Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent terug- en invordering bijzondere bijstand Beleidsregel Terugvordering 2015 |
Citeertitel | Beleidsregel Terugvordering 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel WWB, IOAW, IOAZ en Bbz.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-04-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 03-03-2015 | . |
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het herzien, intrekken of terugvorderen van bijstand zoals vastgelegd in:
Artikel 2: Aflossing op vorderingen Participatiewet, IOAW en IOAZ
Openstaande vorderingen moeten in 1 keer worden betaald. Dit kan door een verrekening met de uitkering, het inhouden op de uitkering of door een betaling door de belanghebbende. De vordering kan ook worden gedaan door een verrekening met de uitbetaling van de vakantietoeslag. Indien de betrokkene aantoont dat betaling in 1 keer niet mogelijk is kan een betalingsregeling worden afgesproken. Het bezit van enige vorm van vermogen, meer dan het bedrag genoemd in artikel 34, derde lid van de Participatiewet, kan reden zijn een afbetalingsregeling te weigeren.
Als de betrokkene geen uitkering ontvangt van de gemeente dan wordt het termijnbedrag vastgesteld op het bedrag zoals bedoeld onder c plus een bedrag naar draagkracht. In het geval van een fraudevordering hanteert het college een ander, hoger bedrag van de draagkracht dat zij verlangt als aflossing.
Artikel 4: Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een terug- of invorderingsbesluit
Het college kan besluiten om niet over te gaan tot het terug- of invorderen van een schuld als er sprake is van dringende redenen. Dat betekent dat het terugbetalen van de schuld ernstige sociale of financiële gevolgen heeft. De gemeente kijkt hiernaar op het moment dat er daadwerkelijk betaald moet worden, niet naar het moment dat de schuld is ontstaan.
Artikel 5: Rente en kosten vorderingen in het kader van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ
Indien de betrokkene in gebreke blijft bij het terugbetalen van de vordering en het college hiertoe aanmaningen verzendt, kan de gemeente rente en kosten in rekening brengen.
Artikel 6: Verrekening en beslaglegging
Indien de betrokkene de schuld niet betaalt, niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een opgelegde betalingsverplichting niet nakomt, dan wordt de vordering ingevorderd bij dwangbevel door middel van beslaglegging. Daarbij is het mogelijk dat het college ook beslag legt op het vermogen. Onder vermogen wordt niet alleen geld verstaan, maar ook andere bezittingen.
Artikel 7: Kwijtschelding van openstaande vorderingen
Het college kan besluiten een vordering of het restant daarvan kwijt te schelden als tenminste 5 jaar daadwerkelijk is afgelost op de vordering. De aflossing moet dan wel zijn gegaan zoals bedoeld is artikel 2. Het college verleent alleen kwijtschelding wanneer vaststaat dat de betrokkene, bij het vaststellen van de hoogte van de periodieke aflossing, de juiste en volledige informatie heeft verstrekt. Het college doet dit niet voor vorderingen:
Het restant van een vordering als gevolg van fraude, inclusief een opgelegde bestuurlijke boete kan worden kwijtgescholden indien de betrokkene gedurende 10 jaar daadwerkelijk heeft afgelost op de vordering zoals bedoeld in artikel 2. Voorwaarde is wel dat de betrokkene direct start met het aflossen van de vordering en alle medewerking heeft verleend bij de aflossing gedurende deze periode van 10 jaar. Daaronder wordt ook begrepen het juist en volledig verstrekken van alle noodzakelijke informatie om de juiste aflossingshoogte vast te stellen. Het college kan kwijtschelding weigeren indien de betrokkene een vermogen bezit dat voldoende is om de vordering af te lossen. Onder vermogen wordt ook verstaan een eigen woning, een auto, caravan, boot, schilderijenof juwelen etc. Indien er sprake is van een verwijtbare achterstand in de betaling dan kan kwijtschelding pas aan de orde zijn als de achterstand in de betaling is voldaan.
Voor fraudevorderingen die betrekking hebben op een periode na 1-1-2013 geldt dat naast het terugbetalen van het teveel ontvangen bedrag aan bijstand ook een bestuurlijke boete moet worden betaald. In eerste instantie zullen betalingen worden gebruikt om het teveel aan bijstand te voldoen. Pas als dit is voldaan wordt gestart met de betaling van de boete.
Kwijtschelden van een fraudevordering in het kader van een schuldregeling is uitsluitend mogelijk indien de vordering is opgelegd voor 1-1-2013. Voorwaarde is wel dat positief is besloten op een aanvraag voor schuldhulp. Dateert de vordering van na 1-1-2013 dan is kwijtschelding van een fraudevordering in het kader van een schuldregeling niet mogelijk. Dit laatste staat in de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving.
Artikel 8: Kwijtschelding van leningen voor duurzame gebruiksgoederen
De betrokkene komt in aanmerking voor kwijtschelding van het restant van een lening voor duurzame gebruiksgoederen, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
bij de vaststelling van de terugbetalingstermijn wordt rekening gehouden met andere aflossingsverplichtingen voor leningen voor als noodzakelijk aangemerkte duurzame gebruiksgoederen, zoals leningen die met dit doel zijn aangegaan bij een Gemeentelijke Kredietbank Bank. Hierdoor kan het werkelijke aflossingsbedrag lager zijn dan het genormeerde bedrag. Daarbij wordt rekening gehouden met het bepaalde in artikel 2, onder e.
als het werkelijke aflossingsbedrag lager is dan het bedrag van de normaflossing, anders dan de aflossingsverplichtingen van als noodzakelijke beoordeelde leningen, voor personen met een periodieke bijstandsuitkering dan duurt de betalingstermijn langer. Deze termijn duurt totdat de som van het vastgestelde aflossingsbedrag over tenminste 36 maanden is bereikt.
Artikel 9: Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
Artikel 10: Geen mogelijkheden tot incasso
Wanneer gedurende 7 jaar niet op een vordering is afgelost en de betrokkene naar verwachting niet zal gaan aflossen, kan het college besluiten tot het afboeken van de vordering. Dit is in ieder geval aan de orde als:
Artikel 11: Het afkopen van vorderingen
In bepaalde gevallen kan de betrokkene op basis van individuele gronden de openstaande vordering(-en) afkopen. Hiervan kan sprake zijn als na toetsing geconcludeerd wordt dat de gehele vordering waarschijnlijk niet zal kunnen worden geïncasseerd binnen de in artikel 7 toten met 9 genoemde termijnen, of de incasso zodanig lang zal duren dat dit leidt tot onaanvaardbaar hoge kosten, renteverlies en incassorisico.
Uitgangspunten zijn dat bij afkopen van de vordering ten minste 60% van de totale vordering in één keer moet worden voldaan, en dat dit bedrag gelijk of hoger is dan het bedrag dat gedurende de aflossingstermijnen aan termijnbedragen wordt ontvangen.
De betaling moet plaatsvinden binnen 6 weken nadat het college met het verzoek tot afkopen heeft ingestemd. Indien de betaling niet tijdig wordt ontvangen komt het besluit tot afkoop te vervallen.
Indien de toepassing van deze beleidsregel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard dan kan het college, ook in die gevallen dat de vordering een gevolg is van fraude en/of misbruik zoals bedoeld in artikel 7 en artikel 9 onder b, ten gunste van de belanghebbende van deze beleidsregel afwijken.
Deze beleidsregel is vastgesteld door het college in haar vergadering dd 3 maart 2015.
Deze beleidsregel is na vaststelling door het college bekend gemaakt in de Stadskrant, dd. …………….
Mr. drs. G.A.A. Verkerk , burgemeester
Mr. J. Krul , secretaris
Er zijn inwoners van Delft die bij de gemeente een schuld hebben, omdat zij te veel uitkering hebben ontvangen. In de meeste gevallen komt dit doordat:
Soms is er een schuld als gevolg van fraude. Dat is oplichting door het niet (tijdig) geven van alle informatie en / of het vervalsen van gegevens.
De schuld van de meeste personen die een schuld bij de gemeente hebben, is minder dan € 1000,00. Zo’n schuld bij de gemeente heet een ‘vordering’. De gemeente vindt dat alle schulden moeten worden terugbetaald. Echter, de gemeente weet ook dat het terugbetalen van deze schulden vaak heel moeilijk is. Soms weet de gemeente niet waar de persoon met de schulden woont. En de gemeente weet vaak ook niet of die persoon een inkomen heeft.
Daarom heeft de gemeente regels waarin bepaald is;
Is deze beleidsregel veranderd ten opzichte van de vorige beleidsregel?
Nog niet zo heel lang geleden heeft het college een beleidsregel vastgesteld. Deze beleidsregel bijna hetzelfde. De vorige beleidsregel werd geschreven op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Deze wet bestaat niet meer na 1-1-2015. De wet heet dan de Participatiewet. In de beleidsregel werd op verschillende plaatsen gesproken over de WWB. Dit is veranderd in de Participatiewet. Verder zijn er geen wijzigingen.
Artikel 1: De rechtsgronden van het terugvorderingsbesluit
Wanneer mag het college terugvorderen (eisen dat geld terug wordt betaald)
Het college (de gemeente) verstrekt verschillende soorten uitkeringen. Elk soort uitkering is gebaseerd op een aparte wet. In elke wet staat precies wanneer het college mag besluiten tot het terug laten betalen van (een deel van) de uitkering. Is een situatie niet beschreven in die wet? Het college mag dan niet besluiten tot het laten terugbetalen.
Er zijn 2 soorten schulden waarin het college geen kwijtschelding voor geeft. Dat zijn:
uitkeringen die de gemeente geeft als een persoon een eigen huis heeft met een aanzienlijke overwaarde. Is er in die gevallen door de gemeente een extra hypotheek gevestigd (dat heet een: ‘krediethypotheek’)? Dan kan de persoon geen kwijtschelding krijgen. Pas als de woning van eigenaar verandert door verkoop of vererving en de krediethypotheek wordt afgelost, kan als de opbrengst onvoldoende is, er binnen een schuldregeling aanleiding zijn (een deel van) de resterende vordering kwijt te schelden.
Artikel 2: Het aflossen op vorderingen Participatiewet, IOAW en IOAZ
Hoe moet er worden terugbetaald?
Het is de bedoeling dat een persoon de schuld in 1 keer terugbetaalt. Lukt dat niet? De persoon kan dan bij de gemeente vragen om een terugbetalingsregeling. De gemeente heeft regels voor welk bedrag de persoon ten minste elke maand moet terugbetalen. Deze regels heeft het college reeds eerder vastgesteld. Als de persoon beschikt over een vermogen dan kan het college een betalingsregeling weigeren. Het college doet dit alleen als het vermogen meer is dan het ‘vrij te laten vermogen’ zoals dit is vastgelegd in artikel 34 WWB.
In sommige gevallen, zeker in het geval van langdurige fraude, kan de schuld die iemand heeft hoog zijn. Als de gemeente vaststelt dat die persoon over geld of andere waardevolle bezittingen beschikt, dan kan zij daarop conservatoir beslag leggen. De gemeente doet dit om te voorkomen dat er geld of bezittingen verdwijnen voordat een vordering definitief is vastgesteld of voordat de aflossing van start gaat.
Ontvangt de persoon een uitkering van de gemeente? De maandelijkse aflossing is dan 10% van de volledige netto uitkering (de voor betrokkene geldende netto uitkeringsnorm of grondslag), inclusief het vakantiegeld.
Heeft die persoon een ander (hoger) inkomen? De aflossing is dan:
Is er sprake van een fraudeschuld dan wordt een hogere aflossing verlangd. Deze is dan tot een draagkracht van € 1500,- per jaar 50% hiervan, en 60% van het meerdere.
Het college is gebonden aan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In dit wetboek staat dat de betreffende persoon altijd een bedrag moet overhouden dat gelijk is aan 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm. Anders gezegd: de beslagvrije voet. Bij het bepalen van het aflossingsbedrag moet het college dan ook rekening houden met andere aflossingen. Zo moet het college hiermee ook rekening houden als de zorgpremie door middel van ‘bronheffing’ wordt ingehouden
Inkomens kunnen wijzigen. Schulden kunnen zijn afgelost of nieuwe schulden kunnen zijn ontstaan. Het college onderzoekt daarom regelmatig opnieuw of het nodig is om het aflossingsbedrag aan te passen. Dit kan leiden tot een hogere, maar ook tot een lagere aflossing.
Hierbij worden termijnen gehanteerd die in 2010 zijn vastgesteld. Het management kan besluiten deze termijnen te wijzigen.
Artikel 3: Het aflossen op vorderingen Bbz.Hoe moet er worden terugbetaald bij Bbz-schulden?
Voor Bbz-schulden gelden andere bepalingen. Zo schrijft de Bbz (artikel 40 tot en met 47) voor dat de gemeente verplicht is deze schulden terug te vorderen. In het Bbz staat ook wat in het geval van bedrijfsbeëindiging door de betrokkene moet worden betaald, namelijk de helft van al het inkomen boven de bijstandsnorm. Is er geen beëindiging van het bedrijf? Dan wordt de terugbetaling gebaseerd op de verwachte winst en de verwachte omzet. Daarom zal het college ook jaarlijks vragen om deze gegevens. Er wordt soms een krediet verstrekt waarvoor het college rente in rekening moet brengen. De basis is dan de wettelijke rente.
Artikel 4: Het geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit
In welke gevallen zal het college (de gemeente) niets terugvorderen?
Het college laat een schuld niet terugbetalen als er een dringende reden is. Wat precies dringende reden zijn, laat zich niet omschrijven. Dit beoordeelt het college. In ieder geval moet het terugbetalen van de schuld geen nadelige gevolgen hebben voor de cliënt en/ of zijn gezin.
Een persoon hoeft een schuld die lager is dan € 100,00 na het beëindigen van de uitkering niet terug te betalen. Dit noemen we kwijtschelden. Het college scheldt maximaal 1 keer per kalenderjaar een schuld van iemand kwijt. De kosten van het laten terugbetalen van zo’n klein bedrag zijn hoger dan de opbrengst.
NB: Dit geldt niet voor fraudevorderingen, opgelegde boetes of maatregelen. Dit geldt ook niet bij het verrekenen van inkomsten. Die moet een persoon altijd betalen. Dit geldt dus ook niet voor het verrekenen van genoten inkomsten die iemand had tijdens de uitkeringsperiode.
Het college (de gemeente) kan rente en kosten in rekening brengen.
Het college kan besluiten rente en kosten in rekening te brengen.
Als er niet wordt betaald dan kan het college (de gemeente) overgaan tot beslag
Bij een aanmaning krijgt de persoon nog twee weken de tijd om te betalen. Betaalt hij dan nog niet? Dan kan het college overgaan tot het ‘invorderen via een dwangbevel’ (dat noemt de gemeente: ‘vereenvoudigd derdenbeslag’). Het college kan dan beslag laten leggen op een deel van het inkomen van die persoon. Dat betekent dat de persoon niet meer vrij over het inkomen kan beschikken. De gemeente kan dit doen zonder een rechter in te schakelen.
Het college kan, als de persoon beschikt over vermogen, ook besluiten beslag te leggen op het vermogen. Vermogen is niet geld, maar ook andere bezittingen, zoals een auto, caravan, boot een huis etc.
Artikel 7: Kwijtschelding van openstaande vorderingen
Kwijtschelding van een schuld (geen fraudeschuld) na 5 jaar of na 10 jaar (fraudeschuld)
Het college kan het restant van de schuld kwijtschelden. Dat zal de gemeente doen als de betreffende persoon 5 jaar (60 maanden) volgens afspraak heeft afgelost. Als gedurende een bepaalde periode uitstel van betaling wordt verleend dat telt deze periode niet mee. Is de schuld ontstaan door fraude? Dan moet de persoon ten minste 10 jaar daadwerkelijk en volledig volgens de afspraak aflossen.
Het college doet niet aan kwijtschelding als:
Ook als de terugbetaling plaats vindt door een beslaglegging zal de gemeente, als aan de overige voorwaarden is voldaan, het restant van de schuld kwijtschelden. Daarbij moet het college tenminste het bedrag hebben ontvangen wat ook bij een vrijwillige aflossing zou zijn ontvangen. Daarbij worden de regels aangehouden die staan in artikel 2.
De kwijtschelding van een vordering die een gevolg is van fraude gebeurt maar 1 keer. Is er voor een tweede of volgende keer sprake van fraude? Dan geeft het college geen kwijtschelding. Dit geldt ook voor de bestuurlijke boete die bij fraude wordt opgelegd.
Bij de aflossing geldt dat de persoon de oudste vordering als eerste moet aflossen. Tenzij een andere volgorde voordeliger is voor die persoon.
Zoals al in artikel 1 is te lezen, zal het college een schuld waarvoor een krediethypotheek is afgesloten, niet kwijtschelden. Immers, bij de start van de uitkering is er een vermogen aanwezig. Omdat het vermogen vastzit in een woning (of woonboot of woonwagen) kan de gemeente de uitkering niet weigeren. Daarom verstrekt de gemeente de bijstand als lening. Om de terugbetaling te garanderen wordt een krediethypotheek of pandrecht gevestigd.
Artikel 8: Kwijtschelding van lening voor duurzame gebruiksgoederen (leenbijstand)
Kwijtschelding van een lening voor duurzame gebruiksgoederen (huisraad etc.)
Het college (de gemeente) kan het restant van een lening voor duurzame gebruiksgoederen (leenbijstand) kwijtschelden. Dat kan na 3 jaar als de persoon volgens de afspraak heeft afgelost. Bij het bepalen van het aflossingsbedrag houdt het college rekening met aflossingen van andere leningen die ook voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen zijn afgesloten, bijvoorbeeld bij de Gemeentelijke Kredietbank .
Ook hierbij geldt dat een kwijtschelding niet doorgaat als:
Ook verleent het college geen kwijtschelding als de persoon niet kan aantonen dat hij het geld op de juiste manier heeft besteed. Hij heeft bijvoorbeeld geld ontvangen voor het kopen van een bed, maar in plaats daarvan is iets anders gekocht.
Artikel 9: Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
Als er (meer) schulden zijn waarvoor een regeling wordt getroffen.
In de wet staat dat het college (de gemeente) mee moet werken aan een schuldregeling. In die gevallen zal het college meewerken aan een (gedeeltelijke) kwijtschelding van openstaande vorderingen. Voorwaarden zijn dat:
Hiervoor gelden bepaalde aparte spelregels. De gemeente moet ten minste net zo veel krijgen als andere, soortgelijke schuldeisers.
De kwijtschelding gaat niet door als de schuldregeling niet doorgaat omdat andere schuldeisers niet meewerken. De kwijtschelding gaat ook niet door als de persoon zich niet houdt aan de afspraken die zijn gemaakt.
Artikel 10: Geen mogelijkheid tot incasso
Het college (de gemeente) heeft ook een aantal schulden openstaan waarbij de verblijfplaats en het inkomen van de schuldenaar onbekend zijn. Het college probeert regelmatig de verblijfplaats en het inkomen van de betreffende persoon te achterhalen. In veel gevallen zonder succes.
Het college zal deze schulden kwijtschelden:
Artikel 11: Het afkopen van vorderingen
Een persoon kan in sommige gevallen de mogelijkheid krijgen de openstaande schuld(-en) in een keer af te kopen. De betreffende persoon moet hier wel om vragen. Het college gaat alleen akkoord als het afkoopbedrag hoger is dan totale bedrag aan termijnbetalingen, uitgaande van de aflossingstermijnen die zijn vastgesteld met deze regels.
Bij het afkopen geldt de voorwaarde dat de persoon in 1 keer ten minste 60% van de totale vordering moet betalen. Het college moet de betaling ontvangen binnen 6 weken nadat de gemeente akkoord is met het verzoek tot afkopen. Vindt betaling niet binnen deze 6 weken plaats? Dan komt het akkoord tot afkoop te vervallen.
In die gevallen dat het toepassen van deze beleidsregels tot onoverkomelijke problemen leidt, kan het college besluiten hiervan af te zien. Het college zal dan een ander besluit nemen. Dit mag voor de burger niet slechter uitvallen.
Artikel 13: Bevoegdheid college
Het is mogelijk dat zich gevallen voordoen die niet passen binnen deze regels. Het college (de gemeente) zal dan een apart besluit nemen.
Artikel 14; Overgangsbepalingen
Deze regels worden direct na de vaststelling van kracht. Wordt een besluit genomen nadat deze regels van kracht zijn geworden dan gelden de nieuwe regels.