Hoofdstuk 3: Resultaten maatwerkvoorzieningen
Toelichting: Maatwerk voor behoud en versterking zelfredzaamheid en participatie
Iedere cliënt is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het voeren van regie op wonen, mobiliteit en participatie. Mocht de cliënt hiertoe niet in staat zijn, dan verstrekt het college een maatwerkvoorziening. Maatwerkvoorzieningen zijn altijd gericht op de unieke situatie van de individuele cliënt en zijn leefomgeving. Het college stelt in elk individueel geval vast of er sprake is van voorwaarden met betrekking tot het wel of niet verstrekken van een maatwerkvoorziening. Maatwerkvoorzieningen in de vorm van middelen of diensten kunnen in natura of in PGB worden verstrekt maar zijn altijd ondersteunend aan het uiteindelijke doel: behoud en zo mogelijk versterking van de zelfredzaamheid en participatie. De te bereiken resultaten en mogelijke voorwaarden bij een maatwerkvoorziening worden beschreven in de beschikking.
De artikelen 3.1 tot en met artikel 3.7 beschrijven de resultaten die als leidraad dienen bij het gesprek met de cliënt en de mogelijkheid van een individuele maatwerkvoorziening.
Wonen
Artikel 3.1 Schoon en leefbaar huis
- a.
De standaard leefvertrekken in huis zijn schoon en leefbaar.
- b.
Client beschikt over schone kleding.
- c.
Op grond van aantoonbare medische aandoeningen wordt extra schoonmaak gerealiseerd.
- d.
Client heeft overzicht over de huishoudelijke taken, inclusief administratie (regievoering).
- e.
Client beschikt over maaltijden en kan deze nuttigen.
- f.
Kinderen in huis zijn verzorgd.
- g.
De mantelzorger is niet overbelast met huishoudelijke taken.
Artikel 3.2 Zelfstandig en veilig wonen
- a.
Client heeft de administratie en het beheer van zijn geld op orde.
- b.
Cliënt kan in een sociale context een gesprek voeren en voor zichzelf opkomen.
- c.
Cliënt heeft een gezond sociaal netwerk en participeert actief in de maatschappij.
- d.
Cliënt heeft voldoende regelvermogen, besluitvaardigheid en initiatief om zelfregie en dag structuur te ontwikkelen en te behouden.
- e.
Communicatie tussen de gezinsleden is consistent. Leden van het huishouden ondersteunen elkaar.
- f.
Cliënt heeft veilige, toereikende huisvesting.
Artikel 3.3 Beschermd wonen
- 1.
Beschermd wonen is er op gericht de cliënt zo zelfstandig mogelijk aan de maatschappij te laten
deelnemen en het proces van herstel te bevorderen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee
hoofddoelen:
- 2.
Onder de in lid 1 genoemde hoofddoelen vallen verschillende subdoelen:
- o
het bevorderen en herstel van zelfredzaamheid en participatie;
- o
het bevorderen van het psychisch functioneren;
- o
stabilisatie van het psychiatrisch ziektebeeld;
- o
- o
het bieden van een veilige woonomgeving;
- o
voorkomen van terugval in de problematiek;
- o
voorkomen van verwaarlozing, maatschappelijke overlast en het afwenden van gevaar voor de cliënt of voor anderen.
- 3.
De centrumgemeente Alkmaar stelt vast of de cliënt tot de doelgroep behoort waarvoor de op participatie gerichte maatwerkvoorziening Beschermd wonen bedoeld is. Hierbij wordt in ogenschouw genomen dat:
- o
Er sprake is van een gediagnosticeerde psychiatrische aandoening en/ of psychosociaal probleem; en
- o
Er is 24 uur begeleiding nodig op geplande en ongeplande tijden van professional binnen een instelling; en
- o
Het verblijf in een instelling is noodzakelijk in verband met de in lid 1 genoemde resultaten.
Artikel 3.4 Persoonlijke mobiliteit
Cliënt is in staat zich op een veilige en verantwoorde wijze te verplaatsen.
Artikel 3.5 Collectief vervoer
- 1.
Cliënt is in staat tot gebruik maken van het openbaar vervoer.
- 2.
Cliënt is in staat tot gebruik maken van het collectief vervoer indien de cliënt niet of onvoldoende gebruik in staat is tot gebruik maken van openbaar vervoer.
- 3.
Cliënt is in staat tot gebruik maken van een individuele vervoersvoorziening indien de cliënt niet of onvoldoende gebruik in staat is tot gebruik maken van het collectief vervoer.
Artikel 3.6 Zinvolle dag invulling
Zinvolle dag invulling is een structurele tijdsbesteding met een doel, die zingeving biedt. De vorm wordt afgestemd op de persoonlijke situatie, subresultaten zijn:
- a.
Cliënt heeft een zinvolle dagbesteding.
- b.
Cliënt heeft een zinvolle dagbesteding met arbeidsmatig karakter.
- c.
Cliënt heeft een zinvolle en educatieve dagbesteding.
Artikel 3.7 Ondersteund netwerk
Het netwerk is in staat mantelzorgtaken uit te voeren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de zwaarte van de zorg:
- a.
Licht: praktische ondersteuning en advies bij zelfregie;
- b.
Middel: versterken en ondersteunen van zelfregie;
- c.
Zwaar: overnemen en compenseren van zelfregie. Bij wens beschermd wonen in de thuissituatie kan deze variant ook worden ingezet.