Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Someren

Treasurystatuut 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSomeren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut 2017
CiteertitelTreasurystatuut 2017 Gemeente Someren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het Treasury Statuut 2010 wordt hierbij ingetrokken

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 212
  2. Gemeentewet, artikel 213
  3. Wet financiering decentrale overheden
  4. Wet regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-10-2017Nieuwe regeling

30-03-2017

't Contact, 19 oktober 2017

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut 2017

De raad van de gemeente Someren;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 maart 2017;

 

b e s l u i t :

 

  • 1.

    het treasurystatuut 2017 vast te stellen;

  • 2.

    het treasurystatuut 2010 in te trekken.

 

I Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 1.

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van het gemeentelijke vermogen tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, valutarisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van dit Statuut naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten;

  • 4.

    Het ondersteunen en adviseren van alle onderdelen binnen de gemeente met betrekking tot financieringsvraagstukken.

 

Risicobeheer

II Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 2.

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de wet financiering decentrale overheden (Wet Fido),de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Regeling verplicht schatkistbankieren in acht te worden genomen;

  • 2.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan derde partijen als voldaan is aan de uitgangspunten van artikel 14, waarbij vooraf advies van de Concerncontroller wordt ingewonnen;

  • 3.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

III Rente risicobeheer

Rente risicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

Artikel 3.
  • 1.

    Het renterisico op de netto vlottende schuld is begrensd tot de kasgeldlimiet, gemiddeld over een kwartaal, conform de Wet Fido;

  • 2.

    Het rente risico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm, conform de Wet Fido;

  • 3.

    Nieuwe leningen, uitzettingen of vervroegde aflossingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rente typische looptijden van leningen en uitzettingen, zodat een gelijkmatige renterisicospreiding binnen de gehele leningenportefeuille ontstaat.

IV Koersrisicobeheer

Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Artikel 4.
  • 1.

    De looptijd van uitzettingen wordt afgestemd op de liquiditeitenplanning;

  • 2.

    Aandelen worden alleen gekocht in het kader van de uitoefening van de publieke taak en in lijn met het deelnemingenbeleid van de gemeente;

  • 3.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend producten te hanteren waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is.

V Kredietrisicobeheer

Het kredietrisicobeheer is er op gericht om tegenpartij risico zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 5.
  • 1.

    Bij uitzettingen uit hoofde van de “publieke taak” gelden de uitgangspunten van artikel 14.

  • 2.

    Derivaten worden alleen aangetrokken van financiële instellingen die minstens een single A-rating hebben, afgegeven door minstens twee van de drie erkende ratingbureau’s Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch;

  • 3.

    Voor het aanhouden van gelden op rekeningcourant of spaarrekening dient de dienstverlenende financiële instelling ten minste een single A-rating te hebben, afgegeven door minstens twee van de drie erkende ratingbureau’s Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch;

  • 4.

    Financiële instellingen moeten gevestigd zijn in landen met minimaal een AA-rating en vallen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht , zoals De Nederlandsche Bank.

VI Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 6.

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van vier jaar.

VII Valutarisicobeheer

Artikel 7.

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s. Derivaten worden alleen aangetrokken in euro’s.

Financieringen en uitzettingen

VIII Geldstromenbeheer

Artikel 8.

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

IX Langlopende Financiering

Artikel 9.

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    De gemeente vraagt offertes op, direct of via tussenpersonen, bij minimaal 3 instellingen alvorens een financiering met een looptijd vanaf één jaar wordt aangetrokken.

X Kortlopende financiering

Artikel 10.

Voor het aantrekken van kortlopende financieringen met een looptijd tot één jaar gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiestelsel bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij geldt de kasgeldlimiet conform de Wet Fido;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en rekening courant krediet.

XI Uitzettingen

Artikel 11.

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het uitzetten van overtollige middelen mag alleen plaatsvinden bij:

    • -

      het Agentschap in het kader van Schatkistbankieren;

    • -

      financiële instellingen tot het drempelbedrag;

    • -

      een decentrale overheid niet zijnde toezichthoudende provincie.

  • 2.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen, deposito’s en Nederlands staatspapier.

  • 3.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 5 genoemde tegenpartijen toegestaan.

  • 4.

    De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens een uitzetting met een looptijd vanaf één jaar wordt gedaan.

XII Relatiebeheer

Artikel 12.

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor de af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden periodiek beoordeeld via de aanbesteding bancaire dienstverlening van de gemeente Someren;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te beschikken over een A-rating van twee erkende ratingagencies. Voor uitzettingen uit hoofde van treasury gelden de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Leningen en garanties aan derden

XIII Uitgangspunten

Artikel 13.

De volgende algemene uitgangspunten gelden voor het verstrekken van leningen en garanties aan derden:

  • 1.

    de te financieren activiteit waarvoor een gemeentelening of gemeentegarantie wordt aangevraagd moet passen in het gemeentelijk beleid en dient ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders van voldoende openbaar belang te zijn;

  • 2.

    er dient vastgesteld te zijn dat het project zonder gemeentelening of gemeentegarantie niet of niet exploitabel tot stand komt;

  • 3.

    indien er landelijk opererende instellingen of andere overheidsinstanties zijn die bereid zijn onder overzienbare en aanvaardbare voorwaarden garanties of leningen te verstrekken dan garandeert of leent de gemeente niet of slechts gedeeltelijk;

  • 4.

    het risico voor de gemeente dient overzienbaar en aanvaardbaar te zijn en zoveel mogelijk te worden beperkt;

  • 5.

    een gemeentelening of gemeentegarantie moet passen binnen de hiervoor geldende nationale en internationale kaders, waaronder de wet Fido en de bepalingen die van toepassing zijn op staatssteun.

XIV Voorwaarden

Artikel 14

Ter beperking van het gemeentelijk risico worden hieraan de volgende voorwaarden gesteld:

  • a.

    het besluit om een lening of garantie te verstrekken moet worden genomen door het college van burgemeester en wethouders. De lenings-, garantie- en overige overeenkomsten die op basis van dit besluit worden afgesloten zijn aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders onderworpen en dienen, voor zover van toepassing, te voldoen aan de hiervoor geldende nationale en internationale kaders. Indien het onderhavige besluit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente wordt de raad vooraf ingelicht en neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen;

  • b.

    bij garanties moet de geldgever zich verbinden zonder toestemming van burgemeester en wethouders geen uitstel van betaling te geven, bij niet voldoening van enige verplichting van de geldnemer daarvan burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk in kennis te stellen en jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het jaar aan de gemeente een opgave te verstrekken van de restantschuld van de lening per 31 december van het voorafgaande jaar;

  • c.

    de instelling die een lening of een garantie krijgt betaalt jaarlijks aan de gemeente een marktconforme rente 1) dan wel garantiepremie, die overeenkomt met de richtlijnen van de Europese Unie 2); bij verstrekking van een lening worden tevens de directe kosten van het aantrekken in rekening gebracht;

  • d.

    met betrekking tot roerende en onroerende goederen die met de gegarandeerde of verstrekte geldleningen worden aangeschaft kunnen nader in te vullen zekerheidseisen worden gesteld, zoals het vestigen van het recht van hypotheek;

  • e.

    garanties voor financiering van investeringen in de sportsector voor niet-commercieel ingestelde verenigingen geschieden uitsluitend op voorwaarde dat de Stichting Waarborgfonds Sport zich eveneens voor 50%, doch minimaal 40%, garant stelt;

  • f.

    de garantie- of leningverkrijgende instelling dient haar jaarrekening of vergelijkbare stukken binnen zes maanden na afloop van het jaar ter beschikking te stellen van de gemeente; het college van burgemeester en wethouders draagt zorg een tijdige aanlevering en bepaalt bij niet naleven hiervan per geval de consequenties, te ondernemen stappen en gevolgen;

  • g.

    gedurende het bestaan van de garantie- of leningsovereenkomst mag de verkrijgende instelling de bezittingen die met de lening zijn gefinancierd niet veranderen of afbreken, noch bezwaren of vervreemden zonder toestemming van burgemeester en wethouders. Afhankelijk van de grootte van het risico kan dit tevens worden bepaald voor overige nader aan te wijzen bezittingen van de instelling;

  • h.

    de door de gemeente betaalde bedragen uit hoofde van de garantiestelling blijven als een direct opeisbare schuld op de instelling rusten. Over deze vordering wordt door de gemeente rente in rekening gebracht volgens een door burgemeester en wethouders bij het aangaan van de garantie te bepalen percentage;

    • 1)

      De Europese commissie hanteert als basisrente het eenjaars EURIBOR met een opslag van tenminste 0,6%.

    • 2)

      Voor kleine en middelgrote ondernemingen geldt een jaarlijkse garantiepremie van minimaal 0,4%

Administratieve organisatie en interne controle

XV Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 15.

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere betalingstransactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

Aldus besloten in de raad van de gemeente Someren,

de raadsgriffier,

J.Laurens Janse-Oostdijk

de voorzitter,

A.P.M. Veltman

BIJLAGE 1: Begrippenkader

Agentschap

Het uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Financiën, dat onder meer verantwoordelijk is voor de uitvoering van Schatkistbankieren;

Daggeld(lening)

Opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kunnen worden;

Derivaten

Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. Het andere goed wordt ook wel de onderliggende waarde genoemd. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Men gebruikt financiële derivaten om risico's te verkleinen of juist te speculeren;

Deposito

Geldbedrag dat aan een financiële instelling wordt toevertrouwd voor een bepaalde periode tegen een bepaalde rentevergoeding. Gedurende de afgesproken periode kan niet vrij over dat geld worden beschikt;

Drempelbedrag

Het bedrag aan overtollige liquide middelen dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden De hoogte van het drempelbedrag is gerelateerd aan de begrotingsomvang van een decentrale overheid;

Financiële instellingen

Kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen, gevestigd in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER), en onder Nederlands of anderszins EER-toezicht vallen, zoals De Nederlandse Bank;

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar om te voorzien in de vermogensbehoefte;

Garantieproducten

Garantieproducten garanderen in elk geval de terugontvangst van de inleg. Sommigen kennen daarnaast een gegarandeerd rendement dat eventueel gemaximaliseerd kan zijn;

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Kasgeldleningen

Niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en voor een vaste periode (van maximaal twee jaar) tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage;

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar) tot een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar;

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode van één jaar.

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

Liquiditeitspositie

Omvat het totaal van de rekening-courantsaldi, kasgeld- en daggeldleningen og/ug (opgenomen geld en uitgeleend geld);

Obligatie

Verhandelbaar bewijs van deelneming in een geldlening, met een vaste nominale waarde waarover een, meestal vaste, rente wordt betaald. Na verloop van de looptijd wordt de geldlening afgelost;

Onderhandse leningen

Dit zijn leningen waarbij de geldgever (aanbieder) en de geldnemer (vrager) rechtstreeks met elkaar onderhandelen over de voorwaarden van een krediet;

Prudent karakter

Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk om die financiële waarden te zijner tijd met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan. Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het generen van inkomsten – zijn als gevolg van deze bepaling verboden;

Rating

Een beoordeling van de kredietwaardigheid van een persoon, bedrijf of land. Een rating geeft een indicatie van het risico op non-betaling;

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s bij herfinanciering. De norm is een vastgesteld percentage (20%) van het begrotingstotaal;

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

Schatkistbankieren

Het aanhouden van liquiditeiten bij het Ministerie van Financiën

Solvabiliteitsratio van 0%

Status die door een bancaire toezichthouder in de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie bestaat uit de treasuryfunctionaris of de plaatsvervangend treasurer en omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

Uitzettingen

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities;

Wet Fido

De Wet financiering decentrale overheden.

BIJLAGE 2: Memorie van toelichting

In deze Memorie van toelichting worden, waar nodig, de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

 

Toelichting per (deel van een) artikel

Artikel 1 lid 3

De bedoeling is om de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat gestreefd wordt naar zo hoog mogelijke rentebaten c.q. zo laag mogelijk rentelasten binnen de kaders van het treasurystatuut;

Artikel 3 lid 3

Afstemming op de financiële positie en de prognose is bedoeld om middelen te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat die echt nodig respectievelijk beschikbaar zijn. De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury activiteiten mede te baseren op een korte termijn liquiditeiten planning (looptijd tot één jaar), alsmede een globale meerjarige liquiditeiten planning die aansluit op het meerjaren investeringsprogramma;

Artikel 3 lid 4

Door spreiding aan te brengen in de periode dat de rente van een uitzetting vast is, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk als uit de liquiditeitsprognose blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

Artikel 5 lid 3 en 4

Een (credit-)rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling. Die wordt voor zowel de korte als de lange termijn toegekend door rating ‘agencies’ als Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch IBCA. De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s en Fitch IBCA vermeld met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’s kwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A. Daarnaast kent men kwalificaties met letters B, C en D. Een A-rating staat voor “zeer kredietwaardig”. AA staat ook voor zeer kredietwaardig maar de veiligheidsmarge is niet zo hoog als bij de AAA-categorie. De indeling AAA komt overeen met “extreem kredietwaardig”.

Artikel 8 lid 1

Het beheer van geldstromen gaat vooral om het zorgen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op de verwachte ontvangsten. Zo wordt voorkomen dat tijdelijk middelen moeten worden aangetrokken (c. q. dat het uitzetten van middelen niet wordt verlengd) om te voorzien in de liquiditeitsbehoefte.

Artikel 8 lid 2

Het uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft efficiencyvoordelen: de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden en de omgang van treasury kan beperkt blijven tot de ontwikkeling van het saldo op één bankrekening i.c. die van de huisbankier.

Artikel 9 lid 3

Tussenpersonen zijn intermediair bij het afsluiten van financiële transacties.

BIJLAGE 3: Beheersdeel treasurystatuut

ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE BEHEERSING

 

Artikel 1: Uitgangspunten administratieve organisatie en interne beheersing

In het kader van de treasury functie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury activiteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

Bij de uit te voeren treasury activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

iedere transactie wordt door minimaal twee verschillende functionarissen uitgevoerd (het vier ogen principe);

de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen.

 

Artikel 2: Verantwoordelijkheden

De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasury functie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

Het vaststellen van treasury doelstellingen, het beleid en de beleidskaders in het treasurystatuut; Het vaststellen en houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid aan de hand van de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening.

College van B&W

Het uitvoeren van het treasury beleid (formele verantwoordelijkheid) en het betalingsverkeer; Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid in de financieringsparagraaf; Het aangaan van derivatentransacties.

Concerncontroller

Het controleren van de volledigheid, betrouwbaarheid en de rechtmatigheid van treasury activiteiten door het verrichten van interne controle activiteiten. Hierover rapporteren aan betrokkenen, het MT en het college van B en W.; Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen.

Afdelingshoofd Bedrijfsbureau

Op basis van mandaat ondertekenen van financiële contracten voortvloeiend uit de treasuryfuncties; Formeel eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de informatievoorziening over treasury in de Planning en Control instrumenten.

Treasurer

Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied; Invulling geven aan de feitelijke uitvoering van de treasuryfunctie conform het treasurystatuut; Het beheren van de geldstromen en verwerken van informatie van de afdelingen in een liquiditeitenplanning; Het onderhouden van contacten met banken, tussenpersonen en overige financiële instellingen; Het rapporteren over actuele derivatenposities aan een erkend Europees transactieregister in het kader van EMIR wetgeving.

Afdelingshoofden en budgethouders

Het zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare informatie over toekomstige geldstromen aan de Treasurer, met het oog op de liquiditeitenplanning; Het fiatteren van betalingen en ontvangsten ten laste of ten gunste van hun budgetten.

Externe accountant

In het kader van zijn reguliere controletaak adviseren en controleren van het uitgevoerde treasurybeheer en waar nodig adviseren.

Artikel 3: Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasury activiteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde autorisatie.

 

Bevoegd functionaris (voorbereiding)

Bevoegd functionaris (autorisatie)

Het uitzetten van gelden

Treasurer

Beheerder gemeentefinanciën¹ (v.w.b. beleggingsactiviteiten)

Het aantrekken van gelden

Treasurer

Beheerder gemeentefinanciën (v.w.b. beleggingsactiviteiten)

Het verstrekken van garanties en leningen aan derden

Treasurer

Gemeenteraad

Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Betalingsfiatteur

Beheerder gemeentefinanciën

Bankrekeningen openen, sluiten en wijzigen

Treasurer

Beheerder gemeentefinanciën

Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurer

Afdelingshoofd Bedrijfsbureau

¹ De beheerder gemeentefinanciën is het afdelingshoofd Bedrijfsbureau/Senior medewerker financiën of een financieel consulent van de gemeente Someren.

 

Artikel 4: Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasury activiteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

Opstellen van de financieringsparagraaf bij de begroting

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Opstellen van de financieringsparagraaf bij de jaarrekening

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Terugkoppeling treasuryactiviteiten inclusief liquiditeitenplanning

2 keer per jaar

Treasurer

Commissie Burger en Bestuur

Opstellen overzicht uitgezette gelden

Ieder kwartaal

Treasurer

College van Burgemeester en Wethouders

Stand van zaken uitzetten en aantrekken van gelden

Portefeuille-overleg

Treasurer

Portefeuillehouder

Uitzetten en aantrekken van gelden > € 1.000.000,=

Voor uitzetting c.q. aantrekking

Treasurer

Portefeuillehouder

Interne controle rapportage

Jaarlijks

Concerncontroller

MT