Organisatie | Brunssum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent nadere regels jeugdhulp Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2018 |
Citeertitel | Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 05-09-2017 | 756988 |
Het College van de gemeente Brunssum,
gelet op de artikelen 2.9 van de Jeugdwet, 149 van de Gemeentewet, en 13, 23 en 28 van de Verordening jeugdhulp gemeente Brunssum 2018,
overwegende dat het noodzakelijk is uitvoeringsregels te stellen ten aanzien van onderdelen van de uitvoering jeugdhulp, meer bepaald het persoonsgebonden budget en de verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering,
gehoord het advies van de SMO-Raad,
vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp gemeente Brunssum 2018.
Artikel 2. Persoonsgebonden budget
Ten aanzien van het in lid 1, sub a. gemaakte onderscheid ‘zonder vervoer’ dan wel ‘met vervoer’ geldt dat in het algemeen de verantwoordelijkheid voor het regelen van vervoer is gelegen bij de ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(s). Dit leidt uitzondering als er geen reële eigen vervoersmogelijkheid, waaronder begrepen vervoer door de zorgaanbieder, bestaat.
Voor niet-professionals is het tarief gelijk aan 75% van het tarief voor
professionals. Met uitzondering van het kortdurend verblijf waarvoor het tarief voor niet-professionals gelijk is aan 50% van het tarief voor professionals.
Voor niet-professionele zorg gelden de volgende maximum tarieven:
Er worden geen tarieven vastgesteld voor niet-professionele zorg in het kader van groepsbegeleiding, omdat er van uit gegaan wordt dat deze zorg niet geleverd wordt door een niet-professional.
Artikel 3. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Om de instellingen enige mate van flexibiliteit te geven worden de eenheden vormgegeven als arrangementen. Dit houdt in dat er een tarief wordt gekoppeld aan een in te zetten zorgvorm (arrangement) per cliënt per jaar. Om een eenduidige systematiek te hanteren worden voor de zorgaanbieders de volgende arrangementen gehanteerd:
Daarnaast worden bovenstaande arrangementen onderverdeeld in
subarrangementen. Bij de indeling van een arrangement in subarrangementen zijn drie factoren bepalend: de intensiteit van de hulp, de complexiteit van het probleem en de duur van de hulp. Voor de indeling die in 2018 gehanteerd wordt is de intensiteit gekoppeld aan de complexiteit, afgezet tegen de duur in maanden. De complexiteit wordt per arrangement ingedeeld in de subarrangementen laag, midden en hoog.
De kenmerken die relevant zijn om de indeling in laag, midden of hoog te kunnen maken zijn uitgewerkt in de arrangementbeschrijvingen. Het gaat dan om:
Aldus vastgesteld door het College van de gemeente Brunssum op 5 september 2017
De Burgemeester, de Secretaris,
Deze nadere regels geven aan hoe de Verordening jeugdhulp gemeente Brunssum 2018 op enkele onderdelen ten uitvoer zal worden gebracht. In de verordening is in artikel 28 neergelegd dat het college op onderdelen nadere regels kan stellen. Van deze bevoegdheid wordt via deze nadere regels beperkt gebruik gemaakt teneinde het voor de gemeente nog relatief nieuwe domein jeugdhulp niet vooraf nodeloos in te perken door strakke regelgeving.
Het blijft altijd mogelijk de nadere regels naar behoefte aan te vullen.
Hier worden de begripsbepalingen gehanteerd die ook in de Verordening worden gebruikt. Voor de artikelsgewijze toelichting wordt dan ook verwezen naar de toelichting op de Verordening.
Dit artikel bepaalt op welke wijze de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld. De hoogte van het persoonsgebonden budget is gebaseerd op de bruto pgb tarieven die het College voor Zorgverzekeringen heeft verstrekt.
Indien een niet-professional, zoals iemand uit het eigen netwerk, jeugdhulp kan bieden wordt de hoogte van het pgb vastgesteld op 75% van het bedrag voor de in die situatie passende jeugdhulp door een professional. In het geval van kortdurend verblijf is dit percentage 50 in plaats van 75.
In voorkomende gevallen zal telkens naar maatwerk worden gezocht.
In de verordening is de term ‘gebruikelijke hulp’ opgenomen. Het gaat daarbij om de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor kinderen geldt dat ouders hun minderjarige kinderen behoren te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook als er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking. Er is sprake van bovengebruikelijke zorg, als de voor het kind noodzakelijke zorg op het gebied van verzorging, verpleging en begeleiding uitgaat boven de zorg die een kind van dezelfde leeftijd zonder beperkingen redelijkerwijs nodig heeft. De eigen kracht van de jeugdige en zijn ouders staan voorop. Als er jeugdhulp wordt verzocht voor taken waarvan het ‘gebruikelijk’ is dat ouders dit zelf oppakken hoeft de gemeente geen jeugdhulp toe te kennen. De mogelijkheden van de ouders worden dan toereikend geacht.
Bij de beoordeling of er sprake is van gebruikelijke hulp of niet, wordt er middels een afwegingskader naar een aantal criteria gekeken, waaronder de leeftijd van het kind, en de aard, frequentie en benodigde tijd voor de zorghandelingen. Het betreft een samenhangende beoordeling waarbij bovenstaande criteria in samenhang worden getoetst waarbij een zorgvuldige individuele afweging wordt gemaakt. Er is altijd sprake van maatwerk.
Dit artikel geeft weer welke eisen er gesteld worden aan gecontracteerde jeugdhulpaanbieders. Enerzijds gaat het om aanbieders met wie het College in het kader van de ambulante jeugdhulp een overeenkomst heeft gesloten, anderzijds om aanbieders met wie een dienstverleningsovereenkomst voor de niet-ambulante jeugdhulp is gesloten door de Centrumgemeente Maastricht.
Ook voor de door het college gecontracteerde ambulante jeugdhulp wordt aangesloten bij de systematiek voor het arrangeren van zorg die in het kader van de Centrumregeling inkoop jeugdzorg Zuid-Limburg is/wordt afgesproken. Die systematiek is in dit artikel op hoofdlijnen beschreven.
De afgesloten contracten bevatten kwaliteitseisen. Daarnaast gelden onverkort de kwaliteitseisen die de Jeugdwet formuleert voor de jeugdhulpinstellingen die zorg in natura verlenen, dan wel die middels een pgb betaald zullen worden.
In die zin geldt in elk geval dat jeugdhulpaanbieders:
gebruik maken van professionals die BIG dan wel SKJ geregistreerd zijn(indien en voor zover een jeugdhulpaanbieder zich bij de hulpverlening bedient van niet geregistreerde of vooraangemelde professionals kan dit slechts na schriftelijke toestemming van de gemeente; hulpverlening door een niet geregistreerde medewerker dient altijd plaats te vinden onder verantwoordelijkheid van een SKJ geregistreerde medewerker, c.q. onder de voorwaarden die de wet BIG daaraan stelt).