Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reclameverordening gemeente Emmen 2014 |
Citeertitel | Reclameverordening gemeente Emmen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 147, lid 1
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-02-2015 | Met de laatste wijziging van deze verordening wordt beoogd de vergunningplicht (deels) op te heffen en zoveel mogelijk bureaucratische belemmeringen te verwijderen. | 18-12-2014 ZuidOosthoeker 24 februari 2015 | RA14.0088 |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen alsmede in de op basis van deze verordening vastgestelde uitvoeringsregelingen en beleidsregels, wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
Artikel 2:1 Verbod op commerciële reclame
Artikel 2:2 Verbod op aankondigingen e.d.
Het college is bevoegd om door middel van het verlenen van een vergunning het beheer van de in het tweede lid bedoelde locaties steeds voor een periode van één jaar over te dragen aan een nader door hen aan te wijzen organisatie van sociale, culturele en/of maatschappelijke aard, die bij uitsluiting van anderen bevoegd is deze locaties zelf te gebruiken dan wel te laten gebruiken door derden, al dan niet tegen een door een aan de organisatie af te dragen vergoeding.
HOOFDSTUK 3 Reclamevergunningen
Artikel 3:1 Aanvraag om reclamevergunning
Indien niet wordt voldaan aan één of meerdere in dit artikel gestelde eisen, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen. Alvorens te besluiten aan aanvraag niet te behandelen stelt het college de aanvrager binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid om de aanvraag aan te vullen. De termijn voor het indienen van aanvullende gegevens bedraagt twee weken. De beslistermijn wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college de aanvrager heeft uitgenodigd de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
Artikel 3:2 Te late indiening aanvraag
Indien een aanvraag voor een reclamevergunning wordt ingediend minder dan acht weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de reclamevergunning nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen indien het van mening is dat de aard van de gevraagde reclamevergunning zodanig is dat voor een verantwoorde beoordeling van de aanvraag onvoldoende tijd aanwezig is. Artikel 4:5, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
Alvorens toepassing te geven aan het eerste lid sub a. wordt hieromtrent advies van een commissie van onafhankelijke deskundigen gevraagd. Hetgeen in de vigerende Bouwverordening van de gemeente Emmen omtrent het welstandstoezicht is bepaald, vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de advisering over aanvragen om reclamevergunning.
Artikel 3:4 Vorm van de reclamevergunning
Reclamevergunningen worden schriftelijk verleend en gesteld op naam van de aanvrager.
Artikel 3:5 Voorschriften en wijziging reclamevergunning
De houder van een reclamevergunning is verplicht die vergunning op eerste vordering ter inzage af te geven aan hen, die belast zijn met het opsporen van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten alsmede aan hen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze regeling gegeven voorschriften.
Artikel 3:7 Intrekking van de reclamevergunning
Door of namens het college kan een verleende reclamevergunning, nadat de vergunninghouder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze met betrekking tot het voornemen de vergunning in te trekken weer te geven, worden ingetrokken, indien:
de zaak waarop of waaraan het reclameobject is geplaatst waarvoor reclamevergunning is verleend een verandering ondergaat en door het handhaven van de opschriften, aankondigingen, verwijzingen, afbeeldingen, objecten en dergelijke de omgeving naar het oordeel van het college wordt ontsierd en hieraan door het stellen van voorschriften niet kan worden tegemoet gekomen;
Het college is bevoegd om binnen zes maanden na evaluatie van het door hen gevoerde beleid, de door hen vastgestelde beleidsregels aan te passen. Beleidsregels die na de in dit lid genoemde termijn van zes maanden worden vastgesteld, kunnen eerst dan in werking treden na de eerstvolgende jaarlijkse evaluatie.
Artikel 4:1 Opsporing en toezicht
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast personen die bij bijzondere wetten met de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten worden belast en personen die bij verordening zijn belast met het toezicht op de naleving van die verordening, een en ander voor zover het die feiten betreft en die personen zijn beëdigd.
1. Personen, die bij of krachtens wettelijk voorschrift zijn belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, en opsporingsambtenaren, die en voorzover zij zijn belast met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, zijn bevoegd elke plaats te betreden voor zover de aard en strekking van deze verordening dat vereist, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.
2. De in het eerste lid bedoelde last is te allen tijde uitvoerbaar.
3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van die ruimten waarvan het betreden dan wel binnentreden, buiten het geval van ontdekking op heterdaad, voor het opsporen van een strafbaar feit ingevolge het bepaalde in artikel 12 van de Algemene wet op het binnentreden niet is toegelaten.
4. Het binnentreden van woningen geschiedt slechts met toestemming van de bewoner dan wel met een schriftelijke machtiging, zulks in overeenstemming met hetgeen is bepaald in de Algemene wet op het binnentreden.
HOOFDSTUK 5 Straf- en slotbepalingen
1. Overtreding van een bij of krachtens deze verordening vastgestelde verbodsbepaling, niet-nakoming van een bij of krachtens deze verordening opgelegde verplichting en niet-nakoming van een of meer voorschriften aan een reclamevergunning verbonden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie.
2. Overtreding van enige bepaling van deze verordening kan voorts worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Indien en voorzover de bepalingen uit deze verordening een grotere belasting inhouden voor de aanvrager, worden de aanvragen om vergunning op grond van de bij raadsbesluit van 22 juni 2000 vastgestelde “Reclameverordening van de gemeente Emmen” overeenkomstig de bij raadsbesluit van 22 juni 2000 vastgestelde “Reclameverordening van de gemeente Emmen” behandeld, indien en slechts voor zover zij zijn gedateerd en ontvangen voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
De door het college verleende vergunning krachtens de bij raadsbesluit van 22 juni 2000 vastgestelde “Reclameverordening van de gemeente Emmen” worden geacht vergunningen ingevolge deze verordening te zijn. Als de geldigheidsduur van deze vergunningen is geëxpireerd, gelden de bepalingen van de gewijzigde verordening.