Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente VEENDAM |
Citeertitel | Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering Veendam 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-05-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 25-03-2013 Elektronisch Gemeenteblad, 14 mei 2013 | 2013R0020 |
De raad van de gemeente Veendam
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013 inzake het vaststellen van een verordening overgangsrecht Wet Inburgering in verband met wijziging van de Wet Inburgering per 01-01-2013
gelet op de artikelen 8, 19, vijfde en zesde lid, 23, derde lid, 24 e, 24f en 35 van de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 en artikel X van de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering (2012, 430);
overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;
overwegende dat als gevolg van de wijziging van de Wet inburgering de taken van gemeenten op het terrein van inburgering op termijn beëindigd zullen worden;
overwegende dat gedurende een overgangsperiode gemeenten nog een aantal taken op het terrein van inburgering zullen uitoefenen;
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OVERGANGSRECHT WET INBURGERING 2013 GEMEENTE VEENDAM
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking
Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Het college biedt een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan de inburgeringsplichtige, te weten:
voor zover deze uiterlijk 31 december 2012 inburgeringsplichtig is geworden.
Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod
Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtige is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
• Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet inburgering gewijzigd.
In de wet zoals die gold tot 31 december 2012 was aan gemeenten een aantal belangrijke taken toebedeeld. Door de gewijzigde wet vervallen de taken van de gemeenten. Wel blijven de gemeenten op grond van het overgangsrecht met name de eerste jaren na inwerkingtreding van de wetswijziging een aantal taken uitoefenen! Dit betreft met name inburgeraars die al met een traject gestart zijn in staat te stellen dit af te maken. Daarnaast blijven de gemeenten de oude inburgeraars handhaven.
• De verordening Wet inburgering moet worden aangepast aan de gewijzigde wet.
Alleen het aanbodstelsel kan nog worden toegepast. De mogelijkheid die artikel 19a van de wet bood om het college de bevoegdheid te geven inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen vast te stellen, zonder dat eerst een aanbod aan de inburgeringsplichtigen wordt gedaan vervalt per 1 januari 2013. In deze verordening wordt het aanbodstelsel gehandhaafd op basis van het overgangsrecht in de wet. Dit stelsel houdt in dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod doet en de voorziening vaststelt overeenkomstig het aanbod als de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard.
• Na 1 januari 2013 kan de gemeente alleen een aanbod doen aan asielgerechtigden en geestelijk bedienaren, die uiterlijk 31 december 2012 inburgeringsplichtig zijn geworden en nog geen voorziening hebben aangeboden gekregen. Aan anderen kunnen gemeenten nog wel voorzieningen aanbieden maar niet meer op grond van de Wet inburgering.
• Gemeenten blijven de opdracht houden om de inburgeringsplichtigen in de gemeente die onder het overgangsrecht vallen goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet.
• Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven die onder het overgangsrecht vallen. Dit betreft inburgeringsplichtigen die voor 1 januari hun inburgeringsplicht opgelegd hebben gekregen en voor die datum een gemeentelijk aanbod hebben gekregen.
• Omdat na 1 januari 2013 zich nog geschillen kunnen voordoen tussen gemeenten en degenen die op grond van de wet zoals die gold tot en met 31 december 2012 inburgeringsplichtig zijn werken deze handhavingsbepalingen ook door na 1 januari 2013.
NB: In de Wet inburgering worden de begrippen “inburgeringsvoorziening” en“taalkennisvoorziening”gebruikt. In de hieronder staande toelichting worden beide begrippen waar mogelijk afzonderlijk genoemd. In een enkel geval wordt uit overweging van leesbaarheid het woord “voorziening” gehanteerd, waarmee zowel inburgeringsvoorziening als taalkennisvoorziening wordt aangeduid.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
• Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
• De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering.
• De wet laat gemeenten vrij om zelf te bepalen op welke wijze de informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen wordt georganiseerd.
• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam wordt de gebruikelijke informatieverstrekking van gemeentewege voortgezet overeenkomstig de in te trekken Verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010.
• Vanaf 1 januari 2013 is het college alleen verplicht een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening aan te bieden aan asielgerechtigden en een inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren die voor 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden.
Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
• In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en samenstelling van die voorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor de asielgerechtigde inburgeringsplichtige, een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen.
• De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. Gemeenten hebben dus niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijke bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven.
• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam worden de in de verordening Wet Inburgering Veendam 2010 hiervoor gestelde regels en bepalingen onveranderd overgenomen.
Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage
• In de verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid van de wet). De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt € 270.
• In verband met continuïteit en consistentie van beleid wordt de bonusregeling zoals opgenomen in de Verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 onveranderd overgenomen in de Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam.
Artikel 6 Opleggen van verplichtingen
• Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid van de wet dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening deze verplichtingen vast.
• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam worden de in de verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 hiervoor gestelde regels en bepalingen onveranderd overgenomen.
Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod
• Omdat op grond van de nieuwe wetgeving alleen het aanbodstelsel nog kan worden toegepast, is het niet meer mogelijk de vaststellingsverordening te laten bestaan. Het aanbodstelsel houdt in dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod doet en de voorziening vaststelt overeenkomstig het aanbod als de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard.
• Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt.
• In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat het college het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan de inburgeringsplichtige op schriftelijke wijze doet en dat het aanbod wordt toegestuurd naar het adres waar de inburgeringsplichtige staat ingeschreven in de GBA. Op deze wijze kan er geen onduidelijk ontstaan over het feit dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod heeft gedaan.
• Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking (het tweede lid). Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot het vaststellen van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd). Deze beschikking moet dan wel dezelfde inhoud hebben als het aanbod (het vierde lid).
• De zorgvuldigheid van de procedure gebiedt dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt of weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt (het derde lid). Het meest praktisch is dat deze schriftelijke mededeling geschiedt in de vorm van het laten ondertekenen door de inburgeringsplichtige van een verklaring die door de gemeente is opgesteld.
• Het kan natuurlijk voorkomen dat een inburgeringsplichtige aan de gemeente meldt dat hij wel een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening wil, maar dat hij gelet op zijn situatie bepaalde wijzigingen aangebracht zou willen zien in het aanbod van de gemeente. Als de gemeente hierop positief reageert, zal ze het gedane aanbod moeten aanpassen.
• Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen.
Artikel 8 De inhoud van de beschikking
• Het besluit tot het vaststellen van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd.
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
• Artikel 35 van de wet draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd. De gemeente kan deze boetebedragen in haar verordening overnemen, maar ze kan ook lagere bedragen vaststellen.
• De boetebedragen die in de verordening worden opgenomen zijn maximumbedragen en géén gefixeerde bedragen. Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete moeten afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Bovendien moet het college daarbij ook zonodig rekening houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38, tweede lid van de wet). Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal moeten nagaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.
• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam worden de in de verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 hiervoor gestelde regels en bepalingen onveranderd overgenomen.
Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
• Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om bij herhaling van de overtreding een hogere boete op te leggen dan op grond van artikel 9 mogelijk is.
• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam worden de in de verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 hiervoor gestelde regels en bepalingen onveranderd overgenomen.
• Dit artikel spreekt voor zich.