Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent vrijlating inkomsten alleenstaande ouders Beleidsregel gedeeltelijke vrijlating inkomsten alleenstaande ouders Participatiewet 2015 |
Citeertitel | Beleidsregel gedeeltelijke vrijlating inkomsten alleenstaande ouders Participatiewet 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel gedeeltelijke vrijlating inkomsten van alleenstaande ouders.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-04-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 03-03-2015 | . |
Het gedeeltelijk vrijlaten van inkomsten uit arbeid van alleenstaande ouders kan gedeeltelijk worden vrijgelaten op grond van:
Met deze beleidsregel bepaalt de gemeente hoe zij omgaat met één van de in de wet genoemde voorwaarden.
Begrippen genoemd in deze beleidsregel hebben dezelfde betekenis als in de volgende wetten zoals deze gelden per 1-1-2015:
Als aanvulling hierop wordt verstaan onder:
Artikel 3. De in de wet genoemde voorwaarden
De alleenstaande ouder heeft op grond van de wet gedurende een periode van 30 maanden recht op een gedeeltelijke vrijlating van een inkomen uit arbeid indien:
Artikel 4. Criterium bijdragen aan de arbeidsinschakeling.
Het college heeft besloten dat naar haar oordeel alle betaalde werkzaamheden die aangemerkt kunnen worden als algemeen geaccepteerde arbeid zoals bedoeld in de wet, bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de alleenstaande ouder.
Deze beleidsregel is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouder van Delft op 3 maart 2015.
G.A.A. Verkerk , burgemeester
H.Krul, , secretaris
Binnen de WWB, de IOAW en de IOAZ bestaat sinds 1-1-2012 de mogelijkheid om de inkomsten uit arbeid van een alleenstaand ouder gedeeltelijk vrij te laten. Het college had hiervoor een beleidsregel vastgesteld. In de Participatiewet is dit ook opgenomen. Deze nieuwe beleidsregel geldt voor na het inwerkingtreden van de Participatiewet. De beleidsregel is uitsluitend technisch aangepast. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen.
De vrijlating bedraagt 12,5% van het inkomen tot een bepaald maximum, gedurende een aaneengesloten periode van 30 maanden. Wat meer wordt verdiend wordt volledig op de uitkering gekort.
De nieuwe regeling kent enkele voorwaarden. Met deze beleidsregel wordt vastgesteld hoe het college met deze voorwaarden omgaat.
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
De regeling kent enkele voorwaarden. Deze voorwaarden staan in de wet. De voorwaarden zijn:
De eerste drie voorwaarden zijn duidelijk. Daar kan geen twijfel over bestaan.
De vierde voorwaarde kan wel vragen oproepen. Wanneer draagt werk iets bij, of wanneer niet? In artikel 4 is vastgesteld hoe het college, en dus de gemeente hier mee omgaat.
Het college is van mening dat voor alleenstaande ouders geldt dat alle werkzaamheden (voor normaal gebruikelijk werk) bijdragen aan de mogelijkheden van arbeidsinschakeling. Daarom besluit zij dat de vrijlatingsregeling zoals bedoeld in de wet van toepassing is op alle inkomsten die worden verdiend door de alleenstaande ouders.
Deze vrijlatingsregeling kan bestaan naast andere vrijlatingsregelingen, zoals bijvoorbeeld de onkostenvergoeding vrijwilligerswerk.