Organisatie | Woensdrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Participatiewet |
Citeertitel | Re-integratieverordening Participatiewet |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 2015-078 |
[2e wijziging van de Re-integratieverordening Participatiewet is vastgesteld door de gemeenteraad op 14 september 2017. De inwerkingtreding van de gewijzigde verordening is bepaald op 11 oktober 2017 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017. (De 2e wijziging is verwerkt in onderstaande verordening)].
[1e wijziging van de Re-integratieverordening Participatiewet is vastgesteld door de gemeenteraad op 3 december 2015. De inwerkingtreding van de gewijzigde verordening is bepaald op op 17 december 2015 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015. (De 1e wijziging is verwerkt in onderstaande verordening)]
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2017 | Gewijzigde verordening | 14-09-2017 | Z15.02803 |
De raad van de gemeente Woensdrecht, in vergadering bijeen op 14 september 2017;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 augustus 2017;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8a, lid 1, sub d en e, juncto artikel 10a, lid 6, en artikel 10b, lid 5 en lid 7, van de Participatiewet;
overwegende dat vanwege wetswijzigingen de verordening aanpassing behoeft;
de Verordening tot 2e wijziging van de Re-integratieverordening Participatiewet vast te stellen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;
c. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
d. IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
e. proefplaatsing: werken met behoud van uitkering gedurende een periode van maximaal 3 maanden met de intentie en afspraak van een concrete baan in het vooruitzicht;
f. werkstage: werken met behoud van uitkering gedurende een periode van maximaal 6 maanden met als doel om werk ritme en werkervaring op te doen;
g. activeringsplaats: werken met behoud van uitkering door personen met een (zeer) grote afstand tot de arbeidsmarkt die wel het perspectief hebben dat zij met langere begeleiding weer inzetbaar zijn in reguliere arbeid;
h. detachering: werken in een betaalde baan bij een reguliere werkgever via een (sociaal) detacheringsbureau van de overheid of via een derde;
i. werkplekaanpassing: een voorziening die ingezet kan worden op de werkplek ten behoeve van een werknemer met arbeidsbeperkingen, waardoor de werknemer in staat is zijn werkzaamheden naar behoren uit te voeren;
j. jobcoaching: het geheel aan ondersteunende activiteiten dat nodig is om arbeidsparticipatie van mensen met een beperking op een specifieke werkplek optimaal en duurzaam te maken, waarbij het gaat om activiteiten die overstijgend zijn aan het gebruikelijke inwerktraject van de werkgever en die na het inwerken (nog) nodig zijn om de opgedragen taken te kunnen blijven uitvoeren.
Hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Artikel 2 Evenwichtige verdeling
Het college bevordert dat met betrekking tot het aanbieden van ondersteuning, er sprake is van een gelijke aandacht voor de in artikel 7, lid 1, sub a, van de wet genoemde groepen alsmede voor een evenwichtige verdeling binnen de te onderscheiden doelgroepen.
Op subsidies die op grond van deze verordening worden verstrekt, zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2013 niet van toepassing.
Artikel 4 Bijzondere bepalingen
Het college kan een voorziening beëindigen als:
a. de persoon die aan een voorziening deelneemt, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 en artikel 17 van de wet, artikel 13 en artikel 37 van de IOAW of artikel 13 en artikel 37 van de IOAW niet nakomt;
b. de persoon die aan de voorziening deelneemt, niet meer behoort tot de doelgroep;
c. de persoon die aan de voorziening deelneemt, algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een van de voorzieningen als in deze verordening genoemd, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, lid 1, sub a, 2°, van de wet;
d. naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;
e. de voorziening naar het oordeel van het College niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;
f. de persoon die aan de voorziening deelneemt, niet naar behoren gebruik maakt van de aangebodien voorziening;
g. de persoon die aan de voorziening deelneemt, niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.
Het college kan ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in hoofdstuk 4 van deze verordening nadere regels stellen. Deze regels kunnen betrekking hebben op:
a. de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;
b. de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;
c. de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;
d. de terugvordering van te veel betaalde loonkostensubsidies;
e. de aanvraag van en de besluttvorming over subsidies;
f. de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;
g. het vragen van een eigen bijdrage;
h. overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.
Artikel 5 Individuele omstandigheden
Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk.
Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
Artikel 6 Niet-uitkeringsgerechtigden
Bij de re-integratie van niet uitkeringsgerechtigden gelden de volgende eisen:
a. de aanvrager dient zich voor minimaal 20 uur per week beschikbaar te stellen voor algemeen geaccepteerde arbeid;
b. de noodzaak voor ondersteuning dient aanwezig te zijn en wordt door het college vastgesteld;
c. de ondersteuning dient te allen tijde gericht te zijn op uitstroom;
d. de aanvrager is verplicht ingeschreven te staan als werkzoekende bij het UWV Werkbedrijf.
In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan het college besluiten de voorziening als vermeld in artikel 11 in te zetten voor de niet-uitkeringsgerechtigde jonger dan 27 jaar afkomstig uit:
a. het praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;
b. het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra; of
c. de entreeopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2., onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en die niet in staat wordt geacht uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs te kunnen volgen.
Hoofdstuk 4 Vorm van ondersteuning
Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering, onder andere in de vonm van een activeringsplaats, voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik meer wordt gemaakt van een voorziening.
Het college biedt de participatievoorziening beschut werk aan een persoon die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassing van de werkplek nodig heeft, dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt, en deze persoon:
a. behoort tot de doelgroep, of
b. een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.
Artikel 14 Persoonlijke ondersteuning
Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning in de vorm van jobcoaching aanbieden bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken in de vorm van structurele begeleiding, als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem door de werkgever opgedragen taken te verrichten.
Een werkgever komt voor 2015 in aanmerking voor een no-riskpolis bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als:
a. de werkgever voor de desbetreffende werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt; en
b. de werknemer op een garantiebaan als bedoeld in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten is geplaatst; en
Artikel 16 Incidentele loonkostensubsidie
Het college stelt nadere regels op ten aanzien van:
a. de specifieke doelgroepen waarvoor incidentele loonkostensubsidie kan worden verleend;
b. de hoogte en duur van de incidentele loonkostensubsidie;
c. het recht op incidentele loonkostensubsidie in relatie tot de omvang van de dienstbetrekking;
d. de wijze van betaalbaarstelling;
e. het maximaal aantal te verstrekken incidentele loonkostensubsidies per werkgever.
Artikel 17 Structurele loonkostensubsidie
Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:
a. de persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, lid 1, sub a, van de wet of tot de doelgroep van de participatie-voorziening beschut werk als bedoeld in artikel 10b van de wet;
b. de persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen; en
Artikel 18 Vaststelling loonwaarde
In afwijking van lid 1 kan het college met de werkgever overeenkomen, dat gedurende de eerste zes maanden van het dienstverband toepassing wordt gegeven aan artikel 10d, lid 1, onderdeel b, van de wet en de loonkostensubsidie overeenkomstig het bepaalde in artikel 10d, lid 5, van de wet wordt verstrekt.
Hoofdstuk 5 Staatssteunbepaling
Als en voor zover de verstrekking van de voorzieningen aan de werkgever staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geschiedt de verstrekking op grond van:
a. hoofdstuk lIl, deel 6 van de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard; of
b. de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.
Als en voor zover de verstrekking van de voorzieningen aan de werkgever staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt de voorziening verstrekt onder de voorwaarde dat de begunstigde onderneming een dossier bijhoudt aan de hand waarvan kan worden geverifieerd of de verleende steun voldoet aan de voorwaarden van de in lid 1 genoemde toegepaste verordeningen.
Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012 behoudt deze voorziening voor de duur ervan, alsmede voor zover en zolang aan de opgelegde verplichtingen wordt voldaan, met een maximum van twaalf maanden te rekenen vanaf 1 januari 2015.