Organisatie | Waterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijk begraafplaatsen |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Waterland 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Waterland 1993.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2001 | 27-07-2012 | Nieuwe regeling | 12-04-2001 Onbekend | 2001-25B |
De raad van de gemeente Waterland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 april 2001;
overwegende dat het als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen gewenst is nadere regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;
gelet op het bepaalde in artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 147 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijk begraafplaatsen
Hoofdstuk II Bestemming, beheer en toezicht
De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van lijken van personen die in de gemeente Waterland woonachtig zijn, waren of zijn overleden. Burgemeester en wethouders kunnen het begraven van lijken van andere personen dan die hierboven bedoeld op grond van humanitaire redenen toestaan.
Het beheer en toezicht op de begraafplaatsen berust bij burgemeester en wethouders.
Hoofdstuk III Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen
Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is alleen toegestaan als daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degene die met deze werkzaamheden zijn belast. De begraafplaats wordt gedurende deze werkzaamheden door de beheerder voor bezoekers gesloten. Eventueel aanwezige bezoekers dienen aanwijzingen van de beheerder direct op te volgen.
Hoofdstuk IV Voorschriften voor lijkbezorging
Degene, die wil doen begraven,as wil doen bijzetten of as wil (doen) verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving , bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke c.q. gemeentelijke minimum grafrusttermijn af loopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de in artikel 28 genoemde grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden door een van de andere personen bedoeld in artikel 20, tweede lid.
Hoofdstuk V Indeling en uitgifte van graven
De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.
Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, op grond van humanitaire redenen en indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.
Burgemeester en wethouders kunnen aan rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Het recht op een eigen graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde persoon is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan met toestemming van de erven binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatsvinden of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid, dan die van de stoffelijke overschotten van personen, die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van de grafbedekking ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden , is voor risico en rekening van rechthebbende.
Het voornemen tot verwijderen van de grafbedekking wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende schriftelijk aanvraag blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende 12 weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 21 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.
Het verwijderde blijft gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
Hoofdstuk VII Ruiming van graven en urnengraven
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een eigen graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar, voorafgaande aan het tijdstip, waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf bij hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte verstrijkt. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maken zij uiterlijk 1 jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.
Nabestaanden van een overledene welke begraven is. in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn de beheerder schriftelijk verzoeken de overblijfselen , indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.
Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen de beheerder schriftelijk verzoeken om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooing elders
De rechthebbende op een eigen graf, kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.
De rechthebbende op een eigen urnengraf kan de beheerder schriftelijk verzoeken deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te (doen) verstrooien.
Hoofdstuk VIII Instandhouding historische graven en opvallende grafbedekking