Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent vrijwilligerswerk Beleidsregel vrijlating onkostenvergoeding vrijwilligerswerk |
Citeertitel | Beleidsregel vrijlating onkostenvergoeding vrijwilligerswerk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel vrijlating onkostenvergoeding vrijwilligerswerk WWB/IOAW/IOAZ.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-04-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 03-03-2015 | Onbekend |
Binnen het kader van de Participatiewet (Pw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) gelden vrijlatingbedragen m.b.t. de onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk.
In onderstaande beleidsregel wordt aangegeven op welke wijze de verschillende vrijlatingbedragen m.b.t. de onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk worden gehanteerd binnen de gemeente Delft.
Het college houdt hierbij rekening met:
“De Wet”, zoals aangehaald in deze beleidsregel omvat:
Alle overige begrippen hebben een gelijke betekenis, zoals opgenomen in de Participatiewet
Artikel 3. Vrijwilligerswerk als vorm van re-integratie
De gemeente Delft beschouwt elke vorm van vrijwilligerswerk door uitkeringsgerechtigden als een bijdrage aan de re-integratie, zoals bedoeld in de Wet.
De vrijwilligerswerkzaamheden mogen op geen enkele wijze een belemmering zijn voor alle verplichtingen die betrokken zijn opgelegd in het kader van de wet, waaronder het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid. Dit geldt niet voor verplichtingen waarvan de betrokkene is vrijgesteld.
Deze beleidsregel is vastgesteld door het college in haar vergadering dd. 3 maart 2015.
G.A.A. Verkerk, burgemeester
J. Krul, secretaris
De wet maakt een onderscheid tussen vrijwilligerswerk dat bijdraagt aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid en vrijwilligerswerk dat daartoe niet bijdraagt. Een onkostenvergoeding die de betrokkene mogelijk ontvangt voor dit vrijwilligerswerk moet gekort worden op de uitkering. Echter, als het vrijwilligerswerk wordt aangemerkt als een bijdrage voor de arbeidsinschakeling mag een groter bedrag worden vrijgelaten dan wanneer dit niet het geval is.
Het college is van mening dat alle vrijwilligerswerk bijdraagt aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid. Dit heeft zij vastgelegd in deze beleidsregel. Dat betekent dat als een cliënt een onkostenvergoeding krijgt voor vrijwilligerswerk altijd de hoge vrijlating van toepassing is.
In dit artikel wordt gedefinieerd welke wetten vallen onder het, in deze beleidsregel gebruikte, begrip “De Wet”.
Artikel 2. Vrij te laten bedragen
Dit artikel geeft de wettelijke maximum vrijlatingbedragen aan m.b.t. de kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk.
Momenteel gelden de volgende bedragen:
Indien het vrijwilligerswerk gericht is op reïntegratie (bijvoorbeeld in een traject):
Deze bedragen worden vastgesteld door het Ministerie van SZW en wijzigen regelmatig.
Artikel 3. Vrijwilligerswerk als vorm van re-integratie
Voor de groep bijstandsgerechtigden, die geen traject meer aangeboden krijgt, blijft activering echter van groot belang. Ervaring opdoen in vrijwilligerswerk vergroot de kans op participatie. Het opbouwen van een CV vergroot bovendien de kans om op een gegeven moment wel voor een reïntegratietraject of betaald werk in aanmerking te komen.
Het doen van vrijwilligerswerk kan tevens gezien worden als een vorm van wederkerigheid; iets terugdoen voor je uitkering.
Artikel 4. Voorwaarden aan vrijwilligerswerk als vorm van re-integratie
Het is aan de beoordeling van de consulent om te bepalen of er feitelijk sprake is van bedrijfs- of beroepsmatig werk.
Het is desgewenst aan de gemeente om te bepalen aan welke minimum kwaliteitseisen het vrijwilligerswerk dient te voldoen. Hierop kan nader beleid worden ontwikkeld.
Artikel 5. Verplichtingen m.b.t. vrijwilligerswerk
Van de cliënt wordt verwacht (de zgn. informatieplicht) dat hij meldt vrijwilligerswerk te hebben aanvaard en of daar ene vergoeding voor wordt ontvangen. Het college kan de cliënt vragen gegevens hiervan te tonen.
Het verrichten van vrijwilligerswerk mag op geen enkele wijze een belemmering zijn voor de overige verplichtingen, zoals de arbeids- en re-integratieplicht. Tenzij betrokkene is vrijgesteld van bepaalde verplichtingen zal hij alle verplichtingen na moeten blijven komen.