Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening speelautomaten |
Citeertitel | Verordening speelautomaten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Openbare orde |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2010 | 01-06-2012 | Artikelen 2 en 4 | 30-06-2010 Goudse Post, 28-07-2010 | 5.2.1. |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
c. speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;
openbare weg, alle voor het openbaar rijd- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. De beslissing wordt alleen verdaagd als de complexiteit van de aanvraag dat noodzakelijk maakt.
Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 gestelde eisen, wordt de aanvrager van de vergunning in de gelegenheid gesteld binnen twee weken, nadat hem dit is medegedeeld, de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.
Indien een overeenkomstig artikel 6, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, onder d, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.
De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvrage voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvrage is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 11 aanwezigheidsvergunning
Ten aanzien van de aanwezigheidsvergunning gelden in elk geval de volgende voorschriften c.q. beperkingen:
Overtreding van de artikelen 2 en 11 van deze verordening en van de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie, alsmede openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
De opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voorzover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal en de inrichtingen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:
Deze verordening treedt drie dagen na bekendmaking in werking.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Gouda in de openbare vergadering van 23 januari 1995..
De raad van de gemeente voornoemd,
drs. K.F. Broekens , voorzitter
- raadsbesluit van 20 december 1993, met toepassing van artikel 202 Gemeentewet
- raadsbesluit van 23 januari 1995
- afgekondigd op 8 februari 1995
- in werking getreden op 11 februari 1995
- raadsbesluit van 30 juni 2010
- bekend gemaakt op 28 juli 201
De gegeven omschrijving van "weg" is ruimer, dan die van de wegenverkeerswetgeving en omvat met name ook de kampeerplaatsen.De kampeerplaatsen worden in het bijzonder vermeld, omdat in kantines op campings speelautomaten mogen worden opgesteld, wanneer het inrichtingen betreft in de zin van artikel 30c van de wet. Het verdient de aandacht, dat de omschrijving van het begrip speelautomaat wordt gegeven in artikel 30 van de wet en alleen duidelijkheidshalve in deze verordening is opgenomen. Deze wettekst is in de herziening van de Wet op de kansspelen (wetsontwerp 16.481), gelijkluidend aan de tekst in artikel 1, onder c, van deze verordening.De aanpassing van de herziening van de Wet op de kansspelen (wetsontwerp 19.266) geeft een enigszins gewijzigde formulering, namelijk:speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening door één of enkele spelers van een spel, dat bestaat uit een mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het spelresultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen.Na inwerkingtreding van de aanpassingswet zal de verordening op dit onderdeel derhalve wijziging behoeven.De begrippen behendigheidsautomaat en kansspelautomaat zijn onder het regime van de herziening van de Wet op de kansspelen opgenomen in het Speelautomatenbesluit (KB van 24 november 1986, Stbl. 589), maar worden in de aanpassingswet omschreven in artikel 30. De begripsomschrijving blijft gelijkluidend aan artikel 1, onder d en e, van de verordening.Het begrip aanwezigheidsvergunning is overeenkomstig de omschrijving in het genoemde Speelautomatenbesluit.
De bevoegdheid die de raad heeft geen speelautomatenhallen in de gemeente toe te laten door het vaststellen van de onderhavige verordening achterwege te laten, impliceert ook de bevoegdheid het aantal te beperken tot een bepaald maximum.De wetgevende bevoegdheid is gebaseerd op artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet.
Derde lid: lex silencio positivo
Deze vergunning beoogt met name de bescherming van de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een rol. Het is hoogst onwenselijk zijn als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.
De ondernemer kan tevens eigenaar en beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen. De bescheiden die moeten worden overgelegd zijn afhankelijk van de concrete situatie die zich voordoet.De onder c bedoelde verklaring kan bijvoorbeeld een huurcontract zijn, waaruit de beschikkingsbevoegdheid blijkt.Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoeld onder a, staat in verband met artikel 21 van het Speelautomatenbesluit. Het staat los van het in artikel6, derde lid, onder c, bepaalde op grond waarvan in de exploitatievergunning beperkingen kunnen worden gesteld aan het aantal speelautomaten.
Dit artikel is aangepast vanwege de Europese Dienstenrichtlijn (artikel 13, derde lid) en de Dienstenwet. In beginsel schrijft de Dienstenrichtlijn (artikel 11, eerste lid) voor dat een vergunning voor onbepaalde tijd wordt verstrekt. Bij deze vergunning doet zich wat dat betreft een uitzonderingssituatie voor. Omdat het aantal vergunningen doorgaans beperkt is (in Gouda slechts één vergunning te vergeven), zou er volgens de Dienstenrichtlijn de vergunning in dit geval juist wel periodiek heroverwogen moeten worden, zodat de markt niet permanent afgesloten blijft voor andere partijen.
Het is niet geoorloofd een voorwaarde op te nemen, inhoudende dat voorafgaan de aan de aanvrage voor een speelautomatenhalvergunning, beschikt wordt over een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten. Een voorwaarde van die strekking verdraagt zich namelijk niet met artikel 30c, eerste lid, onder c en artikel 30f, eerste lid, onder b, van de wet. Het is wel mogelijk beide vergunningaanvragen gelijktijdig in behandeling te nemen.
Het vereiste onder b dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bijvoorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze automatenhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn.Verwezen zij voorts naar de toegangseisen die in artikel 21 van het Speelautomatenbesluit zijn gesteld, wanneer in een hal zowel kansspel- als behendigheidsautomaten aanwezig zijn.Het criterium openbare orde wordt niet opgenomen in de verordening voor de exploitatie van speelautomatenhallen. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten.De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal.In het bepaalde onder e komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvraag wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken.Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum.Onder f is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan.In dit verband dient gewezen te worden op de mogelijkheden van vrijstelling of ontheffing die het bestemmingsplan nogal eens biedt, als ook de mogelijkheid van een anticipatieprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 50, achtste lid, van de Woningwet.Deze mogelijkheden beperken de burgemeester niet in de weigeringsmogelijkheid, maar het lijkt een zaak van behoorlijk bestuur om, voordat tot weigering van de vergunning wordt overgegaan, de mogelijkheid van ontheffing, vrijstelling of anticipatie in overweging te nemen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime.Vereist is dus niet dat de lokatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het bestemmingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden.
Indien een ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is.Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering, dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die aan een beheerder worden gesteld. Daarbij kan erop gewezen worden dat een situatie dreigt waardoor de vergunning kan vervallen.De vaststelling van de termijnen is arbitrair. Voor de in het tweede lid gestelde termijn is gezocht bij artikel 34, tweede lid, van de Drank- en Horecawet, waar voor een soortgelijke situatie een termijn van zes maanden wordt gesteld na het verlies van bedoelde hoedanigheid.
Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd, behoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan verbouwingen die langere tijd blijken te vergen of aan campings die buiten het seizoen zijn gesloten.Met betrekking tot de in het eerste lid, onder b, genoemde intrekkingsgrond (intrekking in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten) zij opgemerkt, dat bij gebruikmaking daarvan de motivering aan zware eisen dient te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij erop vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft, temeer gelet op de financiële consequenties.Het in het tweede lid bepaalde is gelijk aan de procedure in artikel 30f, vierde lid, van de wet met betrekking tot intrekking van de aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten.
Het eerste lid van het onderhavige artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Ingevolge het bepaalde in artikel 6, eerste lid, is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet. In afwachting hiervan behoeft de bedrijfsuitvoering niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.Bij wisseling van ondernemerschap geldt eveneens dat de bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde, evenals in het eerste lid, voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 30d, eerste lid, van de wet. Per inrichting worden maximaal twee speelautomaten toegestaan. Door middel van spreiding van de automaten wordt getracht te bevorderen dat de speelautomaten een ondergeschikte functie vervullen in de inrichtingen.De limiet van twee automaten geldt voor horeca-inrichtingen.Het toegestane aantal automaten op of aan de openbare weg bij tijdelijke gelegenheden van openbaar vermaak (artikel 30c, lid 1, onder d, van de wet) kan per geval worden bezien.Met het bepaalde in lid 3 wordt getracht te voorkomen dat personen beneden de 16 jaar gebruikmaken van een kansspelautomaat. Het is immers mogelijk dat personen beneden de 16 jaar onder geleide een horeca-inrichting betreden, in welke inrichting kansspelautomaten zijn opgesteld.
In artikel 30w, tweede lid, van de wet wordt aan B.en W. de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de speelautomatenvergunningen worden belast. De in artikel 141 Sv. genoemde ambtenaren (o.a. de ambtenaren van de gemeentepolitie) hebben een algemene opsporingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 142 Sv. kunnen met de opsporing van de strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd.Zonodig kan aan speciale opsporingsambtenaren het toezicht op de naleving van de speelautomatenvergunningen worden opgedragen.
Voor de vestiging en exploitatie van speelautomatenhallen bevatte de wet vóór de herziening van de Wet op de kansspelen geen specifieke regeling. De daarvoor verleende vergunningen vonden een basis in artikel 30 (oud) en in de Verordening op inrichtingen van vermakelijkheden (overlastvergunning).De overgangsregeling in artikel V van de wet is dan ook niet op de speelautomatenhallen van toepassing, maar betreft, voorzover in het kader van deze verordening van belang:
Op grond van artikel V, tweede lid, van de wet gelden vergunningen, gebaseerd op artikel 30 (oud) zolang zij niet zijn vervallen of ingetrokken, als een aanwezigheidsvergunning in de zin van artikel 30b van de wet.
Deze vergunningen zijn op voet van artikel 30 (oud) verlengbaar tot uiterlijk 2 jaar na de inwerkingtreding van de herziene wet. Binnen die periode kan de vergunning derhalve aflopen of worden ingetrokken.
De toelatingsregeling in de artikelen 30m en 30t treedt op grond van artikel V, eerste lid, pas twee maanden na het van kracht worden van de wet in werking.Het verbod inzake niet-toegelaten speelautomaten is dan ingevolge artikel V, vierde lid, nog niet van toepassing op de speelautomaten die op de voet van de oude regeling zijn opgesteld.Op grond van de overgangsbepalingen (artikel 24 van het Speelautomatenbesluit) mogen behendigheidsautomaten, als in het vorenstaande bedoeld, mits voorzien van een "sticker" in totaal uiterlijk 32 kalendermaanden zijn opgesteld. Twee jaar op de voet van artikel 30 (oud) en 8 maanden op basis van een aanwezigheidsvergunning ingevolge artikel 30b van de wet.Voor kansspelautomaten, waarvan de inzet niet meer dan /0,25 per spel bedraagt en die zodanig zijn ingericht dat de inworp slechts in de vorm van geldige Nederlandse pasmunt kan worden gedaan, geldt een overgangstermijn, mits voorzien van een "sticker", tot uiterlijk 26 kalendermaanden.