Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid) |
Citeertitel | Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid) |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Opiumwet, art. 13b
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-10-2017 | 12-02-2019 | nieuwe regeling | 05-10-2017 Weekblad Waalwijk, 18-10-2017 | 2017/026 |
De burgemeester van de Gemeente Waalwijk;
Deze beleidsregels gebaseerd zijn op de belangrijkste pijlers van het handhavingsbeleid van de B5-gemeenten (Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg) die bij de ontwikkeling hiervan zijn ondersteund door het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Zuid-West Nederland en het Programmabureau Taskforce B5;
Onder intrekking van de “Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid) (vastgesteld op 30 maart 2017)”
Vast te stellen de “Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)”.
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen.
Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:
Eveneens is de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 27 februari 2015 van kracht (inwerking getreden per 1 maart 2015; Staatscourant 2015, nr. 5391) waarop het beleid is afgestemd.
Damoclesbeleid (Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet)
In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering ofverstrekking van drugs dan wel de aanwezigheid van drugs daartoe in een pand en de daarbij behorende erven.
Deze beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van coffeeshops door de burgemeester indien de gedoogcriteria overtreden worden.
Deze beleidsregels zien daarnaast toe op de bevoegdheid tot het sluiten van woningen of lokalen en daarbij behorende erven door de burgemeester indien daar in dan wel daarop een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan weldaartoe aanwezig is.
De bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet is in beginsel gericht op het pand en is niet gericht tegen de eigenaar c.q. gebruiker. Het betreft namelijk geen punitieve sanctie maar een herstelmaatregel. De bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet strekt ertoe de geconstateerde overtreding van de Opiumwet in het pand te beëindigen en te voorkomen. Bestuursdwang op grond van lid 1 van artikel 13b Opiumwet is in de praktijk een tijdelijke sluiting van het pand.
Er is gekozen voor een last onder bestuursdwang (sluiting van het pand) in plaats van een last onder dwangsom. Sluiting van het pand is namelijk de meest effectieve manier om de drugshandel tegen te gaan c.q. de bekendheid van het pand in het criminele drugscircuit te doorbreken en openbare orde problematiek te voorkomen en/of de openbare orde en veiligheid in de omgeving van het pand te herstellen. Met een last onder dwangsom wordt de relatie tussen het pand en het criminele circuit en de handel niet in dezelfde mate doorbroken als bij een sluiting en wordt ook de openbare orde problematiek rondom het pand in mindere mate voorkomen en/of hersteld.
Bij de beoordeling of bestuursdwang wordt toegepast in het kader van artikel 13bOpiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het verkopen, verstrekken of afleveren dan wel daartoe aanwezig zijn van drugs. Daar waar in dit beleid gesproken wordt over drugshandel, wordt evengoed bedoeld het daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen.
De ‘Aanwijzing Opiumwet’ is maatgevend voor de beoordeling van wel of geen overtreding van artikel 13b Opiumwet. Dit beleid volgt dus de justitiële gedoogregels om te bepalen of er sprake is van een handelshoeveelheid drugs. Daarmee zijn het bestuurlijk en strafrechtelijk beleid met elkaar in overeenstemming.
In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of planten wordt
aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dus geensprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen,drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj. In hetgeval van 30 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico vanoverdraagbaarheid/handel met zich mee. Dit - de aanwezigheid van meer dan 5 planten of meer dan 30 gram softdrugs - wordt in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een hoeveelheid drugs die aanwezig is voor de verkoop, aflevering of verstrekking in de zin van artikel 13b Opiumwet. In geval van harddrugs geldt ditzelfde voor hoeveelheden
groter dan 0,5 gram. In geval harddrugs zich niet laat uitdrukken in grammen dan gelden de hoeveelheden die een gebruikershoeveelheid overstijgen (bijvoorbeeld hoeveelheden groter dan 1 XTC pil en groter dan 5 ml GHB).
Deze beleidsregels zijn er op gericht om drugshandel tegen te gaan, de bekendheid van het pand in het criminele circuit en/of drugscircuit te doorbreken, de loop van handelaren en/of gebruikers naar het pand te doorbreken, daarmee tevens te verhinderen dat het pand (weer) wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de georganiseerde drugshandel en om drugsgerelateerde overlast rondom het betreffende pand te voorkomen.
Deze beleidsregels beogen in geval van een gedoogde coffeeshop om de exploitant de gelegenheid te geven zijn exploitatie op orde te krijgen en hem aan te sporen om zich in de toekomst aan de geldende wetgeving te houden.
I Beleidsregels gedoogde verkooppunten van softdrugs (coffeeshops)
Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met inachtnemingvan gedoogcriteria de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoeaanwezigheid van softdrugs wordt gedoogd.
De toepassing van artikel 13b Opiumwet heeft een directe relatie met het
coffeeshopbeleid van gemeenten. Bij coffeeshops gaat het immers ook om pandenwaar gehandeld wordt in softdrugs, maar waar bewust de handhaving op grondvan artikel 13b Opiumwet onder de werking van de AHOJGI-criteria nietplaatsvindt.
Er kunnen zich twee verschillende situaties voordoen:
·De eerste betreft de situatie waarin er sprake is van activiteiten in de
coffeeshop die betrekking hebben op de AHOJGI-criteria.
·De tweede is de situatie, waarin de coffeeshop alcohol aanwezig heeft of wordtgebruikt als verkoopplaats van alcohol.
3. AHOJGI-criteria en plus-criteria
Coffeeshops dienen zich aan strikte gedoogvoorwaarden te houden. De voorwaarden betreffen de zogeheten AHOJGI-criteria en plus-criteria. Hieronder staan de criteria uitgewerkt.
dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;
dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;
onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshops rondhangende klanten;
·J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop:
gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van minimaal 18 jaar;
·G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie:
dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (5 gram of meer). Onder "transactie" wordt begrepen: alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;
·I: geen toegang voor de coffeeshop voor anderen dan ingezetenen van Nederland.
Coffeeshops mogen geen alcoholische dranken verkopen of ter verkoop aanwezig hebben.
Coffeeshops mogen slechts een beperkte handelsvoorraad hebben (niet meer
Er wordt bestuursrechtelijk handhavend opgetreden tegen een coffeeshop bij
overtreding van de AHOJGI-criteria en/of de plus-criteria. Er wordt geen last onder dwangsom opgelegd. Bestuursdwang is immers een meer geëigend middel om zeker te stellen dat een eind gemaakt wordt aan de overtreding van de Opiumwet.
In de APV is een artikel opgenomen op grond waarvan de burgemeester een vergunning kan intrekken. Dit artikel is ook van toepassing op de gedoogbeschikkingen die de gemeente Waalwijk aan de coffeeshophouders heeft verstrekt.
“Artikel 1:6 APV geeft de burgemeester de bevoegdheid de vergunning in te trekken:
a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen eendaarin gestelde termijn dan wel bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;
e.indien de houder dit verzoekt.”
In de gedoogbeschikking die de gemeente Waalwijk aan de coffeeshophouders heeft verstrekt is een extra voorwaarde opgenomen:
‘de gedoogbeschikking is persoonsgebonden en is alleen verleend voor voornoemde horeca-inrichting op voornoemd perceel. De gedoogbeschikking is niet overdraagbaar”.
6. Coffeeshops en overtreding gedoogvoorwaarden
De handhaving die de gemeente Waalwijk hanteert wanneer coffeeshops de gedoogvoorwaarden overtreden staan hieronder per gedoogvoorwaarde opgenomen. Aan het eind van de weergave staat een matrix opgenomen waar in een oogopslag te zien is hoe gehandhaafd wordt.
Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde A in coffeeshops of daarbij behorende erven, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 1 maand. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering, voor de duur van 3 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering voor de duur van 6 maanden om vervolgens bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering over te gaan tot sluiting voor de duur van 12 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.
Indien in coffeeshops of daarbij behorende erven drugs worden verkocht dan welvoorhanden zijn (H-criterium), als bedoeld in lijst I (harddrugs), dan volgt bij een eerste constatering een sluiting van 12 maanden. Bij een tweede constatering binnenvijf jaar na de eerste constatering wordt de coffeeshop voor 24 maanden gesloten en de gedoogbeschikking ingetrokken.
Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde O in coffeeshops of daarbij behorende erven, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 1 maand. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering, voor de duur van 3 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering voor de duur van 6 maanden om vervolgens bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering over te gaan tot sluiting voor de duur van 12 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.
(geen verkoop/toegang jeugdigen)
Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde J, in coffeeshops of daarbij behorende erven, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 6 maanden. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering volgt sluiting voor 24 maanden en wordt de gedoogbeschikking ingetrokken.
(verkoop gebruikershoeveelheid)
Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde G, in coffeeshops of daarbij behorende erven, krijgt de coffeeshop een bestuurlijke waarschuwing. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de bestuurlijke waarschuwing, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 3 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering voor de duur van 12 maanden om vervolgens bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering over te gaan tot sluiting voor de duur van 24 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.
Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde I, in coffeeshops of daarbij behorende erven, krijgt de coffeeshop een bestuurlijke waarschuwing. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de bestuurlijke waarschuwing, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 3 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering voor de duur van 12 maanden om vervolgens bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering over te gaan tot sluiting voor de duur van 24 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.
Bij een eerste constatering van het aanwezig zijn, verstrekken of gebruik van alcohol in een coffeeshop volgt een sluiting van 3 maanden. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering, volgt een sluiting van 6 maanden en bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering, volgt sluiting van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden. Bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering volgt sluiting voor de duur van 24 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.
De maatregel die getroffen wordt bij overtreding hangt af van de hoeveelheid handelsvoorraad die wordt aangetroffen. Hiertoe zijn staffels opgesteld. Deze staffels zijn te vinden in bijlage 1van de Toelichting op de beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang voor coffeeshops ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles).
Bij een eerste constatering van een overtreding van de maximale handelsvoorraad, in coffeeshops of daarbij behorende erven, kan de handhaving variëren van een bestuurlijke waarschuwing tot een maximale sluiting van 12 maanden. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar varieert de handhaving van sluiting voor de duur van 1 maand tot een maximale sluiting van 12 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering volgt sluiting voor de duur van 24 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.
Onder samenloop bij coffeeshops wordt verstaan dat bij één constatering meerdere gedoogvoorwaarden worden overtreden.
Bij samenloop van op te leggen maatregelen is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing.
II Beleidsregels woningen en/of daarbij behorende erven:
aanwezigheid handelshoeveelheid drugs
De sluiting van woningen en/of daarbij behorende erven grijpt zwaarder in op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Daarom wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.
2. Feitelijk voor bewoning gebruikt
De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Daar waar dus feitelijk sprake is van het hebben van woongenot. Of een ruimte wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse. Veelal staat dit verwoord in het proces-verbaal van bevindingen van de politie. Dit kan echter ook geconstateerd worden door een medewerker van de gemeente Waalwijk en in een controlerapport vastgelegd worden. Eventuele inschrijvingen in de gemeentelijke basisadministratie zijn mede bepalend om vast te stellen of er sprake is van feitelijke bewoning. Een voor de bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning wordt aangemerkt als lokaal en valt daarmee onder het handhavingsbeleid dat voor lokalen geldt.
3. Drugs: Constatering in een woning en/of bijbehorende erven
De gemeente Waalwijk maakt geen onderscheid meer tussen soft- en harddrugs.
Gelet op de professionalisering die de hennepteelt heeft doorgemaakt, de risico’s die daarbij genomen worden en de uitstraling daarvan op de leefomgeving is ook bij de handel in softdrugs sprake van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde. Dit rechtvaardigt een directe sluiting.
Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst I (> 0,5 gram) of lijst II (> 5 planten / > 30 gram) wordt aangetroffen, dan volgt bij een eerste constatering een sluiting van 3 maanden.
Bij een tweede constatering van een overtreding van de Opiumwet in een woning en/of op bijbehorende erven, binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een derde constatering van een overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering vindt er een sluiting plaats van 12 maanden. Bij een vierde constatering van een overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering volgt een sluiting van 24 maanden.
Aanwezigheid van drugs in handelshoeveelheid van lijst I (> 0,5 gram) of lijst II (> 5 planten / > 30 gram) |
III Beleidsregels niet gedoogde verkooppunten van drugs:
aanwezigheid handelshoeveelheid drugs (al dan niet voor het
publiek opengestelde) lokalen en/of daarbij behorende erven, niet
1. Niet gedoogde verkooppunten van drugs
Onder de in deze categorie bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijkelokalen en/of bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de nietvoor publiek toegankelijke lokalen en/of bijbehorende erven (zoals loodsen,magazijnen en andere bedrijfsruimten). Ook niet feitelijk bewoonde woningen vallenonder deze categorie.
2.Drugs:Constatering in niet gedoogde verkooppunten
De gemeente Waalwijk maakt geen onderscheid meer tussen soft- en harddrugs.
Gelet op de professionalisering die de hennepteelt heeft doorgemaakt, de risico’s die daarbij genomen worden en de uitstraling daarvan op de leefomgeving is ook bij de handel in softdrugs sprake van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde.
Bij een eerste constatering van de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst I of ĪI, dan wordt het pand gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij een tweede constatering, binnen vijf jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten voor de duur van 24 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats van 24 maanden.
Handhavingsmatrix lokalen en/of bijbehorende erven, niet zijnde coffeeshops | |||
Aanwezigheid van drugs in handelshoeveelheid van lijst I (> 0,5 gram) of lijst II (> 5 planten / > 30 gram) |
IV Verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of
daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops
Bij een overtreding van artikel 13b Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd.
De gemeente Waalwijk hanteert dan een sluitingstermijn die in de handhavingsmatrix bij de eerstvolgende overtreding toegepast zou worden.
Bijvoorbeeld: betreft het een eerste overtreding maar zijn er verzwarende omstandigheden dan wordt de overtreding behandeld als een tweede overtreding. Betreft het een tweede overtreding dan wordt de overtreding behandeld als een derde overtreding, enzovoort.
De belangrijkste feiten en omstandigheden die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden zoals hiervoor bedoeld, zijn (niet-limitatief):
Een gemeente heeft zorgplicht voor haar inwoners. Indien inwoners van de gemeente Waalwijk te maken krijgen met een bestuurlijke maatregel dan stelt de gemeente zich als plicht om de situatie van de betreffende inwoners nauwkeurig te bezien.
Uitgangspunt daarbij is dat betrokkenen hierin hun eigen verantwoordelijkheid hebben. De gemeente gaat in dat kader na in hoeverre betrokkenen een coach nodig hebben voor begeleiding in een zorgtraject dan wel jeugdzorg moet worden ingeschakeld voor de begeleiding van kinderen.
Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan van deze beleidsregels worden afgeweken indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.
Er wordt altijd per geval aan de hand van de concrete omstandigheden beoordeeld of een sluiting geboden is of dat een minder vergaande sanctie (bijvoorbeeld een bestuurlijke waarschuwing) dient te worden opgelegd.
Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.
Deze regeling kan aangehaald worden als de“Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)”.