorgverzekeringen heeft verstrekt.

 

Indien een niet-professional, zoals iemand uit het eigen netwerk, jeugdhulp kan bieden wordt de hoogte van het pgb vastgesteld op 75% van het bedrag voor de in die situatie passende jeugdhulp door een professional. In het geval van kortdurend verblijf is dit percentage 50 in plaats van 75.

In voorkomende gevallen zal telkens naar maatwerk worden gezocht.

In de verordening is de term ‘gebruikelijke hulp’ opgenomen. Het gaat daarbij om de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor kinderen geldt dat ouders hun minderjarige kinderen behoren te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook als er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking. Er is sprake van bovengebruikelijke zorg, als de voor het kind noodzakelijke zorg op het gebied van verzorging, verpleging en begeleiding uitgaat boven de zorg die een kind van dezelfde leeftijd zonder beperkingen redelijkerwijs nodig heeft. De eigen kracht van de jeugdige en zijn ouders staan voorop. Als er jeugdhulp wordt verzocht voor taken waarvan het ‘gebruikelijk’ is dat ouders dit zelf oppakken hoeft de gemeente geen jeugdhulp toe te kennen. De mogelijkheden van de ouders worden dan toereikend geacht.

Bij de beoordeling of er sprake is van gebruikelijke hulp of niet, wordt er middels een afwegingskader naar een aantal criteria gekeken, waaronder de leeftijd van het kind, en de aard, frequentie en benodigde tijd voor de zorghandelingen. Het betreft een samenhangende beoordeling waarbij bovenstaande criteria in samenhang worden getoetst waarbij een zorgvuldige individuele afweging wordt gemaakt. Er is altijd sprake van maatwerk.

 

Ad artikel 3

Dit artikel geeft weer welke eisen er gesteld worden aan gecontracteerde jeugdhulpaanbieders. Enerzijds gaat het om aanbieders met wie het College in het kader van de ambulante jeugdhulp een overeenkomst heeft gesloten, anderzijds om aanbieders met wie een dienstverleningsovereenkomst voor de niet-ambulante jeugdhulp is gesloten door de Centrumgemeente Maastricht.

 

Ook voor de door het college gecontracteerde ambulante jeugdhulp wordt aangesloten bij de systematiek voor het arrangeren van zorg die in het kader van de Centrumregeling inkoop jeugdzorg Zuid-Limburg is/wordt afgesproken. Die systematiek is in dit artikel op hoofdlijnen beschreven.

 

De afgesloten contracten bevatten kwaliteitseisen. Daarnaast gelden onverkort de kwaliteitseisen die de Jeugdwet formuleert voor de jeugdhulpinstellingen die zorg in natura verlenen, dan wel die middels een pgb betaald zullen worden.

In die zin geldt in elk geval dat jeugdhulpaanbieders:

  • -

    de verplichting hebben om verantwoorde hulp te bieden,

  • -

    zich zo moeten organiseren en voorzien van kwalitatief en kwantitatief personeel dat verantwoorde hulp kan worden geboden

  • -

    moeten werken met de doelen gesteld in 1Gezin 1Plan, en een daarop gebaseerd hulpverleningsplan of plan van aanpak

  • -

    beschikken over een kwaliteitssysteem, dat naar zijn aard aansluit bij de omvang van de organisatie en de soort hulp die wordt verleend (dit is niet van toepassing ingeval het een pgb betreft)

  • -

    moeten werken met medewerkers die beschikken over een VOG

  • -

    een verplichte meldcode dienen vast te stellen en toe te passen voor huiselijk geweld en kindermishandeling

  • -

    een meldplicht hebben bij een calamiteit

  • -

    een meldplicht hebben bij geweld rond de verlening van jeugdhulp

  • -

    toestemming vragen voor verlening van jeugdhulp

  • -

    beschikken over een klachtencommissie (niet van toepassing ingeval pgb)

  • -

    beschikken over een cliëntenraad (niet van toepassing ingeval van pgb)

  • -

    de verplichting hebben om een vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen

  • -

    gebruik maken van professionals die BIG dan wel SKJ geregistreerd zijn(indien en voor zover een jeugdhulpaanbieder zich bij de hulpverlening bedient van niet geregistreerde of vooraangemelde professionals kan dit slechts na schriftelijke toestemming van de gemeente; hulpverlening door een niet geregistreerde medewerker dient altijd plaats te vinden onder verantwoordelijkheid van een SKJ geregistreerde medewerker, c.q. onder de voorwaarden die de wet BIG daaraan stelt).

 

Ad artikel 4

Dit artikel behoeft geen toelichting.