Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2017
CiteertitelVerordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Alkmaar 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-10-201704-02-2020nieuwe regeling

18-05-2017

Gemeenteblad 2017, 172815

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2017

De raad van de gemeente Alkmaar;

 

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlage nr. 2017-421;

 

gelet op het advies van de raadscommissie Sociaal;

 

b e s l u i t

  • I.

    De navolgende Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2017 vast te stellen, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2016

 

VERORDENING maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2017

HOOFDSTUK 1: Begrippen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening waarvan, gelet op de omstandigheden, aannemelijk is dat de cliënt daarover, ook als hij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken;

    • b.

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de wet;

    • c.

      bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

    • d.

      college: college van burgemeester en wethouders van Alkmaar;

    • e.

      gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de wet;

    • f.

      hoofdverblijf; de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de persoon met beperkingen zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien de persoon met beperkingen met een briefadres is ingeschreven.

    • g.

      ingezetene: cliënt die hoofdverblijf heeft in de gemeente Alkmaar;

    • h.

      melding: kenbaar maken van de ondersteuningsvraag aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • i.

      ondersteuningsvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.2.3, eerste lid, van de wet;

    • j.

      wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2 Doelgroep verordening

  • 1.

    Deze verordening richt zich op:

    • a.

      ingezetenen;

      • die hun zelfredzaamheid en/ of maatschappelijke participatie willen behouden of verbeteren; en

      • daar ondersteuning bij nodig hebben.

    • b.

      personen die, al dan niet woonachtig in de gemeente Alkmaar, als mantelzorger ondersteuning bieden aan een ingezetene van de gemeente Alkmaar.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid richt de verordening, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1.2.1 van de wet, zich ook op personen die een ondersteuningsvraag voor opvang/ beschermd wonen indienen:

    • bij de gemeente Alkmaar; of

    • bij een gemeente die de uitvoering van opvang/ beschermd wonen aan gemeente Alkmaar heeft gemandateerd.

HOOFDSTUK 2: Toegang maatschappelijke ondersteuning

Artikel 2. Melding, onderzoek en aanvraag maatschappelijke ondersteuning.

Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet bij nadere regels op welke wijze in samenspraak met de cliënt wordt vastgesteld of de cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt.

HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorziening

Artikel 3.1 Criteria voor maatwerkvoorziening

  • 1.

    Het college verstrekt een maatwerkvoorziening als de cliënt niet of niet volledig in staat is tot zelfredzaamheid of participatie door gebruik te maken van:

    • a.

      eigen kracht en/ of

    • b.

      gebruikelijke hulp en/ of

    • c.

      mantelzorg en/ of

    • d.

      hulp van andere personen uit het sociale netwerk en/ of

    • e.

      algemeen gebruikelijke voorzieningen en/ of

    • f.

      algemene voorzieningen, die financieel gedragen kan worden door de cliënt en/ of

    • g.

      andere voorzieningen.

  • 2.

    Het college verstrekt een maatwerkvoorziening in de vorm van opvang/ beschermd wonen indien:

    • a.

      de cliënt problemen heeft bij het zich handhaven in de samenleving; of

    • b.

      de cliënt de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid, als gevolg van huiselijk geweld; en

    • c.

      voor zover de cliënt deze problemen niet kan wegnemen/ verminderen door gebruik te maken van lid 1, onder a t/m g.

  • 3.

    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate voorziening.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot aanvullende criteria voor verschillende vormen van maatwerkvoorzieningen.

Artikel 3.2 Resultaat

  • 1.

    Bij dienstverlening waaronder huishoudelijk hulp, begeleiding, opvang, beschermd wonen en dagbesteding indiceert het college voor zover mogelijk op resultaten.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp wordt op basis van een tijdsindicatie vastgesteld.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels omtrent de resultaatgebieden.

Artikel 3.3 Beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening wordt in ieder geval aangegeven of deze als voorziening in natura of als persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken maatwerkvoorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is, in het geval van diensten, en;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het persoonsgebonden budget kan worden aangewend;

    • b.

      welke minimale kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het persoonsgebonden budget;

    • c.

      wat de hoogte van het persoonsgebonden budget is;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget is bedoeld, en;

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget.

  • 4.

    In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening wordt de cliënt geïnformeerd over de eigen bijdrage.

Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

  • 3.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura.

  • 4.

    Voor de berekeningswijze van het pgb wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van zorg en ondersteuning en, voor zover van toepassing, in ieder geval in verband met de te bieden deskundigheid.

  • 5.

    Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk als:

    • a.

      deze persoon hiervoor een tarief hanteert dat niet hoger is dan het op grond van het in de bijlage 1 en 2 gehanteerde tarief, en

    • b.

      tussenpersonen of belangenbehartigers niet uit het pgb worden betaald.

  • 6.

    Zie voor de hoogte van het pgb Bijlage 1 en 2 bij deze verordening.

  • 7.

    Het college is bevoegd om in de Nadere regels aanvullende regels en voorwaarden te stellen.

HOOFDSTUK 4: Bijdrage in de kosten

Artikel 4.1 Bijdrage in de kosten

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, voor zover opgenomen in Bijlage 3, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.

  • 2.

    Zie voor de hoogte van de eigen bijdrage Bijlage 3 bij deze verordening.

Artikel 4.2 Experimenteerartikel

Het college kan experimenteren met het tijdelijk opleggen van een lagere bijdrage in de kosten.

HOOFDSTUK 5. Procedurele bepalingen

Artikel 5.1 Weigeringsgronden maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:

    • a.

      indien er aanspraak gemaakt kan worden op een voorziening die wordt verleend op grond van een andere wettelijke voorziening;

    • b.

      indien het een voorziening betreft die de cliënt na de melding en vóór datum van besluit heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij het college daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend of de noodzaak achteraf nog kan worden vastgesteld;

    • c.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;

    • d.

      indien de noodzaak tot ondersteuning is ontstaan als gevolg van omstandigheden die in de risicosfeer van de cliënt liggen;

    • e.

      als deze als gevolg van de beperkingen van de cliënt voor zichzelf of voor derden onveilig is.

    • f.

      indien de cliënt geen ingezetene is van de gemeente Alkmaar, met uitzondering van artikel 1.2 lid 2 van de Verordening.

  • 2.

    Geen maatwerkvoorziening gericht op zelfredzaamheid en participatie wordt verstrekt als deze niet langdurig noodzakelijk is, behoudens hulp bij het huishouden.

  • 3.

    Geen maatwerkvoorziening in verband met wonen wordt verstrekt:

    • a.

      voor zover de beperkingen voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • b.

      ten behoeve van woonruimten die niet als hoofdverblijf dienst doen;

    • c.

      voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, met uitzondering van automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte;

    • d.

      indien de noodzaak het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding bestaat op grond van beperkingen bij de zelfredzaamheid of participatie en er geen andere belangrijke reden voor verhuizing aanwezig is.

Artikel 5.2 Schade

Schade en slijtage, veroorzaakt door verwijtbaar gedrag van belanghebbende, kan verhaald worden op belanghebbende.

Artikel 5.3 Extern advies

Het college kan extern advies inwinnen indien dat voor de beoordeling van een aanvraag nodig is. Zorgaanbieder kan advies geven omtrent het onderzoek, de inzet en herziening van een indicatie.

HOOFDSTUK 6: Kwaliteit en veiligheid

Artikel 6.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, waaronder voldoende deskundigheid van beroepskrachten begrepen, door:

    • a.

      het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

    • b.

      het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg, waaronder informele zorg, en;

    • c.

      erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard;

  • 2.

    Het college kan in contracten of subsidieafspraken met aanbieders opnemen aan welke kwaliteitseisen de maatschappelijke ondersteuning, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, moet voldoen. Hierbij sluit het college zoveel mogelijk aan bij artikel 3.1 van de wet en de kwaliteits- en deskundigheidseisen die in de desbetreffende branche gelden.

  • 3.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen of door middel van audits bij zorgaanbieders.

  • 4.

    Het college kan bij nadere regeling bepalen welke verdere eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

Artikel 6.2 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden

  • 1.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten in ieder geval rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken;

    • b.

      de voor de sector toepasselijke Cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

    • c.

      een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • d.

      een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

    • e.

      kosten voor bijscholing van het personeel.

  • 2.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen in ieder geval rekening met:

    • a.

      de marktprijs van de voorziening, en;

    • b.

      de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd, zoals:

      • i.

        aanmeten, leveren en plaatsen van de voorziening;

      • ii.

        instructie over het gebruik van de voorziening;

      • iii.

        onderhoud van de voorziening, en;

      • iv.

        verplichte deelname in bepaalde samenwerkingsverbanden.

Artikel 6.3 Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten bij de verstrekking van een voorziening door een aanbieder en wijst een toezichthoudend ambtenaar aan.

  • 2.

    Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de wet, doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

  • 4.

    Het college kan bij nadere regeling bepalen welke verdere eisen gelden voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening.

HOOFDSTUK 7: Toezicht en handhaving

Artikel 7.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015

  • 1.

    Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.

  • 3.

    Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het pgb is aangewezen;

    • c.

      de maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden, of

    • e.

      de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na toekenning niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 6.

    Als het recht op een in eigendom of in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

Artikel 7.2 Opschorting betaling uit het pgb

Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

Artikel 7.3. Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en pgb’s

Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.

HOOFDSTUK 8: Waardering mantelzorgers en tegemoetkoming meerkosten.

Artikel 8.1 Waardering mantelzorgers

  • 1.

    Mantelzorgers van cliënten in de gemeente kunnen door middel van een melding bij het college voor het ontvangen van een jaarlijkse blijk van waardering in aanmerking worden gebracht.

  • 2.

    De jaarlijkse blijk van waardering bestaat uit een financiële bijdrage welke aan de mantelzorger(s) van de zorgvrager wordt uitbetaald.

  • 3.

    Het college stelt regels met betrekking tot deze waardering.

HOOFDSTUK 9: Klachten, medezeggenschap, inspraak en onderzoek

Artikel 9.1 Klachtregeling

  • 1.

    Het college behandelt klachten van belanghebbenden die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van ondersteuningsvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening overeenkomstig de bepalingen van de betreffende klachtenregeling van de gemeente Alkmaar.

  • 2.

    Het college neemt in de contracten en/of subsidieafspraken met aanbieders op dat de aanbieders een effectieve en laagdrempelige klachtregeling moeten hebben voor de behandeling van klachten van cliënten ten aanzien van gedragingen van de aanbieder, en diens ondergeschikten, jegens een belanghebbende.

  • 3.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de klachtregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders, en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

Artikel 9.2 Medezeggenschap

  • 1.

    Aanbieders stellen een regeling vast voor de medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder welke voor de gebruikers van belang zijn ten aanzien van alle voorzieningen.

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de medezeggenschapsregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

Artikel 9.3 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vast stellen ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 9.4 Cliëntervaringsonderzoek

Jaarlijks doet het college onderzoek naar de tevredenheid van aanvragers over de uitvoering van de wet en de verordening en brengt voor 1 juli verslag uit van de onderzoeksresultaten en zijn bevindingen aan de gemeenteraad.

HOOFDSTUK 10: Overgangsrecht en slotbepalingen

Artikel 10.1 Gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10.2 Intrekken oude verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Alkmaar 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 10.3 Overgangsrecht

  • 1.

    Een cliënt behoudt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2016, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2016 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2016, wordt beslist met inachtneming van die verordening.

Artikel 10.4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad;

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2017.

II. Bovengenoemde bekend te maken in het gemeenteblad.

Alkmaar, 18 mei 2017

De raad voornoemd,

P.M. Bruinooge, voorzitter

F.A.J.M. van Beek, griffier

Bijlage 1. Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 1. Indexering tarieven

Het college heeft de bevoegdheid de tarieven jaarlijks te indexeren.

 

Artikel 2. Laag of hoog pgb-tarief

Een beroepsmatige professional die op grond van een pgb zorg levert, moet voldoen aan alle onderstaande criteria om voor een hoog tarief in aanmerking te komen:

  • 1.

    Professional: over een in het kader van de Wmo 2015 relevant diploma of getuigschrift beschikken waarmee de vereiste deskundigheid met betrekking tot de betreffende resultaatgebieden kan worden aangetoond;

  • 2.

    Beroepsmatig: recente werkervaring hebben waarvoor het in lid 1 genoemde diploma of getuigschrift vereist is.

Als de zorgverlener op grond van een pgb-budget niet aantoonbaar aan voorgaande criteria voldoet, wordt een laag pgb-tarief gehanteerd.

 

Artikel 3. Hulp bij het huishouden

  • 1.

    Voor de hoogte van het pgb voor Hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van 52 weken per jaar maal het aantal uren en minuten geïndiceerde hulp per week (afgerond op halve uren) en wordt toegekend voor een kalenderjaar of een gedeelte daarvan.

  • 2.

    Van het pgb bij Hulp bij het huishouden dat in eigen beheer verantwoord wordt, is 10% vrij besteedbaar tot een maximum bedrag van maximaal € 50,00 per jaar. Over het vrij besteedbare bedrag hoeft geen verantwoording te worden afgelegd.

Bijlage 2. Tarieven persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 1. Tarief Hulp bij het huishouden

Voor het pgb voor Hulp bij het huishouden worden de volgende tarieven gehanteerd;

  • a.

    een hoog tarief van € 21,65 per uur bij inkoop van zorg via een zorgverlenende organisatie dan wel een als zodanig geregistreerde professionele zelfstandige;

  • b.

    een laag tarief van € 15,00 per uur bij de inkoop van zorg via een particuliere (dus niet beroepsmatige) zorgverlener.

 

Artikel 2. Tarief Zelfstandig en veilig wonen

Voor het pgb Zelfstandig en veilig wonen wordt een tarief gehanteerd van € 34,60 voor 1 uur.

 

Artikel 3. Tarief Zinvolle daginvulling licht

Voor het pgb Zinvolle daginvulling licht wordt een tarief gehanteerd van € 23,91 voor 1 dagdeel.

 

Artikel 4. Tarief Zinvolle daginvulling midden

Voor het pgb Zinvolle daginvulling midden wordt een tarief gehanteerd van € 31,58 voor 1 dagdeel.

 

Artikel 5. Tarief Zinvolle daginvulling zwaar

Voor het pgb Zinvolle daginvulling zwaar wordt een tarief gehanteerd van € 41,80 voor 1 dagdeel.

 

Artikel 6. Tarief Ondersteund netwerk

Voor het pgb Ondersteund netwerk wordt een tarief gehanteerd van € 132,00 voor 1 etmaal.

 

Artikel 7. Tarief vervoer

Voor het pgb vervoer wordt het een tarief gehanteerd van € 4,64 voor 1 dag.

 

Artikel 8. Tarief dagvervoer rolstoel

Voor het pgb dagvervoer rolstoel wordt een tarief gehanteerd van € 12,45 voor 1 dag.

 

Artikel 9. Tarief informele zorg

Voor het pgb informele zorg worden de volgende tarieven gehanteerd:

  • a.

    Zelfstandig en veilig wonen voor 1 uur: € 20,00

  • b.

    Zinvolle daginvulling voor 1 dagdeel: € 20,00

  • c.

    Ondersteund netwerk voor 1 etmaal: € 20,00

 

Artikel 10. Tarieven Beschermd wonen

  • 1.

    Het pgb laag tarief is maximaal € 30,00 per etmaal;

  • 2.

    Voor pgb hoog tarief worden de volgende tarieven gehanteerd:

     

Bijlage 3. Eigen bijdrage

Artikel 1. Hoogte

De hoogte van de eigen bijdrage hangt af van het inkomen en vermogen, leeftijd en huishouden. De eigen bijdrage wordt vastgesteld door het Centraal administratie kantoor (CAK). Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt een maximum bedrag vastgesteld per vier weken (periodebijdrage).

 

Artikel 2. Tarief

Een eigen bijdrage wordt geheven over de volgende diensten:

  • 1.

    Hulp bij het huishouden (maximaal uurtarief voor Hulp bij het huishouden is € 15,74, Hulp bij het huishouden 3 is € 24,76 per uur).

  • 2.

    Zelfstandig en veilig wonen (maximaal uurtarief € 14,20).

  • 3.

    Zinvolle daginvulling (maximaal tarief per dagdeel € 14,20).

  • 4.

    Ondersteund netwerk (maximaal tarief per etmaal € 30,00).

  • 5.

    Voor de voorzieningen (scootmobielen, rolstoelen, woningaanpassingen) wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 6.

    Voor vervoer naar dagbesteding wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 7.

    Voor Beschermd wonen wordt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage in rekening gebracht conform de bepalingen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.