Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening Veendam 2016 |
Citeertitel | Referendumverordening Veendam 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-11-2016 | Nieuwe regeling | 07-11-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 15 november 2016 | 2016R0110 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Initiatiefgerechtigden: diegenen die op de dag van het indienen van de kennisgeving dan wel het verzoek voldoen aan het bepaalde in de Kieswet inzake de kiesgerechtigdheid voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Veendam, met dien verstande dat zij op die dag de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
Een referendum wordt gehouden onder de stemgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente Veendam.
Op de in deze verordening gestelde termijnen is de Algemene termijnenwet van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3 Initiatief van burgers (raadgevend referendum)
In de kennisgeving wordt aangeven om welk (concept-)raadsbesluit het gaat. De kennisgeving gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, woonplaats en geboortedatum. Een kopie van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) van verzoekers wordt bijgevoegd of soort en nummer van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) worden op het formulier vermeld. Op de kennisgeving wordt tevens aangegeven wie als contactpersoon optreedt.
Indien de kennisgeving niet voldoet aan de daaraan in dit artikel gestelde eisen, biedt de burgemeester verzoekers de gelegenheid om binnen zeven dagen een kennisgeving van hun referenduminitiatief in te dienen conform de gestelde eisen. De burgemeester doet terstond mededeling aan (de griffier van) de raad van het feit dat de kennisgeving niet aan de gestelde eisen voldoet.
Indien een kennisgeving voor een niet-correctief referendum is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad in dezelfde vergadering waarvoor het concept-raadsbesluit is geagendeerd, of over dit concept-raadsbesluit, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, een referendum kan worden gehouden. De raad kan de beslissing of een referendum kan worden gehouden verdagen, uiterlijk naar zijn eerstvolgende vergadering volgens het reguliere vergaderschema.
Binnen drie weken na de dag waarop de raad heeft bekendgemaakt, dat op grond van de kennisgeving is besloten, dat een referendum kan worden gehouden, kan door initiatiefgerechtigden een verzoek tot het houden van een referendum worden ingediend. Het verzoek wordt ingediend bij de burgemeester. De burgemeester doet terstond mededeling aan (de griffier van) de raad van het feit dat er een verzoek is ingediend.
In het verzoek wordt aangegeven om welk (concept-)raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, woonplaats en geboortedatum. Een kopie van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) van verzoekers wordt bijgevoegd of soort en nummer van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) worden op het formulier vermeld.
Indien het verzoek niet voldoet aan de daaraan in dit artikel gestelde eisen, biedt de burgemeester verzoekers de gelegenheid om binnen zeven dagen een verzoek in te dienen conform de gestelde eisen. De burgemeester doet terstond mededeling aan (de griffier van) de raad van het feit dat het verzoek niet aan de gestelde eisen voldoet.
Artikel 11 Aanhouden besluitvorming concept-raadsbesluit
Wanneer de raad bij besluit als genoemd in artikel 9 lid 6 bepaalt dat over een concept-raadsbesluit een referendum kan worden gehouden, dan wel wanneer de raad bij besluit als genoemd in artikel 10 lid 8 bepaalt dat over een concept-raadsbesluit een referendum zal worden gehouden, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.
De stemming over het concept-raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de (eventueel) aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het verzoek wordt beslist.
Hoofdstuk 5 De organisatie van een referendum
De raad stelt – gehoord het college - de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk vier maanden na de dag waarop het verzoek als bedoeld in artikel 10 is ingewilligd of nadat de raad heeft besloten tot het houden van een referendum op basis van artikel 5 of 6.
Indien het raadsbesluit waarbij het verzoek als bedoeld in artikel 10 is ingewilligd, of indien het besluit tot het houden van een referendum op basis van artikel 5 of 6 is genomen, in de laatste raadsvergadering vóór de zomervakantie, wordt dit besluit geacht te zijn genomen in de eerste raadsvergadering na de zomervakantie.
Hoofdstuk 6 De stemming, de uitslag en de gevolgen van de uitslag
De uitslag van het referendum wordt bepaald door de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt bestraft degene die:
stembiljetten, volmachtbewijzen of oproepingskaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;
Artikel 23 Wet bescherming persoonsgegevens
De burgemeester is belast met de uitvoering van de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens ten aanzien van verwerkingen van persoonsgegevens als gevolg van de uitvoering van deze verordening.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze verordening geeft de mogelijkheid voor vier verschillende referenda.
In de eerste plaats de mogelijkheid voor een raadplegend referendum, dat wil zeggen een referendum op initiatief van de raad. Daarnaast de mogelijkheid voor een raadgevend referendum, dat wil zeggen op initiatief van de burger.
Voor beide soorten referenda geldt verder dat deze niet-correctief en correctief kunnen zijn. Niet-correctief wil zeggen dat er een concept-raadsbesluit is dat op de raadsagenda staat, maar waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden; er kan dus nog ‘vooraf’ een referendum over worden gehouden. Bij een correctief referendum is er al wel een besluit genomen door de raad; er kan dan alleen nog ‘achteraf’ een referendum over worden gehouden.
De uitslag van alle soorten referenda is niet bindend voor de raad. Nederland kent wettelijk gezien geen bindende referenda. De raad kan wel vooraf aangeven zich bij wijze van politieke zelfbinding gebonden te zullen achten aan de uitslag, maar dat betreft een politieke afweging.
Initiatiefgerechtigd voor een referendum zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de raadsverkiezingen zijn, en bovendien 18 jaar oud op de dag dat de kennisgeving dan wel het verzoek wordt ingediend. Op deze manier is aangesloten bij de bepalingen van de Kieswet.
Stemgerechtigd voor een referendum zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de raadsverkiezingen. Daarom is aangesloten bij artikel B3 van de Kieswet. Ook voor de genoemde termijn is aangesloten bij de Kieswet, artikel Jl.
Aangezien de besluitenlijst van het college op grond van de Gemeentewet openbaar is, kunnen burgers weten, dat een besluit (door het college) aan de raad zal worden voorgelegd. Dit kan ook op andere manieren, zoals aan de hand van publicaties, via de website www.veendam.nl of contacten met college-, raadsleden of ambtenaren. Uitsluitend raadsbesluiten zijn mogelijk referendabel. Sinds de dualisering van de Gemeentewet kunnen bestuursorganen alleen regels stellen ten aanzien van de uitvoering van hun eigen bevoegdheden. De raad kan dus niet bepalen, dat besluiten van burgemeester of college van burgemeester en wethouders referendabel zijn.
Een referendum kan zich niet uitstrekken tot buiten het grondgebied van de gemeente waarin een referendum wordt gehouden. Omdat een referendum te kleinschalig zou worden als het mogelijk zou zijn op wijk- of dorpsniveau, is er voor gekozen als toepassingsbied aan te houden het gehele grondgebied van de gemeente Veendam.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Alleen (concept-)besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. De besluiten genomen door burgemeester en wethouders of door de burgemeester zijn op grond van onderhavige verordening niet referendabel. Een aantal onderwerpen leent zich echter minder goed voor een referendum. De raad bepaalt in deze verordening welke onderwerpen geen onderwerp van een referendum kunnen zijn.
De lijst met uitzonderingen is beperkt gehouden. Door het uitsluiten van veel onderwerpen bestaat immers het gevaar dat de referendumverordening een 'leeg instrument' wordt, waarbij het in de praktijk onmogelijk blijkt een referendum te organiseren. De lijst met uitzonderingen is niet limitatief. Omdat het de raad is, die de uiteindelijke beslissing over het al dan niet houden van een referendum neemt, vormt een beperkte lijst met uitzonderingen geen probleem. Bij het nemen van een beslissing kan de raad immers ook andere relevante zaken, die niet expliciet in de lijst met uitzonderingen staan, in zijn overwegingen meenemen. Een zorgvuldige afweging is daarbij een voorwaarde.
In de uitzonderingen zijn voor alle duidelijkheid ook zaken opgenomen, die geen raadsbesluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht betreffen, maar waarover bij de toepassing van de verordening mogelijk discussie kan ontstaan. Dit zijn de uitzonderingen sub f (kennisnemen van notities en rapporten) en g (raadsconsultaties). Raadsconsultaties in de zin van artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet zijn uitgezonderd, omdat deze collegebevoegdheden betreffen, waaromtrent de raad weliswaar wordt geconsulteerd, maar waarin deze geen beslissingsbevoegdheid heeft. Het uitzonderen van beslissingen in het kader van deze verordening is gebeurd om te voorkomen, dat de besluitvorming in een vicieuze cirkel terecht kan komen, zeker wanneer de raad negatief op een verzoek beslist.
Bij de term spoedeisende gemeentelijke belangen kan het zowel om financiële, juridische als politieke belangen gaan. De raad bepaalt wanneer er sprake is van spoedeisendheid.
Hoofdstuk 2 Initiatief van de raad (raadplegend referendum)
Artikel 5 Raadplegend niet-correctief referendum
De raad kan zelf het initiatief nemen tot het houden van een referendum; er is dan sprake van een raadplegend referendum. Uiteraard dient bij de beslissing rekening gehouden te worden met het bepaalde in artikel 4 ten aanzien van de onderwerpkeuze. De raad beslist over het houden van een referendum bij volstrekte meerderheid, dat wil zeggen de helft plus 1. De artikelen in de Gemeentewet en in het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad over het stemmen zijn hierop van toepassing.
Niet-correctief wil zeggen dat er nog geen besluit is genomen door de raad, er kan dus ‘van te voren’ een referendum over worden gehouden. Om dit te verduidelijken wordt hier gesproken over concept-raadsbesluiten.
Artikel 6 Raadplegend correctief referendum
Hiervoor geldt hetzelfde als onder artikel 5, alleen gaat het hier om raadsbesluiten die al genomen zijn.
Hoofdstuk 3 Initiatief van burgers (raadgevend referendum)
Artikel 7 Raadgevend niet-correctief referendum
Het initiatief voor het houden van een referendum kan ook vanuit de burgers worden gedaan. Initiatiefgerechtigden kunnen dan een verzoek indienen tot het houden van een referendum. Dit is in dit artikel het raadgevend niet-correctief referendum (oftewel over een raadsbesluit dat nog niet is genomen maar enkel is geagendeerd). Een referendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen, dat in hun ogen verkeerd is. Het is logisch, dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. Het zou onjuist zijn wanneer alleen de raad kan bepalen bij welk besluit het moment is aangebroken waarop burgers hun gekozen vertegenwoordigers kunnen 'corrigeren'.
Het moment waarop de kennisgeving dient te zijn ingediend is uiterlijk 7 dagen voorafgaand aan de raadsvergadering, waarvoor het besluit wordt geagendeerd. De burgemeester deelt meteen mee aan (de griffier van) de raad dat er een kennisgeving is ingediend.
Artikel 8 Raadgevend correctief referendum
Initiatiefgerechtigden kunnen ook een verzoek indienen tot het houden van een correctief referendum. Zo’n referendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit hebben genomen, dat in hun ogen verkeerd is.
Het moment waarop de kennisgeving dan dient te zijn ingediend is uiterlijk 14 dagen na de bekendmaking (door middel van publicatie) van het besluit.
Bij een raadgevend referendum is er als het ware sprake van een 3-trapsraket:
Deze procedure zal hieronder worden toegelicht:
Een verzoek tot het houden van een referendum gebeurt door middel van een kennisgeving.
De burgemeester krijgt in de verordening als bestuursorgaan de bevoegdheid geattribueerd om te beoordelen of de kennisgeving voldoet aan de gestelde eisen. Het is niet praktisch en kost gelet op de vergaderfrequentie veel tijd om deze toetsing bij de raad te leggen en het is niet duaal om deze aan het college op te dragen.
De burgemeester is hiervoor de aangewezen persoon als voorzitter van de raad. Attributie kan echter alleen plaatsvinden aan bestuursorganen. Om die reden is gekozen voor de term burgemeester. Hij neemt terzake besluiten.
De handtekeningen worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten. Op basis van artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en verstrekken van gegevens vast te stellen. Bij de controle of er al dan niet is gefraudeerd met de handtekeningen op de lijsten volstaat een steekproefsgewijze controle van de lijsten en legitimatiebewijzen (reisdocument of identiteitskaart).
De burgemeester besluit binnen zeven dagen of de kennisgeving voldoet aan de eisen. De Algemene wet bestuursrecht schrijft voor, dat indien er formele gebreken worden geconstateerd, betrokkene de gelegenheid dient te krijgen tot herstel. In de verordening is hiervoor een termijn van zeven dagen opgenomen.
Bij een niet-correctief referendum kan de raad vervolgens in dezelfde vergadering als waarvoor het te nemen raadsbesluit staat geagendeerd, besluiten of er een referendum kan plaatsvinden.
Bij een correctief referendum kan de raad in de eerstvolgende vergadering nadat de kennisgeving is ontvangen, besluiten of er een referendum kan plaatsvinden.
De kennisgeving moet worden ondersteund door tenminste 1.000 initiatiefgerechtigden; dit aantal komt overeen met ongeveer 5% van het aantal kiesgerechtigden (bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 waren er ca. 22.000 kiesgerechtigden in Veendam). Deze personen moeten op de datum van indiening van de kennisgeving minstens 18 jaar oud zijn. Het aantal van 1.000 personen is redelijk. Enerzijds moet er wel voldoende steun onder de bevolking zijn, anderzijds moet de drempel niet te hoog zijn, om te voorkomen, dat het instrument van een referendum een leeg instrument wordt.
Het besluit van de burgemeester genoemd in artikel 9 lid 4 is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Hetzelfde geldt voor de besluiten van de raad, genoemd in artikel 9 lid 6 en 7.
Als de raad van mening is, dat het onderwerp referendabel is, maakt de raad dit bekend. Hiertoe wordt een advertentie in het Elektronisch Gemeenteblad geplaatst. Vervolgens zijn de initiatiefnemers weer aan zet. Zij kunnen een verzoek doen tot het houden van een referendum en daarvoor voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen. De procedure is in dit artikel voorgeschreven.
De burgemeester krijgt in de verordening als bestuursorgaan de bevoegdheid geattribueerd om te beoordelen of het definitieve verzoek voldoet aan de gestelde eisen. Hij neemt terzake een besluit. Zie ook de toelichting bij artikel 9. Hij controleert de vormvereisten en de geldigheid van de handtekeningen. De raad beslist vervolgens of een referendum wordt gehouden. Bij het verzamelen van de handtekeningen kan worden gekozen voor een 'haal' of een 'brengsysteem'. In het eerste geval wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers overgelaten. In het tweede geval dienen kiesgerechtigden hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals bijvoorbeeld het gemeentehuis, dorpshuizen etc. De raad bepaalt dit per referendum.
Het verzoek moet worden ondersteund door tenminste 3.000 initiatiefgerechtigden; dit aantal komt overeen met ongeveer 15% van het aantal kiesgerechtigden in Veendam. Deze personen moeten op de datum van indiening van het verzoek minstens 18 jaar oud zijn.
Het aantal van 3.000 personen is redelijk, vanwege dezelfde redenen als hierboven genoemd bij de toelichting op artikel 9.
De ondersteuningen van de kennisgeving uit artikel 9 worden hierbij overigens automatisch meegeteld. De personen die de kennisgeving hebben ondersteund, hoeven niet meer separaat het verzoek te ondersteunen. In theorie zou het kunnen zijn dat bij indiening van de kennisgeving de drempel van 3.000 initiatiefgerechtigden al wordt gehaald.
De handtekeningen worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten. Op basis van artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en verstrekken van gegevens vast te stellen. Bij de controle of er al dan niet is gefraudeerd met de handtekeningen op de lijsten volstaat een steekproefsgewijze controle van de lijsten van legitimatiebewijzen (reisdocument of identiteitskaart).
Het besluit van de burgemeester genoemd in artikel 10 lid 6 is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Hetzelfde geldt voor het besluit van de raad, genoemd in artikel 10 lid 8.
Artikel 11 Aanhouden concept-raadsbesluit
Indien een referendum wordt aangevraagd over een te nemen besluit is het ongewenst, dat het besluitvormingsproces geheel stil ligt. Het verdient daarom aanbeveling de besluitvorming wel zo veel mogelijk voor te bereiden. Alle argumenten zijn dan uitgewisseld, zodat ook het onderwerp en de vraagstelling op een zinnige wijze kunnen worden gepresenteerd.
De besluitvorming op zich vindt echter pas plaats na het referendum.
NB. raadsbesluiten die al zijn genomen en waarvoor een referendum wordt aangevraagd, worden niet opgeschort.
Het organiseren van een referendum brengt kosten met zich mee. Gemeenten moeten de kosten van gemeentelijke referenda zelf dragen. In het kader van het raadplegend niet-correctief referendum over de Europese Grondwet adviseerde de VNG het Rijk een bedrag van € 2,50 per kiesgerechtigde beschikbaar te stellen. De Minister van BZK heeft vervolgens een lager bedrag beschikbaar gesteld, te weten € 1,92 per kiesgerechtigde.
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de raad; aangezien de uitvoering van het referendum echter bij het college ligt, is het gewenst dat er in ieder geval wel wordt overlegd met het college over de datum. Deze datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn.
Het combineren van verkiezingen kan in sommige gevallen praktisch zijn, omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook kan een combinatie zorgen voor een reductie in de kosten van een referendum. Ook kunnen er meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden.
Er zal dan wel een afzonderlijk kiesregister voor ieder referendum moeten worden bijgehouden en tevens dienen de kiesgerechtigden voor ieder onderwerp een aparte oproepingskaart te krijgen.
Een referendum wordt niet gehouden tijdens de voor de regio vastgestelde vakantieperiodes.
Een te houden referendum wordt in voorkomende gevallen georganiseerd zo spoedig mogelijk na de vakantie. Om te voorkomen, dat de voorbereiding en organisatie van een referendum, die veel ambtelijke capaciteit vergen, in de periode van de zomervakantie vallen en de referendumcommissie in de zomervakantie zijn werk moet doen, is lid 5 opgenomen.
De vraagstelling wordt zo opgezet, dat de vraag met voor/tegen kan worden beantwoord. De vraagstelling wordt in de eerstvolgende raadsvergadering, nadat het besluit tot het houden van een referendum is genomen, vastgesteld.
Artikel 15 Referendumcommissie
De raad beslist of, hoe en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling vast. Daarbij laat hij zich adviseren door een commissie. De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij de raad berusten. De referendumcommissie heeft vooral tot taak toe te zien op de objectiviteit van de voorlichting omtrent een referendum en de wijze waarop een referendum plaatsvindt.
Om de onafhankelijkheid van de commissie te benadrukken en om belangenverstrengeling te voorkomen is het niet wenselijk, dat de burgemeester, de leden van de raad, het college of hun adviescommissies en ambtenaren lid van de referendumcommissie mogen zijn. Er dienen derhalve externe deskundigen te worden geworven. Het werven van externe voorzitter en leden voor een referendumcommissie kost veel tijd.
Op het moment, dat duidelijk is, dat een referendum gaat plaats vinden, is de tijd van voorbereiding en uitvoering kort. Als er dan nog geworven moet worden, is dat te laat.
Het feit, dat burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160 lid 1 sub b). Burgemeester en wethouders wijzen, zoals ook in de Kieswet wordt bepaald ten aanzien van raadsverkiezingen, de stemlokalen aan.
De voorlichting aan burgers geschiedt in de fase nadat de raad heeft besloten tot het houden van een referendum en dient voldoende te zijn om te bewerkstelligen, dat mensen zich een oordeel over het onderwerp kunnen vormen en aan het referendum kunnen deelnemen. Tevens dient de voorlichting onafhankelijk, objectief en evenwichtig te zijn, hetgeen inhoudt, dat de burger niet van gemeentewege beïnvloed wordt in zijn keuze om voor of tegen te stemmen. Dit dient een eigen afweging van de burger te zijn.
Uiteraard wordt hierbij gebruik gemaakt van de gangbare wijzen van bekendmaking en voorlichting, maar er kunnen ook speciale publicaties, zoals nieuwsbrieven, Social Media, referendumkrant o.i.d. worden uitgegeven.
Artikel 17 Organisatie van het referendum
De organisatie van een referendum vindt zoveel mogelijk plaats op dezelfde wijze als het houden van gemeenteraadsverkiezingen. De bepalingen uit de Kieswet zijn voor zover nodig en mogelijk van overeenkomstige toepassing verklaard.
Voor de procedures rond de stemming kan zoveel mogelijk worden aangesloten bij de gang van zaken rond de raadsverkiezingen.
Er is geen bepaling opgenomen omtrent een minimumpercentage stemmen dat moet worden uitgebracht om van een geldig referendum te kunnen spreken. De raad kan bij de beraadslaging over de uitslag van het referendum eventueel het opkomstpercentage mee laten wegen; die keus is echter aan de raad.
De uitslag wordt bepaald door de volstrekte meerderheid (de helft + 1) van de geldig uitgebrachte stemmen. De uitslag is niet bindend voor de raad.
Artikel 20 Raadsbesluit na niet-correctief referendum
De eerste vergadering nadat de uitslag van het niet-correctief referendum bekend is, moet de raad een besluit nemen over het aangehouden concept-raadsbesluit, om zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden aan de burgers. Het raadsbesluit kan vatbaar zijn voor bezwaar en beroep. Dit is afhankelijk van de wetgeving, die van toepassing is op het betreffende besluit.
De raad kan zich juridisch niet vooraf binden aan de uitslag van het referendum. Wel is het mogelijk, dat individuele raadsleden vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan een uitslag verbinden. Een dergelijke uitspraak is juridisch gezien niet bindend, maar kan wel politieke gevolgen hebben.
Artikel 21 Procedure correctief referendum
De procedure na een correctief referendum is iets lastiger in te richten: het raadsbesluit is immers al genomen. Door artikel 21 op deze manier op te stellen, wordt bereikt dat er over de uitslag van het referendum gesproken zal worden in een raadsvergadering, zonder concreet voor te schrijven wat er exact dient te gebeuren. Een mogelijke optie zou zijn dat er een raadsvoorstel wordt ingediend om het eerder genomen raadsbesluit terug te draaien o.i.d.
Ook hiervoor geldt dat de raad zich juridisch niet vooraf kan binden aan de uitslag van het referendum. Wel is het mogelijk, dat individuele raadsleden vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan een uitslag verbinden. Een dergelijke uitspraak is juridisch gezien niet bindend, maar kan wel politieke gevolgen hebben.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 154 van de Gemeentewet. Dit artikel uit de Gemeentewet heeft tot gevolg, dat de overige bepalingen in de Kieswet, die strafbepalingen bevatten, niet van toepassing kunnen worden verklaard, omdat zij hogere strafbaarstellingen bevatten.
Artikel 23 Wet bescherming persoonsgegevens
Uitvoering van deze verordening leidt tot verwerking(en) van persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Om praktische redenen is ervoor gekozen om de uitvoering van de bepalingen van de Wbp ten aanzien van deze verwerkingen niet bij de raad te laten doch op te dragen aan de burgemeester, welke hierdoor als verantwoordelijke is aan te merken als bedoeld in art. 1 onder d van de Wbp. Op de model-lijsten, te hanteren voor het doen van de kennisgeving of het indienen van een referendumverzoek, zal hiervan melding worden gemaakt.