Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roermond

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoermond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2016 .

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

De datum ondertekening is bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156 Gemeentewet
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning
  3. Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2015
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-02-201701-01-2020nieuwe regeling

07-02-2017

Gemeenteblad 2017, 23301

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond;

 

gelet op artikel 156 van de Gemeentewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2015;

 

overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ten aanzien van de vorm van maatwerkvoorzieningen en de hoogte van de persoonsgebonden budgetten voor de verschillende maatwerkvoorzieningen;

 

besluit vast te stellen:

 

besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening:

    de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond.

    • b.

      Beleidsregels:

    de geldende Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond.

    • c.

      Wettelijk minimumloon:

    het bruto minimumloon per uur, berekend door het minimumloon als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag plus het percentage van de vakantiebijslag als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, te verhogen met 8,33%, en dat bedrag te delen door zesendertig.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening.

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget

Artikel 2.1 Verantwoording Persoonsgebonden budget

  • 1.

    De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de cliënt aan het college vindt steekproefsgewijs plaats.

  • 2.

    De cliënt voert hiertoe een deugdelijke administratie.

Hoofdstuk 3 Voeren van een gestructureerdhuishouden

Artikel 3.1 Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

  • 1.

    Een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt vastgesteld op basis van een indicatie voor ‘Hulp bij het huishouden’ of ‘Hulp bij het huishouden plus’.

  • 2.

    De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld in uren per week.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden door instellingen bedraagt € 20,63 per uur.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden plus door instellingen bedraagt € 24,43 per uur.

  • 5.

    Het persoonsgebonden budget toegekend hulp bij het huishouden door een particuliere hulp bedraagt € 12,80 per uur.

  • 6.

    Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden plus door een particuliere hulp bedraagt € 15,82 per uur.

Hoofdstuk 4 Het vermogen om zelfstandig te leven, het hebben van een dagstructuur, deelname aan het maatschappelijk verkeer en het voeren van regie daarover

Artikel 4.1 Persoonsgebonden budget begeleiding individueel

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal € 37,09 per uur indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief, te weten € 29,67, indien de begeleiding wordt verleend door:

    • a.

      een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel;

    • b.

      een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt € 13,93, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 2 en waarmee een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt € 11,61 indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 2 en waarmee de cliënt geen arbeidsovereenkomst aangaat.

Artikel 4.2 Persoonsgebonden budget begeleiding groep inclusief vervoer

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal € 51,37 per dagdeel indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief, te weten € 41,09 per dagdeel, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon of onderneming, niet zijnde de onderneming als bedoeld in lid 1.

Artikel 4.3 Persoonsgebonden budget begeleiding groep exclusief vervoer

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt € 45,85 per dagdeel indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief, te weten € 36,68 per dagdeel, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon of onderneming, niet zijnde de onderneming als bedoeld in lid 1.

Hoofdstuk 5 Ontlasten van mantelzorgers

Artikel 5.1 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal € 104,50 per etmaal indien het kortdurend verblijf wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief, te weten € 83,63 indien het kortdurend verblijf wordt verleend door persoon of een onderneming, niet zijnde de onderneming als bedoeld in lid 1.

Hoofdstuk 6 Normale gebruik van de woning

Artikel 6.1 Persoonsgebonden budget woonvoorzieningen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor de verhuiskosten bedraagt € 2.500,00.

  • 2.

    Bij het bepalen van het persoonsgebonden budget voor een woningsanering wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode:

    • a.

      -100% indien het artikel niet ouder is dan twee jaar;

    • b.

      -75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

    • c.

      -50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

    • d.

      -25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is;

    • e.

      -0% indien het artikel ouder is dan acht jaar.

    • a.

      Het persoonsgebonden budget voor bijvoorbeeld zeil, linoleum, egalisatiekosten en (rol)gordijnen wordt vastgesteld op basis van het overleggen van minimaal 2 offertes door of namens de cliënt.

  • 3.

    De kosten van onderhoud en keuring komen alleen voor vergoeding in aanmerking indien deze betrekking hebben op:

    • a.

      stoelliften (oftewel trapliften);

    • b.

      rolstoel- of hefplateauliften voor personen;

    • c.

      woonhuisliften (met kooi);

    • d.

      hefplateauliften (voor personen, zonder schacht tot max. 1,80 meter hoogte);

    • e.

      de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

    • f.

      elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren;

    • g.

      onderspoel- en föhninrichting;

    • h.

      plafondliften.

  • 4.

    De maximale vergoeding van kosten van onderhoud en keuring, voorrijkosten en 21% BTW van diverse soorten liften genoemd onder lid 3 a t/m d, in woningen en trappenhuizen geplaatst in het kader van de RGSHG, BGSHG, Wvg, Wmo of Wmo 2015 bedraagt:

     

    KEURING

    Keuring van liften

    Beginkeuring

    Periodieke keuring

    Stoellift

    € 227,68

    € 164,39

    Hefplateaulift

    € 354,85

    € 202,02

    Woonhuislift

    € 349,89

    € 199,13

    Rolstoel-plateaulift

    € 349,89

    € 199,13

    ONDERHOUD

    Keuring van liften

    Frequentie

    KOSTEN INCL BTW

    Stoellift

    1 x per jaar

    € 214,14

    Hefplateaulift

    1 x per jaar

    € 214,14

    Woonhuislift

    2 x per jaar

    € 3010,42

    Rolstoel-plateaulift

    2 x per jaar

    € 214,14

    Maximale toeslagen op bovengenoemde onderhoudstarieven:

    • .

      50% voor installaties geplaatst buiten de woning;

    • .

      50% voor installaties die meer dan één verdieping overbruggen;

    • .

      50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging, respectievelijk elektrisch wegklapbare raildelen.

  • 5.

    Het persoonsgebonden budget voor reparatie van de voorzieningen als bedoeld in lid 3 a t/m d is gelijk aan het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde kostenopstelling.

  • 6.

    Het persoonsgebonden budget voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van de voorzieningen als bedoeld in lid 3 e t/m h is gelijk aan het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde kostenopstelling.

  • 7.

    Het persoonsgebonden budget voor tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 sub a van de Wet op de Huurtoeslag. De periode waarvoor een vergoeding wordt verstrekt bedraagt maximaal zes maanden. Onder voorwaarden is verlenging van deze termijn met drie maanden mogelijk.

  • 8.

    Het persoonsgebonden budget voor het bezoekbaar maken van de woning bedraagt maximaal € 2.500,-.

  • 9.

    Het persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing, die niet valt onder een van de in de vorige leden genoemde woonvoorzieningen, wordt vastgesteld op het bedrag zoals vermeld in de geaccepteerde offerte (conform het programma van eisen) of de tegenwaarde van het bedrag zoals opgenomen in normlijsten met gecontracteerde leveranciers. Indien wordt uitgegaan van een offerte, dan is het persoonsgebonden budget maximaal het bedrag dat zou gelden op grond van de normlijsten woningaanpassingen, voor zover de betreffende woonvoorziening voorkomt op deze lijst.

  • 10.

    Het persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, reparatie en indien noodzakelijk verzekering, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden op basis van het opgestelde programma van eisen. Indien niet beschikbaar kan het persoonsgebonden budget ook worden vastgesteld op basis van een geaccepteerde offerte.

Hoofdstuk 7 Verplaatsen in en om de woning

Artikel 7.1 Persoonsgebonden budget rolstoelen

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel(voorziening) wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, reparatie en indien noodzakelijk verzekering, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden op basis van het opgestelde programma van eisen. Indien niet beschikbaar kan het persoonsgebonden budget ook worden vastgesteld op basis van een geaccepteerde offerte.

Hoofdstuk 8 Hebben van contacten en deelname recreatieve, maatschappelijke en religieuze activiteiten

Artikel 8.1 Sportrolstoel

Een persoonsgebonden budget voor een sportrolstoel bedraagt maximaal €2.689,61 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 9 Lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 9.1 Persoonsgebonden budget vervoersvoorziening

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor de aanpassing van de eigen auto is gelijk aan de geaccepteerde offerte. De cliënt is verplicht minimaal twee offertes te overleggen.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor het gebruik van een (bruikleen)auto bedraagt maximaal € 38,74 per maand.

  • 3.

    Voor het gebruik van de (rolstoel)taxi wordt geen forfaitair persoonsgebonden budget verstrekt. Kilometers tot een straal van 20 kilometer vanaf het woonadres worden op declaratiebasis vergoed tot maximaal 2000 kilometer op jaarbasis (met inachtneming van de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer).

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening, die niet valt onder een van de in de vorige leden genoemde vervoersvoorzieningen, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, reparatie en verzekering, zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald op basis van het opgestelde programma van eisen. Indien niet beschikbaar kan het persoonsgebonden budget ook worden vastgesteld op basis van een geaccepteerde offerte.

Hoofdstuk 10 Jaarlijkse waardering mantelzorgers en tegemoetkoming meerkosten

Artikel 10.1 Jaarlijkse waardering

De jaarlijkse waardering voor mantelzorgers bestaat uit:

  • a.

    een bioscoopbon ter waarde van € 40,- voor jonge(re) mantelzorgers in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar;

  • b.

    een éénmalige geldelijke waardering ten bedrage van € 175,- voor volwassen mantelzorgers (vanaf 18 jaar).

Wat betreft de tegemoetkoming meerkosten wordt verwezen naar de collegebesluiten die separaat over dit onderwerp zijn genomen.

Hoofdstuk 11 Slotbepalingen

Artikel 11.1 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2.

    Het besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2016 wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.

Artikel 11.2 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017”.

Het college van burgemeester en wethouders van Roermond,

De secretaris,

mr. drs. J.J.Th.L Geraedts 

De burgemeester,