Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venlo

Bibob beleidsregel Venlo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBibob beleidsregel Venlo
CiteertitelBibob beleidsregel Venlo
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit is genomen door zowel het college als de burgemeester ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2017Nieuwe regeling

19-09-2017

Gemeenteblad jaargang 2017, nummer 166114

crm 1210510

Tekst van de regeling

Intitulé

Bibob beleidsregel Venlo

 

 

Bibob beleidsregel Venlo

Inleiding

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) stelt het openbaar bestuur in staat zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd bij het verlenen van vergunningen en subsidies, het gunnen van opdrachten in het kader van aanbestedingen en het aangaan van vastgoedtransacties. De Wet Bibob is bedoeld als een aanvulling op de bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken dan wel een overeenkomst niet aan te gaan. De wet maakt het mogelijk de integriteit van de aanvrager en de bij de aanvraag betrokken (rechts)personen dan wel de beoogde contractspartij te beoordelen.

In de Wet Bibob is limitatief bepaald op welke beschikkingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen de wet toegepast kan worden.

De overheid kan op grond van de Wet Bibob toetsen of er risico bestaat dat:

  • a.

    uit criminele activiteiten verkregen of te verkrijgen voordelen worden benut of

  • b.

    strafbare feiten worden of zijn gepleegd.

Het doel dat het gemeentebestuur van Venlo voor ogen staat bij de inzet van het Bibob-instrumentarium is:

  • ·

    het tegengaan van de aantasting van de leefbaarheid en veiligheid in de stad;

  • ·

    het tegengaan van de aantasting van de rechtsorde en de bestuurlijke slagkracht;

  • ·

    het tegengaan van de verloedering door de aanwezigheid van criminaliteit;

  • ·

    het verminderen van de subjectieve gevoelens van onveiligheid.

Met betrekking tot de aan de burgemeester of burgemeester en wethouders toekomende of onder hun verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid ingevolge de Wet Bibob hebben zij een algemene regel omtrent de afweging van belangen en de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van die bevoegdheid vastgesteld. De bestuursorganen zijn van mening dat, onder andere vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob, het vaststellen van een beleidsregel gewenst is. Dit schept duidelijkheid voor de burgers en ondernemers die met een Bibob-onderzoek kunnen worden geconfronteerd. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing van een door het bestuur in een concreet geval genomen beslissing door de democratische controleorganen. Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient - juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument – weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.

Het instrument wordt dan ook vooral daar ingezet waar de kans dat zich criminele activiteiten voordoen het grootst is. De focus ligt daarbij enerzijds op (bedrijfsmatige) activiteiten in branches waarvan uit onderzoeken, evaluaties en ervaringen is gebleken dat zij kwetsbaar voor criminogene invloeden. Anderzijds blijft de toepassing bij de omgevingsvergunning bouwactiviteit en ook deels bij vastgoedtransacties eveneens beperkt tot die gevallen waarin sprake is van een financiële investering en/of belang van enige omvang en risico.

De benoemde risicocategorieën en het benoemde risicogebied zijn niet uitputtend en kunnen, indien nieuwe ontwikkelingen daar aanleiding toe geven, door het bestuursorgaan worden aangepast.

Daarnaast geldt een trapsgewijze toepassing van de wet in die zin dat in beginsel eerst een beperkt Bibob-onderzoek plaatsvindt en pas een uitgebreid onderzoek als het beperkte onderzoek daartoe aanleiding geeft. Als laatste stap kan een advies bij het Landelijk Bureau Bibob worden gevraagd.

Door het Bibob-instrumentarium op deze wijze risicogericht in te zetten worden de administratieve lasten voor ondernemers en burgers beperkt en worden bonafide partijen zoveel mogelijk ontzien. Ondernemers en burgers die te maken kunnen krijgen met een Bibob-onderzoek worden hier in een zo vroeg mogelijk stadium over geïnformeerd.

De algemene regel is de navolgende:

Bibob beleidsregel Venlo

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend;

    • b.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning/ontheffing, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

    • c.

      Bibob-onderzoek: onderzoek naar:

      • 1.

        feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, tweede, derde en zesde lid, en artikel 9, tweede lid, onderdelen a en b en derde lid van de wet;

      • 2.

        aspecten als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdelen c en d van de wet.

    • d.

      beperkte Bibob-toets: een beperkt Bibob-onderzoek op basis van een daartoe opgesteld (gemeentelijk) vragenformulier;

    • e.

      volledige Bibob-toets: een uitgebreid Bibob-onderzoek op basis van een daartoe opgesteld vragenformulier;

    • f.

      RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Limburg;

    • g.

      wet: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen – bijzondere wetten, gemeentelijke verordeningen

Artikel 2.1 Vergunningen en ontheffingen

Een Bibob-onderzoek vindt plaats bij de volgende aanvragen:

  • a.

    vergunningen op basis van de Drank- & Horecawet, met uitzondering van paracommerciële horeca-inrichtingen;

  • b.

    horeca-exploitatievergunningen op basis van de Algemene plaatselijke verordening Venlo;

  • c.

    vergunningen voor seks- en escortbedrijven op basis van de Algemene plaatselijke verordening Venlo;

  • d.

    vergunningen voor speelautomatenhallen op basis van de Verordening speelautomatenhallen Venlo;

  • e.

    exploitatievergunningen voor speelgelegenheden op basis van de Algemene plaatselijke verordening Venlo;

  • f.

    ontheffingen voor de openstelling van avondwinkels op basis van de Verordening winkeltijden Venlo.

Artikel 2.2 Vangnetbepaling

Een Bibob-onderzoek vindt voorts plaats indien sprake is van interne ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (tipfunctie) en/of het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, bij:

  • a.

    de melding leidinggevende als bedoeld in de Drank- en Horecawet en de Algemene plaatselijke verordening Venlo;

  • b.

    vergunningaanvragen voor paracommerciële horeca-inrichtingen op basis van de Drank- en Horecawet;

  • c.

    aanvragen voor evenementenvergunningen op basis van de Algemene plaatselijke verordening Venlo;

  • d.

    aanvragen voor speelautomatenvergunningen op basis van de Wet op de kansspelen;

  • e.

    reeds verleende beschikkingen, zoals genoemd in deze paragraaf.

Paragraaf 3: Publiekrechtelijke beschikkingen – Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Artikel 3.1 Omgevingsvergunning bouwactiviteit

Een Bibob-onderzoek vindt plaats bij de volgende aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo:

  • a.

    bouwactiviteiten met de functie “wonen” 1 met een bouwsom 2 van meer dan € 500.000,-- (exclusief BTW);

  • b.

    bouwactiviteiten met de functie “wonen” indien een aanvrager in het tijdvak van één jaar gerekend vanaf de eerste aanvraag vier aanvragen (of meer) doet voor een omgevingsvergunning voor een bouwwerk met een bouwsom van meer dan € 50.000,- maar minder dan € 500.000,- (exclusief BTW), bij de vierde aanvraag;

  • c.

    bouwactiviteiten met de functie “bedrijf” met een bouwsom van meer dan € 50.000,-- (exclusief BTW), indien sprake is van een of meer van de navolgende risicocategorieën:

    • ·

      hotels en pensions;

    • ·

      kamerverhuur- en/of logiespanden met 5 of meer kamers;

    • ·

      horecabedrijven;

    • ·

      coffeeshops;

    • ·

      seks- en escortbedrijven;

    • ·

      erotische massagesalons;

    • ·

      seksbioscopen en –winkels;

    • ·

      speelautomatenhallen en gamecenters;

    • ·

      afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

    • ·

      afvaltransportondernemingen;

    • ·

      autohandel (verkoop en verhuur)

    • ·

      autodemontagebedrijven;

    • ·

      sloopbedrijven;

    • ·

      grond(verzet)bedrijven;

    • ·

      grondbanken;

    • ·

      vuurwerkbranche;

    • ·

      opkopers en handelaren in gebruikte of ongeregelde goederen;

    • ·

      belwinkels.

  • d.

    bouwactiviteiten met de functie “bedrijf” met een bouwsom van minder dan € 50.000,- (exclusief BTW), indien sprake is van een of meer van de hiervoor aangewezen risicocategorieën, in het geval een aanvrager, in het tijdvak van één jaar gerekend vanaf de eerste aanvraag, vier aanvragen (of meer) doet voor een omgevingsvergunning voor een bouwwerk, bij de vierde aanvraag;

  • e.

    bouwactiviteiten waarbij voorafgaande aan het indienen van de betreffende aanvraag de betreffende bouwactiviteit illegaal (o.a. zonder omgevingsvergunning) is gestart en de bouwsom meer bedraagt dan € 25.000,-- (exclusief BTW);

  • f.

    bouwactiviteiten met een bouwsom van meer dan € 25.000,- (exclusief BTW), die binnen een aangewezen risicogebied zullen plaatsvinden.

Artikel 3.2 Risicogebied

Als risicogebied wordt aangewezen de wijk Q4. Dit is het gedeelte van de binnenstad, begrensd door Maaskade, St. Urbanusweg, Noord Buitensingel, Parkstraat, Mgr. Nolensplein, Bolwaterstraat, Kwietheuvel en Helschriksel met inbegrip van de aan die straten gelegen percelen.

Artikel 3.3 Omgevingsvergunning milieuactiviteit

  • 1.

    Een Bibob-onderzoek vindt plaats bij de aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e of i van de Wabo, die betrekking hebben op een inrichting of een activiteit als bedoeld in de wet (omgevingsvergunning activiteit milieu en omgevingsvergunning beperkte milieutoets), indien sprake is van een of meer van de navolgende risicocategorieën:

    • ·

      afvalbranche;

    • ·

      vuurwerkbranche;

    • ·

      grond(verzet)bedrijven;

    • ·

      grondbanken;

    • ·

      autodemontagebedrijven;

    • ·

      asbestverwijderingsbedrijven.

  • 2.

    Indien een aanvrager in het tijdvak van een jaar (gerekend vanaf de eerste aanvraag) meer aanvragen voor een omgevingsvergunning activiteit milieu indient, zal bij ongewijzigde omstandigheden ten opzichte van de eerdere aanvraag (bedrijfsstructuur, financiering, zakelijke partners etc.) en indien er sprake is van een positieve uitkomst van het Bibob-onderzoek op de eerdere aanvraag, bij volgende aanvragen een nieuw Bibob-onderzoek achterwege blijven.

Artikel 3.4 Vangnetbepaling

Een Bibob-onderzoek vindt voorts plaats bij alle vergunningaanvragen, alsmede bij alle reeds verleende vergunningen, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo (omgevingsvergunning bouwactiviteit), alsmede artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e of i van de Wabo, die betrekking hebben op een inrichting of een activiteit als bedoeld in de wet (omgevingsvergunning activiteit milieu en omgevingsvergunning beperkte milieutoets), indien sprake is van interne ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (tipfunctie) en/of het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Paragraaf 4: Publiekrechtelijke beschikkingen – subsidies

Artikel 4.1

Een Bibob-onderzoek wordt uitgevoerd met betrekking tot een aanvraag voor dan wel de intrekking van een reeds verleende subsidie als bedoeld in de gemeentelijke subsidieregeling, indien sprake is van interne ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (tipfunctie) en/of het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Paragraaf 5: Privaatrechtelijke transacties – vastgoed

Artikel 5.1 Vastgoedtransacties

  • 1.

    Een Bibob-onderzoek vindt plaats bij de volgende vastgoedtransacties:

    • ·

      gemeentelijke verkoop van woningen, kantoor- en bedrijfsruimten en maatschappelijk vastgoed;

    • ·

      gemeentelijke verhuur van woningen, kantoor- en bedrijfsruimten en maatschappelijk vastgoed;

    • ·

      gemeentelijke uitgifte in erfpacht en reguliere 6-jaar-pacht;

    • ·

      het vestigen van een recht van opstal op gemeentegrond;

    • ·

      het leveren van appartementsrechten;

    • ·

      alle vastgoedtransacties, uitgezonderd het hierna in artikel 5.2 bepaalde, in het hiervoor in artikel 3.2 aangewezen en beschreven risicogebied Q4.

  • 2.

    Bij alle overige vastgoedtransacties waarbij de gemeente als partij optreedt, uitgezonderd het hierna in artikel 5.2 bepaalde, vindt een Bibob-onderzoek slechts dan plaats indien daar een financiële tegenprestatie tegenover staat van € 15.000,-- of meer. Indien binnen een periode van 1 jaar met 1 partij meerdere transacties plaatsvinden met een  tegenprestatie van  minder dan € 15.000,-- per transactie, zal een Bibob-onderzoek plaatsvinden bij die transactie, die het cumulatieve bedrag van deze transacties € 15.000,-- of meer doet bedragen.

  • 3.

    Het onderzoek zal steeds zoveel mogelijk geschieden voordat de gemeente een vastgoedtransactie met de potentiële wederpartij is aangegaan.

  • 4.

    Als onderdeel van dit onderzoek zal in ieder geval ook het “goed huisvaderschap” van betrokkene ten aanzien van overige in zijn eigendom toebehorend vastgoed of andere beperkt zakelijke rechten met betrekking tot dat vastgoed, waartoe hij gerechtigd is, worden bezien. Daarbij kan worden gekeken naar de kwaliteit van het beheer van dit vastgoed en in welke mate daarbij aan geldende wet- en regelgeving is of wordt voldaan. Indien er sprake is van “slecht huisvaderschap”, en dit is uitdrukkelijk ter beoordeling aan het bestuursorgaan, zullen de onderhandelingen worden afgebroken en zal er geen overeenkomst worden gesloten.

  • 5.

    Indien betrokkene niet meewerkt aan het onderzoek in het kader van de Wet Bibob, door bijvoorbeeld geen, onvoldoende of niet naar waarheid antwoord te geven op de aan hem gestelde vragen op basis van de artikelen 30 en 12 van de Wet Bibob, leidt dit onherroepelijk tot het afbreken van de onderhandelingen, dan wel het ontbinden van een reeds aangegane vastgoedovereenkomst, zonder dat de gemeente daarbij gehouden is tot inachtneming van enige termijn dan wel vergoeding van enige schade.

  • 6.

    In elke nieuw te sluiten, dan wel bij gelegenheid van verlenging of tussentijdse wijziging opgestelde (nieuwe) overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst indien het Bibob-onderzoek daartoe aanleiding geeft.

Artikel 5.2 Aankoop

Bij alle vastgoedtransacties waarbij de gemeente onroerend goed aankoopt, zal een Bibob-onderzoek plaatsvinden indien het college daartoe besluit.

Artikel 5.3 Vangnetbepaling

Een Bibob-onderzoek vindt voorts plaats bij alle vastgoedtransacties, alsmede alle reeds afgesloten vastgoedtransacties, indien sprake is van interne ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (tipfunctie) en/of het Bureau als bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Paragraaf 6: Privaatrechtelijke transacties - aanbestedingen

Artikel 6.1
  • 1.

    Een Bibob-onderzoek wordt uitgevoerd bij overheidsopdrachten die vallen binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ICT) of bouw en die openbaar moeten worden aanbesteed, zowel voorafgaand als na het verlenen van de opdracht, indien sprake is van interne ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (tipfunctie) en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 2.

    In elke overeenkomst naar aanleiding van een openbare aanbesteding voor overheidsopdrachten die vallen binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ICT) of bouw wordt een clausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst indien het Bibob-onderzoek daartoe aanleiding geeft.

Paragraaf 7: Uitvoering

Artikel 7.1 Vrijstelling

De Wet Bibob wordt niet toegepast, indien de aanvraag afkomstig is van of de transactie wordt aangegaan met:

Overheidsinstanties;

Semioverheidsinstanties 3 ;

Toegelaten woning(bouw)corporaties; (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

Artikel 7.2 Bibob-onderzoek

  • 1.

    In de in deze beleidsregel genoemde gevallen zal betrokkene, naast het gebruikelijke (aanvraag)formulier (voor zover van toepassing), het Bibob-vragenformulier dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in dit vragenformulier zijn vermeld en/of bij de uitreiking van het formulier zijn genoemd.

  • 2.

    Het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier of de weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren leidt tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag van een beschikking (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • 3.

    Het Bibob-onderzoek zal in beginsel allereerst plaatsvinden middels een beperkte Bibob-toets.

  • 4.

    Een volledige Bibob-toets zal worden uitgevoerd, indien er na deze beperkte Bibob-toets vragen blijven bestaan over:

    • ·

      de bedrijfsstructuur of de activiteiten van en/of in de directe omgeving van betrokkene;

    • ·

      de financiering van betrokkene, de transactie of de betreffende activiteiten;

    • ·

      de omstandigheden in de persoon van betrokkene en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten of de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd of de eigenaar van de inventaris van de inrichting;

    • ·

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning of ontheffing zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;

    • ·

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning of ontheffing een strafbaar feit is gepleegd;

    • ·

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • ·

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie op betrekking heeft, mede stafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • ·

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

  • 5.

    Het Bibob-onderzoek naar aanleiding van een ‘tip’ van het Openbaar Ministerie (artikel 26 van de wet) zal steeds plaatsvinden middels een volledige Bibob-toets.

  • 6.

    Het bestuursorgaan toetst de informatie verkregen uit het vragenformulier aan de informatiebronnen waartoe zij in het kader van het Bibob-onderzoek toegang heeft. Het bestuursorgaan zal uiteraard ook de bestaande weigeringsgronden die te maken hebben met de integriteit van betrokkene onderzoeken en toepassen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de toets ‘slecht levensgedrag’ in het kader van de Drank- en Horecawet en Apv of ‘slecht huisvaderschap’ als hiervoor beschreven.

  • 7.

    Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het overgaan tot:

    • a.

      intrekking van een eerder verleende beschikking;

    • b.

      weigering van de aangevraagde beschikking;

    • c.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde;

    • d.

      afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet.

8.Indien een Bibob-onderzoek wordt gedaan met het oog op een beslissing ter zake van de intrekking van een beschikking, de ontbinding van een overeenkomst inzake een overheidsopdracht dan wel de opschorting of ontbinding van een overeenkomst of de beëindiging van een rechtshandeling inzake een vastgoedtransactie, wordt het niet of niet volledig beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 en artikel 12 van de wet ook aangemerkt als een als een ‘ernstig gevaar’.

Artikel 7.3 Landelijk Bureau Bibob

  • 1.

    Indien na het gemeentelijke onderzoek de eerdergenoemde vragen blijven bestaan dan wordt advies aangevraagd bij het Bureau. Het Bureau zal op basis van de uitkomsten van het onderzoek advies uitbrengen omtrent de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2.

    De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. De betrokkene wordt door het bestuursorgaan geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd.

  • 3.

    Indien uit het afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

    • a.

      intrekking van een eerder verleende beschikking;

    • b.

      weigering van de aangevraagde beschikking;

    • c.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoeld in artikel 5a onder b. van de Wet;

    • d.

      afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht, dan wel ontbinding van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

4.Indien uit het afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat sprake is van een 'mindere mate van gevaar' als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

  • a.

    het verbinden van Bibob gerelateerde voorschriften aan de beschikking;

  • b.

    het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

  • c.

    afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht dan wel ontbinding van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde mindere mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

5.In geval aan betrokkene op grond van de Wet een kopie van het adviesrapport van het Bureau ter hand wordt gesteld, is betrokkene gebonden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet. Een ieder die krachtens de Wet de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover een bij deze wet gegeven voorschrift mededeling toelaat.

Paragraaf 8: Slotbepalingen

Artikel 8.1 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 oktober 2017.

  • 2.

    Op dat tijdstip worden ingetrokken:

    • a.

      Bibob beleidsregels vergunningen, zoals vastgesteld op 5 januari 2010;

    • b.

      Bibob beleidsregels bouwvergunningen, zoals vastgesteld op 5 januari 2010.

Artikel 8:2 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald onder de titel “Bibob beleidsregel Venlo”.

Aldus vastgesteld op 19 september 2017.

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris de burgemeester

René van Loon Antoin Scholten

Burgemeester van Venlo

Antoin Scholten


1

Onder een bouwwerk met de functie "wonen" vallen onder andere, maar niet uitsluitend: woningen, wooncomplexen, appartementencomplexen en bouwprojecten van meer woningen.

2

De bouwsom wordt door de gemeente berekend en bepaald. In geval van een bouwproject van meer woningen is de totale bouwsom van het gehele project bepalend.

3

Semioverheid is een algemene aanduiging voor allerlei soorten overheidsorganisaties, die "dicht tegen de overheid aanzitten". Kenmerkend voor semioverheid is dat sprake is van:

a. wettelijke taken en/of het dienen van een publiek belang en

b. een (aanzienlijke) publieke financiering.