Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Verordening van de raad van Amsterdam regelende de verlening van subsidie voor schoon vervoer aan personen met een laag inkomen (Subsidieverordening Stimulering schoon vervoer)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de raad van Amsterdam regelende de verlening van subsidie voor schoon vervoer aan personen met een laag inkomen (Subsidieverordening Stimulering schoon vervoer)
CiteertitelSubsidieverordening Stimulering schoon vervoer
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpInfrastructuur, verkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-10-201701-10-2018nieuwe regeling

27-09-2017

Gemeenteblad 2017, 175957

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de raad van Amsterdam regelende de verlening van subsidie voor schoon vervoer aan personen met een laag inkomen (Subsidieverordening Stimulering schoon vervoer)

 

 

Inhoud

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In deze subsidieverordening wordt verstaan onder:

a. ASA 2013 : de ‘Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013';

b. college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

c. DET : datum van eerste toelating van een voertuig door de RDW;

d. e-bike : fiets met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 1 kW waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen;

e. elektrisch aangedreven : volledig elektrisch aangedreven, dan wel met elektrische aandrijfondersteuning, echter zonder enige vorm van fossiele brandstofaandrijving;

f. fiets : twee- of driewielig voertuig dat wordt voortbewogen door op pedalen te trappen;

g. gecontracteerde dealer : een als zodanig in het Handelsregister van de Kamer van koophandel geregistreerde detailhandelaar in fietsen, e-bikes en/of elektrische snor- of bromfietsen, dan wel een leverancier van OV-chipkaarten, waarmee de gemeente Amsterdam in het kader van de uitvoering van deze subsidieverordening een privaatrechtelijke overeenkomst heeft gesloten. Een overzicht van gecontracteerde dealers is gegeven op de gemeentewebsite;

h. OV-tegoed : een OV-chipkaart met een maximale geldigheid van twee jaren;

i. snor- of bromfiets : tweewielig (categorie L1e) of driewielig (categorie L2e) voertuig met een door de constructie bepaalde maximum snelheid van ten hoogste 45 km/uur met de volgende kenmerken:

- bij tweewielige voertuigen, een motor met een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm³ indien het een motor met inwendige verbranding betreft, of met een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor (= elektrisch aangedreven) betreft;

- bij een driewielige voertuigen, een motor met een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm³ indien het een motor met elektrische ontsteking betreft, of een netto-maximumvermogen van ten hoogste 4 kW voor andere soorten motoren met inwendige verbranding, of een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor (= elektrisch aangedreven) betreft;

j. speed pedelec : elektrische bromfiets met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 45 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen;

k. Stadspas : Stadspas met ‘groene stip', uitgegeven door de gemeente Amsterdam;

l. subsidievoucher : In het kader van de uitvoering van onderhavige subsidieverordening namens de gemeente uitgegeven op naam gestelde tegoedbon, waarmee de subsidieontvanger bij een gecontracteerde dealer naar zijn keuze een gesubsidieerd vervoersmiddel kan aanschaffen.

Artikel 2 - Toepasselijkheid ‘Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013'

De ASA 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze subsidieverordening uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 - Doel subsidieverordening

Het doel van deze subsidieverordening is het stimuleren van de aanschaf van niet-brandstofaangedreven vervoersmiddelen, dan wel van het gebruik van openbaar vervoer, om zo bij te dragen aan verdere verwezenlijking van de in de Agenda Duurzaamheid gestelde doelen voor uitstootvrij verkeer in 2025. Dit als complementaire maatregel met de invoering van een milieuzone voor brom- en snorfietsen per 1 januari 2018.

Artikel 4 - Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalige subsidie verstrekken voor de aanschaf van:

a. een fiets, e-bike of elektrische snor- of bromfiets , al dan niet met bijbehorende accessoires, onder gelijktijdige afsluiting van een tweejarige verzekering tegen diefstal en, in geval van een elektrische snor- of bromfiets, een tweejarig onderhoudscontract; of

b. een OV-tegoed, in de vorm van een zgn. anonieme OV-chipkaart met een maximale geldigheid van twee jaren.

Artikel 5 - Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten zijn:

a. de aanschafkosten van een in artikel 4, sub a genoemd vervoersmiddel, al dan niet met gelijktijdig aangeschafte accessoires, de kosten van een tweejarige verzekering tegen diefstal van een in artikel 4, sub a genoemd vervoersmiddel, en in geval van een elektrische snor- of bromfiets tevens de kosten van een tweejarig onderhoudscontract;

b. de aanschafkosten, inclusief eenmalige administratiekosten, van een in artikel 4, sub b bedoeld OV- tegoed.

Artikel 6 - Hoogte subsidiebedragen

  • 1.

    Voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, sub a bedraagt de hoogte van de subsidie:

    • a.

      in geval van een fiets met tweejarige verzekering tegen diefstal, al dan niet met accessoires, maximaal € 400,-- (incl. BTW);

    • b.

      in geval van een e-bike met tweejarige verzekering tegen diefstal, al dan niet met accessoires, maximaal € 1.000,-- (incl. BTW);

    • c.

      in geval van een elektrische snor- of bromfiets met tweejarige verzekering tegen diefstal en tweejarig onderhoudscontract, al dan niet met accessoires, maximaal € 1.200,-- (incl. BTW).

  • 2.

    Voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, sub b bedraagt de hoogte van de subsidie € 400,-- (incl. BTW).

  • 3.

    Per aanvrager wordt maximaal één maal subsidie verstrekt op grond van deze subsidieverordening.

Artikel 7 - Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 1.500.000,--.

Artikel 8 - De aanvrager

  • 1.

    Subsidie op grond van deze subsidieverordening kan uitsluitend worden aangevraagd door inwoners van de gemeente Amsterdam, die:

    • -

      op de datum van aanvraag houder zijn van een Stadspas met ‘groene stip', uitgegeven door de gemeente Amsterdam; én

    • -

      op peildatum 22 juni 2016 geregistreerd eigenaar waren van een brom- of snorfiets met een DET vóór 1 januari 2011, waarvan het kenteken bovendien niet was geschorst.

  • 2.

    Op grond van deze subsidieverordening wordt uitsluitend subsidie verstrekt aan natuurlijke personen.

Artikel 9 - Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In afwijking van het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij een subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

a. kopie van een legitimatiebewijs van aanvrager, zijnde een paspoort, ID-kaart of rijbewijs;

b. kopie van de op naam van aanvrager gestelde Amsterdamse Stadspas met ‘groene stip';

c. kopie van het kentekenbewijs van de ‘oude' snor- of bromfiets van aanvrager met DET vóór 2011, dan wel indien aanvrager zijn ‘oude' snor- of bromfiets reeds heeft verkocht een kopie van het vrijwaringsbewijs met betrekking tot dat voertuig, waaruit blijkt dat deze op peildatum 22 juni 2016 op naam gesteld was van aanvrager.

Artikel 10 - Weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college subsidie te verlenen als:

a. aanvrager niet voldoet aan de criteria en voorwaarden die met artikel 8 en 9 van deze subsidieverordening zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

b. aan aanvrager reeds ontheffing is verleend voor een voertuig met DET vóór 2011 op grond van de regeling ‘Gemeentelijk ontheffingenbeleid milieuzone brom- en snorfietsen Amsterdam', dan wel door aanvrager een dergelijke ontheffing is aangevraagd waarop door het college nog geen besluit is genomen.

Artikel 11 - Aanvullende verplichtingen

In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de ASA 2013 zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

a. De subsidieontvanger dient binnen drie maanden na vaststelling van de subsidie een gesubsidieerd vervoersmiddel als bedoeld in artikel 4, sub a, c.q. een OV-tegoed als bedoeld in artikel 4, sub b van deze subsidieverordening aan te schaffen;

b. Indien de subsidie betrekking heeft op de aanschaf van een fiets, e-bike of elektrische snor- of bromfiets, al dan niet met accessoires, dient de subsidieontvanger het voertuig aan te schaffen bij een door de gemeente gecontracteerde dealer;

c. In geval van aanschaf van een fiets, e-bike of elektrische snor- of bromfiets geldt de verplichting om, gelijktijdig met die aanschaf, voor het betreffende voertuig een tweejarige verzekering tegen diefstal af te sluiten;

d. In geval van aanschaf van een elektrische snor- of bromfiets geldt de aanvullende verplichting om, gelijktijdig met die aanschaf, een tweejarig onderhoudscontract voor het betreffende voertuig af te sluiten.

Artikel 12 - Wijze van vaststelling en betaling (‘voucher systeem')

  • 1.

    Met in achtneming van het bepaalde in artikel 13 en 16 van de ASA 2013 worden subsidies op grond van deze verordening direct door het college vastgesteld, binnen 8 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag. Het college kan de beslistermijn eenmaal voor ten hoogste 6 weken verdagen.

  • 2.

    Bij de vaststellingsbeschikking ontvangt de subsidieontvanger van de gemeente een op zijn naam gestelde subsidievoucher waarmee hij binnen drie maanden na uitgifte een gesubsidieerd(e) vervoersmiddel/-modaliteit - genoemd in artikel 4 van deze subsidieverordening - van zijn keuze kan aanschaffen. De subsidievoucher vermeldt in ieder geval:

    • -

      de persoon van de subsidieontvanger;

    • -

      de door de subsidieontvanger bij zijn aanvraag gekozen subsidieactiviteit; en

    • -

      het daarbij behorende subsidiebedrag.

    • Voorts wordt bij de vaststellingsbeschikking in ieder geval vermeld:

    • -

      de wijze waarop de subsidieontvanger de subsidievoucher kan verzilveren.

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 17, eerste lid ASA 2013, wordt verstrekte subsidie door de gemeente betaald door bijschrijving op bankrekening van Intersolve EGI B.V., gevestigd te Woudenberg, zijnde de uitgever van de door de gemeente in het kader van de uitvoering van deze subsidieverordening verstrekte subsidievouchers.

Artikel 13 - Intrekking van de subsidie (geldigheidsduur subsidievoucher)

Onverminderd het overigens bepaalde in artikel 49, eerste lid Awb gaat het college over tot intrekking van de subsidie indien:

a. de subsidieontvanger niet binnen drie maanden na vaststelling van de subsidie een gesubsidieerd vervoersmiddel of OV-tegoed heeft aangeschaft.

Artikel 14 - Inwerkingtreding en looptijd

  • 1.

    Deze subsidieverordening treedt in werking op 1 oktober 2017.

  • 2.

    Deze subsidieverordening vervalt op 1 oktober 2018, dan wel eerder indien het subsidieplafond als bepaald in artikel 7 van deze subsidieverordening is bereikt.

Artikel 15 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Subsidieverordening Stimulering schoon vervoer'.

Toelichting

Artikelsgewijs

Ad artikel 1: (Begripsomschrijvingen)

Met dit artikel zijn enkele kernbegrippen uit de subsidieverordening gedefinieerd. Meest spreken de gegeven definities voor zich. De gedefinieerde voertuigclassificaties zijn ontleend aan de Europese kaderrichtlijn Rl. 2002/24/EC en de Europese verordening Vo. (EU) Nr. 168/2013, met dien verstande dat op grond van de in deze subsidieverordening gegeven definitie van ‘snor- of bromfiets' vierwielige bromfietsen (voertuigcategorie L6e) van de werking van deze subsidieverordening zijn uitgesloten.

Ad artikel 2 (Toepasselijkheid ‘Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013'):

De ‘Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013' kan worden geraadpleegd via: http://www.regelgeving.amsterdam.nl/algemene_subsidieverordening_amsterdam_2013

Ad artikel 3: (Doel subsidieverordening)

De gemeente Amsterdam heeft de ambitie om met ingang van 2025 enkel nog zgn. zero emissie snor- en bromfietsen toe te laten in de stad. Reeds met ingang van 1 januari 2018 geldt in Amsterdam een milieuzone voor brom- en snorfietsen met een DET vóór 2011. Om eigenaren van snor- en bromfietsen die met deze milieuzone geweerd worden te stimuleren om, in geval van een vervangende aanschaf nu al voor en schoon alternatief vervoersmiddel te kiezen, is hiertoe met deze subsidieverordening een stimuleringsregeling opgesteld.

Ad artikel 4: (Subsidiabele activiteiten)

De gemeente Amsterdam wil mensen stimuleren om over te stappen op zero-emissie vervoer. Specifiek voor snor- en bromfietsen geldt dat alle brandstofaangedreven modellen vervuilend zijn en op termijn (2025) verboden zullen worden. Dit brengt met zich mee dat enkel ‘schone' vervoersmodaliteiten die een reële vervanging kunnen vormen voor een als gevolg van de instelling van een milieuzone voor brom- en snorfietsen geweerd voertuig worden gesubsidieerd. In het kader van deze subsidieverordening zijn gestimuleerde schone modaliteiten dan ook: de fiets, e-bike, elektrische snor- of bromfiets (speed pedelec daaronder mede begrepen) en het Openbaar Vervoer.

Ad artikel 5: (Subsidiabele kosten)

Als subsidiabele kosten zijn ten eerste de aanschafkosten van een fiets, e-bike, elektrische brom- of snorfiets of anonieme OV-chipkaart met OV-tegoed aangemerkt. Daarbij mogen gelijktijdig met een fiets, e-bike of elektrische snor- of bromfiets bijbehorende accessoires worden aangeschaft, zoals een slot, een helm, maar ook een kinderzitje, fietstas, e.d.. Tevens zijn de kosten van een verplichte diefstalverzekering (i.g.v. een fiets, e-bike, elektrische snor- of bromfiets) en een onderhoudscontract (i.g.v. een elektrische snor- of bromfiets) als subsidiabele kosten aangemerkt. Ingeval van aanschaf van een OV-tegoed zijn tevens de eenmalige administratiekosten voor de anonieme OV-chipkaart in de subsidiabele kosten begrepen. In alle gevallen tot ten hoogste de in artikel 6 per vervoersmodaliteit aangegeven subsidiebedragen.

Ad artikel 6: (Hoogte subsidiebedragen)

Lid 1 en 2 - Onderhavige subsidieregeling is complementair met de invoering van een milieuzone voor brom- en snorfietsen per 1 januari 2018. Een van de vereisten voor subsidie is dan ook dat de subsidieaanvrager (op de in artikel 8 gestelde peildatum) eigenaar is van een binnen de milieuzone geweerde brom- of snorfiets. De subsidie ziet op de vervanging van dit geweerde voertuig. Uit een in 2017 uitgevoerde marktanalyse volgt dat door de milieuzone uitgesloten brom-/snorfietsen gemiddeld een restwaarde hebben van € 400 - € 750 (bij wederverkoop buiten Amsterdam). Om een zo efficiënt mogelijke besteding van middelen, en aldus een grootst mogelijk bereik van de doelgroep te realiseren is deze restwaarde betrokken bij bepaling van de hoogte van de subsidiebedragen.

Marktonderzoek wijst uit dat de mediane aankoopprijs van een via de officiële handel aangeschafte stadsfiets of hybridefiets/tracking bike (zowel nieuw, als goede tweedehands), inclusief een deugdelijk en goedgekeurd slot (zeker in Amsterdam feitelijk noodzakelijk), circa € 650,-- bedraagt . Voor een kwalitatief goede e-bike wordt gerekend met een gemiddelde aankoopprijs van € 1.250,--. De kosten van een tweejarige diefstalverzekering zijn gesteld op circa € 150,--, waarmee de gemiddelde totale investering voor een fiets op € 800,--, en voor een e-bike op € 1.400,-- komt. Rekening houdend met een gemiddelde (minimale) restwaarde van het ‘oude' voertuig van € 400,--, dekken de subsidiebedragen voor een fiets of e-bike aldus de volledige kosten.

De aankoopprijs van een elektrische snor- of bromfiets (speed pedelecs daaronder mede begrepen) ligt duidelijk hoger dan die van een e-bike (v.a. circa € 2.500,-- tot € 3.500,--). Gelet op het beschikbare subsidiebudget kan in dezen geen volledige kostendekking worden bereikt. Wel wordt redelijk geacht om, in verband met de aanvullende verplichting om bij aankoop van een elektrische snor-/bromfiets een tweejarig onderhoudscontract af te sluiten (kosten circa € 200,--) het maximale subsidiebedrag € 200,-- hoger te stellen dan het subsidiebedrag voor aanschaf van een e-bike.

Het subsidiebedrag voor een OV-tegoed is gelijk gesteld met dat voor een fiets. Dit subsidiebedrag vermeerderd met een gemiddelde (minimale) restwaarde van het ‘oude' voertuig van € 400,-- vormt bij een gemiddeld intensief gebruik van het OV het equivalent van circa 9 maanden vrij reizen.

Lid 3 - Tot slot is bepaald dat elke aanvrager slechts éénmaal in aanmerking komt voor subsidie op grond van deze subsidieverordening. De achterliggende gedachte bij deze bepaling is dat subsidie op grond van deze verordening bedoeld is voor hen die daadwerkelijk geraakt worden door de invoering van milieuzone voor brom- en snorfietsen, en men in dat kader van ten hoogste één voertuig afhankelijk kan zijn.

Ad artikel 7: (Subsidieplafond)

In dit artikel is vermeld dat het subsidieplafond € 1,5 miljoen bedraagt, wat betekent dat geen nieuwe subsidies meer kunnen en zullen worden verstrekt indien daarmee het totaal aan op grond van deze verordening verstrekte subsidies de som van € 1,5 miljoen zou overschrijden.

Ad artikel 8: (De aanvrager)

De in deze subsidieverordening vervatte stimuleringsregeling is vooral bedoeld voor mensen die worden geraakt door de per 1 januari 2018 geldende milieuzone voor brom- en snorfietsen, in die zin dat zij als gevolg van die milieuzone hun te oude (d.i. met DET vóór 2011) snor- of bromfiets niet meer binnen Amsterdam kunnen gebruiken, én financieel onvoldoende draagkrachtig zijn om uit eigen middelen een schoner alternatief aan te schaffen. Om deze doelgroep nader te definiëren zijn in dit artikel de volgende vier cumulatieve criteria opgenomen:

- Alleen eigenaren van een snor-of bromfiets met DET vóór 2011:

Het eerste criterium spreekt voor zich; om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van onderhavige verordening dient de aanvrager eigenaar te zijn van een snor- of bromfiets met een DET vóór 2011. Alleen dan kan iemand immers geraakt worden door de milieuzone voor brom- en snorfietsen. Als peildatum voor de toets of een aanvrager een met de milieuzone voor brom- en snorfietsen geweerd voertuig in eigendom heeft(/had) wordt 22 juni 2016 gehanteerd. Dit is het moment waarop het Maatregelpakket Schone Lucht door de gemeenteraad is vastgesteld, en aldus het moment van waaraf het instellen van een milieuzone voor brom- en snorfietsen objectief beschouwd voorzienbaar was.

- Alleen inwoners van Amsterdam:

Op grond van deze subsidieverordening komen enkel inwoners van Amsterdam voor subsidie in aanmerking. Dit omdat de Amsterdammer per definitie door de milieuzone voor brom- en snorfietsen wordt geraakt, nu deze milieuzone vanaf 1 januari 2018 geldt binnen de gehele bebouwde kom van Amsterdam. Daarnaast is een geografische afbakening noodzakelijk om te voorkomen dat subsidiegeld wordt gebruikt om (grotendeels) buiten Amsterdam te reizen.

- Alleen houders van een Stadspas met ‘groene stip'

De gemeente Amsterdam stelt de Stadspas beschikbaar voor twee specifieke doelgroepen, te weten de Stadspas met ‘groene stip' voor inwoners met een laag inkomen (tot 120% van het wettelijk sociaal minimum) en weinig vermogen (verstrekking op aanvraag), en de Stadspas met ‘blauwe ruit' voor AOW- gerechtigden (automatische verstrekking). Opgemerkt wordt dat ook AOW-gerechtigden die voldoen aan het criterium van een laag inkomen en weinig vermogen een Stadspas met ‘groene stip' kunnen aanvragen.

Als vermeld is de in deze subsidieverordening vervatte stimuleringsregeling bedoeld voor diegenen die financieel onvoldoende draagkrachtig zijn om uit eigen middelen een schoon alternatief voor een met de milieuzone voor brom- en snorfietsen geweerd voertuig aan te schaffen. De ook in het kader van verstrekking van de Stadspas met ‘groene stip' gehanteerde inkomensgrens van 120% van het wettelijk sociaal minimum vormt een in breder verband gehanteerde, en daarmee geaccepteerde norm voor definiëring van een laag inkomen. Het aansluiting zoeken bij de Stadspas met ‘groene stip' biedt als bijkomend voordeel dat de toetsing (op inkomen) reeds is geregeld, wat ten goede komt aan de efficiëntie van de uitvoering van deze stimuleringsregeling.

- Alleen natuurlijke personen:

De keuze om de stimuleringsregeling enkel open te stellen voor particulieren, en niet voor ondernemers, dient allereerst een juridisch nut: op subsidieverlening aan niet-ondernemingen zijn de regels van het staatssteunrecht niet van toepassing. Dit maakt de uitvoering van de stimuleringsregeling eenvoudiger, en daarmee goedkoper en efficiënter. Daarbij wordt opgemerkt dat (kleine) ondernemers (zoals eenmanszaken en andere ondernemingsvormen zonder eigen rechtspersoonlijkheid), nog altijd in aanmerking kunnen komen voor subsidie, mits zij particulier een snor- of bromfiets met DET vóór 2011 op naam hebben staan.

Ad artikel 9: (Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens)

In dit artikel zijn die gegevens en stukken opgesomd, die noodzakelijk zijn om te kunnen beoordelen of een aanvrager voldoet aan de in artikel 8 van deze verordening gestelde criteria om in aanmerking te komen voor subsidie. Deze gegevens en stukken dienen door de subsidieaanvrager bij zijn aanvraag te worden overgelegd.

Ad artikel 10: (Weigeringsgronden)

In aanvulling op de algemene weigeringsgronden die zijn genoemd in artikel 9 van de ASA 2013 is in dit artikel een tweetal gronden genoemd die in voorkomend geval zullen leiden tot afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van deze verordening. Dit betreft allereerst het niet voldoen aan de in artikel 8 gestelde cumulatieve criteria voor subsidieverlening, dan wel het niet overleggen van de (met artikel 9 voorgeschreven) bewijsstukken daarvoor. Deze weigeringsgrond spreekt voor zich.

Daarnaast geldt dat een eigenaar van een snor- of bromfiets met een DET vóór 2011 niet zowel subsidie voor de aanschaf van een vervangend nieuw vervoersmiddel, als een ontheffing van de milieuzone voor brom- en snorfietsen voor zijn oude voertuig (op grond van de regeling ‘Gemeentelijk ontheffingenbeleid milieuzone brom- en snorfietsen Amsterdam') kan verkrijgen. Dit betekent dat wanneer op grond van deze verordening subsidie wordt aangevraagd op basis van (het kenteken van) een voertuig dat geweerd wordt met de milieuzone voor brom- en snorfietsen, het recht op een ontheffing van die milieuzone voor datzelfde voertuig vervalt. Omgekeerd geldt ook: indien ontheffing is aangevraagd, vervalt het recht op een subsidie op grond van deze verordening.

Ad artikel 11: (Aanvullende verplichtingen)

In dit artikel zijn enkele aanvullende verplichtingen opgenomen waaraan de subsidieontvanger moet voldoen. De bevoegdheid tot het vaststellen van deze nadere verplichtingen is gebaseerd op artikel 4:37 Awb. De onder sub a en b genoemde verplichtingen, zijnde de verplichting om binnen drie maanden na subsidieverlening tot aanschaf van een gesubsidieerd vervoermiddel bij een door de gemeente gecontracteerde dealer over te gaan, houden direct verband met het aan de uitvoering van de in deze

subsidieverordening vervatte stimuleringsregeling ten grondslag liggende subsidievoucher-systeem. Zie hiervoor ook de toelichting op artikel 12.

Met de onder sub c opgenomen verplichting om een gesubsidieerde fiets, e-bike of elektrische snor- of bromfiets te verzekeren tegen diefstal, alsook met de onder sub d opgenomen verplichting om voor een gesubsidieerde elektrische snor- of bromfiets een onderhoudscontract af te sluiten, is beoogd om een duurzame (d.i. bestendige) besteding van subsidiegelden te borgen.

Ad artikel 12: (Wijze van vaststelling en betaling (‘voucher systeem'))

Lid 1 - Op grond van de ASA 2013 is het binnen de gemeente Amsterdam gebruikelijk subsidiebedragen tot € 5.000,-- direct te verstrekken, zonder dat de subsidieontvanger daarover achteraf standaard verantwoording hoeft af te leggen. Met deze subsidieverordening wordt van deze algemene praktijk niet afgeweken.

Lid 2 en 3 - In aanvulling op de van toepassing zijnde bepalingen in de ASA 2013 (artikel 17) en de Algemene wet bestuursrecht (o.a. artikelen 4:52, 4:87 en 4:89) is in dit artikel lid bepaald dat betaling van verstrekte subsidie niet door bijschrijving op een door de subsidieontvanger aan te wijzen bankrekeningnummer geschiedt, maar op een in deze verordening aangewezen bankrekeningnummer van Intersolve EGI B.V., zijnde de uitgever van de door de gemeente in het kader van de uitvoering van deze subsidieverordening verstrekte subsidievouchers. De gemeenteraad komt deze bevoegdheid toe op grond van artikel 4:89, vierde lid Awb.

Met de op deze wijze gefaciliteerde subsidievoucher-systematiek is beoogd om voor de gemeente een zo groot mogelijke waarborg te verkrijgen dat subsidiegelden daadwerkelijk overeenkomstig het verstrekkingsdoel worden besteed (tegengaan van subsidiefraude), zónder de subsidieontvanger te verplichten tot voorfinanciering van het te subsidiëren vervoersmiddel (subsidiebetaling achteraf op  basis van een factuur). Gelet op de beperkte financiële draagkracht van de doelgroep van deze subsidieverordening, te weten Amsterdamse Stadspashouders met ‘groene stip' (d.i. mensen met een laag inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum), hecht het gemeentebestuur aan dit laatste een groot belang.

Ad artikel 13: (Intrekking van de subsidie (geldigheidsduur subsidievoucher))

Met dit artikel is bepaald dat in het kader van de uitvoering van deze subsidieverordening uitgegeven subsidievouchers een beperkte geldigheid hebben van drie maanden na uitgifte. Indien een subsidievoucher na het verstrijken van drie maanden na uitgifte door de subsidieontvanger niet is verzilverd, wordt de subsidie (geheel of deels) ingetrokken en wordt het (rest)saldo van subsidievoucher op € 0,-- gesteld. De bevoegdheid tot intrekking/wijziging van een vastgestelde subsidie ontleent het college in dezen aan artikel 4:49, eerste lid sub c, Awb jo. artikel 11, sub a van deze subsidieverordening.

Ad artikel 14: (Inwerkingtreding en looptijd)

Met dit artikel is bepaald vanaf welk moment subsidie op grond van deze verordening kan worden aangevraagd, wanneer de regeling eindigt. Subsidie kan worden aangevraagd vanaf 1 oktober 2017 tot  en met uiterlijk 30 september 2018, dan wel tot het moment dat het subsidieplafond als bepaald in artikel 7 is bereikt indien dat moment eerder is dan 1 oktober 2018.

Ad artikel 15: (Citeertitel)

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.