Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent re-integratie Re-integratieverordening Participatiewet 2017 Leiden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent re-integratie Re-integratieverordening Participatiewet 2017 Leiden
CiteertitelRe-integratieverordening Participatiewet 2017 Leiden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Re-integratieverordening Participatiewet Leiden 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 9 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  2. artikel 17 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  3. artikel 13 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  4. artikel 37 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  5. artikel 7 lid 1a Participatiewet
  6. artikel 10b Participatiewet
  7. artikel 10d Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-11-2017nieuwe regeling

28-09-2017

Gemeenteblad 2017, 193500

RV 17.0046

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent re-integratie Re-integratieverordening Participatiewet 2017 Leiden

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

- doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

- mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

- wet: Participatiewet.

 

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

 

Artikel 2 Budgetplafonds

  • 1.

    Het college kan een of meer budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening

 

Artikel 3 Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1.

    Het college biedt aan een persoon uit de doelgroep ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voor zover het college dat noodzakelijk acht een voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen, biedt het college maatwerk. Daarbij wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de voorziening, gelet op de mogelijkheden, capaciteiten en wensen van de belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 4.

    Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    a. de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    b. de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

 

Hoofdstuk 3. Voorzieningen

 

Artikel 4 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    De voorziening moet gericht zijn op de arbeidsinschakeling en bijdragen aan het (op termijn) mogelijk maken van reguliere arbeid door een persoon.

  • 2.

    Het college kan nadere beleidsregels stellen ten aanzien van de uitvoering van de in deze verordening genoemde voorzieningen

  • 3.

    Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

  • 4.

    Het college biedt een persoon die behoort tot de doelgroep de mogelijkheid tot onafhankelijke bemiddeling, als hij het niet eens is met de inhoud van de aangeboden voorziening.

 

Artikel 5 Sociale activering

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 2.

    Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

 

Artikel 6 Detachering

Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep detacheren bij een werkgever.

 

Artikel 7 Scholing

Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep scholing aanbieden voor zover de scholing naar het oordeel van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

 

Artikel 8 Participatieplaats

 

  • 1.

    Het college kan aan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand, een participatieplaats als bedoeld in artikel 10a van de wet aanbieden.

  • 2.

    Een participatieplaats wordt gecombineerd met scholing, opleiding en/of andere activiteiten die tot doel hebben de toegang tot de arbeidsmarkt te bevorderen.

  • 3.

    De in het kader van de participatieplaats te verrichten additionele werkzaamheden beslaan tenminste 24 uur per week. Indien dit met de uitkeringsgerechtigde is overeengekomen kunnen deze werkzaamheden ook meer dan 24 uur bedragen.

  • 4.

    Het college biedt aan degene die op grond van artikel 10a Wet werk en bijstand additionele werkzaamheden verricht een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan in de vorm van een scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert. Doel van deze scholing of opleiding is het behalen van een diploma of certificaat met minstens het niveau van een startkwalificatie tenzij naar het oordeel van het College een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de belanghebbende te boven gaat. Het college betrekt bij deze beoordeling:

    • a.

      het oordeel van degene in wiens opdracht de belanghebbende de additionele werkzaamheden uitvoert;

    • b.

      de scholingswens van de belanghebbende.

  • 5.

    De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 200,- per 6 maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 9 Werkstage

 

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep voor de duur van maximaal drie maanden een werkstage aanbieden als deze naar het oordeel van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling en de activiteiten die worden verricht in overwegende mate strekken tot nut van de stagiair om de gestelde leerdoelen te bereiken. In overleg met en met instemming van betrokkene zelf kan de duur van de stage eenmalig met nog eens maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 2.

    Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring, het opdoen van praktijkervaring in het kader van een opleiding, of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3.

    In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkstage, en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 10 Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Het college biedt de voorziening beschut werk aan, aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; of

    • b.

      een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid krijgt een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en die nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschutte werkplek omdat het aantal geraamde beschutte werkplekken in één jaar al is gerealiseerd, voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3.

    Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken kan het college de volgende ondersteunende voorzieningen inzetten:

    • a.

      fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving;

    • b.

      uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4.

    De persoon die is aangewezen op beschut werk en voor wie nog geen geschikte werkplek is kan in afwachting van de beschikbaarheid van een geschikte werkplek begeleid worden naar arbeidsmatige dagbesteding, sociale activering of vrijwilligerswerk.

  • 5.

    Het college bepaalt de jaarlijkse toename van het aanbod beschut werk op een derde van het getal waarmee het aantal dienstbetrekkingen in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening afneemt, dit is inclusief het aantal dat de ministeriële regeling op grond van artikel 10b, vierde lid van de wet voorschrijft.

  • 6.

    Eventuele additionele dienstbetrekkingen beschut werk worden ingezet op volgorde van de datum waarop is vastgesteld dat een persoon alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft mits de werkplek geschikt is voor de persoon.

 

Artikel 11 Ondersteuning bij leer-werktraject

  • 1.

    Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:

    • a.

      van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

    • b.

      van achttien tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

 

Artikel 12 Begeleiding op de werkplek (Jobcoaching)

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

 

Artikel 13 Ondersteuning bij beheersing Nederlandse taal

Het college kan aan een persoon ten aanzien van wie het redelijk vermoeden bestaat dat hij niet of niet in voldoende mate de Nederlandse taal beheerst, noodzakelijk voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden en het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening aanbieden ter ondersteuning van de beheersing van de Nederlandse taal.

 

Artikel 14 Vaststelling wie tot doelgroep loonkostensubsidie behoort

  • 1.

    Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2.

    Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

    • a

      een persoon behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet, met dien verstande dat die persoon niet in staat is met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen en die persoon mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft; of

    • b

      een persoon behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet.

  • 3.

    Het UWV kan het college adviseren met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Het UWV neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.

 

Artikel 15 Vaststelling loonwaarde

  • 1.

    1. Het college gebruikt de werkwijze vaststelling loonwaarde UWV of opvolgende regelingen om de loonwaarde van een persoon vast te stellen. Deze is als bijlage bijgevoegd.

  • 2.

    De gecertificeerde arbeidsdeskundige adviseert het college met de vaststelling van een loonwaarde van de persoon.

 

Artikel 16 Opstapsubsidie

  • 1.

    Het college kan een tijdelijke loonkostensubsidie, de opstapsubsidie, verstrekken aan werkgevers die met een persoon die behoort tot de doelgroep een arbeidsovereenkomst sluiten.

  • 2.

    De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en geen verdringing plaatsvindt.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

 

Artikel 17 Proefplaatsing

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een proefplaatsing aanbieden met behoud van uitkering als deze voorafgaat aan een regulier dienstverband.

  • 2.

    Deze proefplaatsing geldt niet voor personen die behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 3.

    De proefplaatsing heeft een duur van maximaal twee maanden.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst wordt ten minste vastgelegd het doel van de proefplaatsing alsmede de wijze waarop begeleiding plaatsvindt.

 

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

 

Artikel 18 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, neemt het college een besluit.

 

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien strikte toepassing ervan leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

 

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet 2017 Leiden.

  • 3.

    De Re-integratieverordening Participatiewet Leiden 2015 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de in het tweede lid genoemde verordening.