Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling kwaliteitsverbetering peuterspeelzalen Den Haag 2016 |
Citeertitel | Subsidieregeling kwaliteitsverbetering peuterspeelzalen Den Haag 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze subsidieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2018
Artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2016 | 01-08-2016 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 25-10-2016 Gemeenteblad | RIS 295311, BOW/2016.472 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014.
Vast te stellen de Subsidieregeling kwaliteitsverbetering peuterspeelzalen Den Haag 2016:
Artikel 3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie is een bijdrage in de kosten die direct verbonden zijn aan de uitvoering van activiteitenals bedoeld in artikel 2:1.
De aanvraag is ondertekend met een elektronische handtekening namens de aanvrager als bedoeld in artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht, dan wel op een andere door burgemeester en wethouders toegestane wijze van elektronische indiening waarbij geen twijfel bestaat over de authenticiteit van de aanvraag.
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze regeling voor zover toepassing ervan gelet op het belang van kwaliteitsverbetering in peuterspeelzalen zonder gesubsidieerde vve, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Toelichting op de Tijdelijke subsidieregeling kwaliteitsverbetering peuterspeelzalen zonder vve Den Haag 2016
In het kader van de harmonisatie van de kwaliteit van peuterspeelzalen en kinderopvang, stelt het Rijk € 351.730,00 in 2016 en € 703.460,00 in 2017 beschikbaar aan de gemeente Den Haag. Dit geld wordt ingezet bij peuterspeelzalen die nu geen gesubsidieerde voor- en vroegschoolse educatieve hebben. Om rechtmatig subsidie te kunnen verstrekken is bijgaande subsidieregeling noodzakelijk. De Vereniging voor Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Sociale Zaken werkten in bestuurlijke afspraken deze ambitie nader uit.
De doelgroep van ouders die niet in aanmerking komt voor de kinderopvangtoeslag, maakt in Den Haag veelal gebruik van de peuterspeelzalen. De peuterspeelzalen worden naar verwachting met ingang van 2018 verplicht om twee bezoldigde leidsters op de groep te hebben. Dit in het kader van de doelstelling van het Rijk om de verschillen in kwaliteitseisen tussen peuterspeelzalen en kinderopvang weg te nemen (kwalitatieve harmonisatie). Vooruitlopend op deze wet- en regelgeving en ter bevordering van de professionaliteit van het peuterspeelzaalwerk wordt het eerdergenoemde budget ingezet voor de tweede leidsters en een hbo-coach bij peuterspeelzalen zonder vve in de vorm van subsidies. Op deze manier geeft de gemeente Den Haag eveneens uitvoering aan de ambitie uit de eerdergenoemde bestuurlijke afspraken om financieel toegankelijk aanbod te bieden aan peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag.
Voor de peuterspeelzalen met vve verandert er door de kwalitatieve harmonisatie niets. Deze peuterspeelzalen hebben reeds twee professionele bezoldigde leidsters op de groep. Datzelfde geldt voor de kinderdagverblijven. De helft van de peuterspeelzalen zonder vve werkt nu nog met één bezoldigde leidster en één vrijwilligster op de groep. De andere helft van de peuterspeelzalen zonder vve lopen vooruit op de regelgeving en werken al met twee leidsters. Bij de peuterspeelzalen met twee gekwalificeerde leidsters die in feite voorop lopen, worden de kosten voor deze extra leidster uit eigen middelen gefinancierd of ouders betalen een hogere eigen bijdrage.
Met ingang van 2018 harmoniseert het Rijk, onder voorbehoud van goedkeuring van het parlement, de financieringsstructuur van voorschoolse voorzieningen. Het doel is om het onderscheid in financiering tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang te laten verdwijnen. Zo gauw de wet- en regelgeving voor deze financiële harmonisatie in werking treedt, brengt het college deze subsidieregeling in overeenstemming met de dan vigerende wet- en regelgeving.
Er zijn nog geen nadere criteria gesteld waaraan moet worden voldaan om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, Wel bestaat het voornemen om in de toekomst de voorwaarde te stellen dat de subsidieontvanger geen hogere bijdrage aan de ouders mag vragen dan door de VNG wordt aangegeven in de ouderbijdragentabel.
Artikel 3:2 Hoogte van de subsidie
Per kalenderjaar wordt maximaal een bedrag van € 16.000,00 verleend voor een tweede leidster, wat neerkomt op maximaal € 32.000,00 per lokaal, uitgaande van 8 dagdelen.Daarnaast wordt maximaal € 7.500,00 verleend voor de inzet van een hbo-coach, uitgaande van 4 dagdelen bij een wekelijkse bezetting, tot een maximum van 8 dagdelen.Indien de tweede leidster of de hbo-coach voor een deel van het jaar wordt ingezet, wordt het subsidiebedrag uiteraard naar rato berekend. Dat zal in ieder geval in 2016 gebeuren omdat de regeling niet voor het gehele jaar 2016 geldt, maar (met terugwerkende kracht) met ingang van 1 augustus 2016.
Uiteraard wordt van de subsidieontvangers verlangd dat zij voldoen aan de (kwaliteits)eisen uit de toepasselijke regelgeving. Indien de toezichthouder (de GGD) bij een inspectie constateert dat er overtredingen zijn, kan de subsidie lager worden vastgesteld op grond van artikel 4:46, tweede lid