Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Subsidieverordening reserve cofinanciering Europese projecten Noord-Holland 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingSubsidieverordening reserve cofinanciering Europese projecten Noord-Holland 2007
CiteertitelSubsidieverordening reserve cofinanciering Europese projecten Noord-Holland 2007
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpcofinanciering, europa, europese projecten, projecten, subsidie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet, art. 145

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-200801-01-2015Nieuwe regeling

19-11-2007

Provinciaal Blad, 2008, 13

2008-4492

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening reserve cofinanciering Europese projecten Noord-Holland 2007

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

maken overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet bekend dat Provinciale Staten van Noord-Holland in hun vergadering van 19 november 2007, onder nr. 8, het volgende besluit hebben genomen:

 

Provinciale Staten van Noord-Holland;

 

overwegende dat;

  • -

    de provincie effectiever gebruik wil maken van Europese subsidiemogelijkheden om haar beleidsagenda te realiseren;

  • -

    daartoe ook het gebruik van Europese subsidies door derden wil stimuleren;

  • -

    door het beschikbaar stellen van cofinanciering voor Europese projecten;

  • -

    daarvoor in aanvulling op de binnen de Agenda Europese Strategie gestelde kaders een juridisch kader nodig acht;

  • -

    waarbij de Europese verordeningen leidend zijn;

  • -

    zodat de cofinanciering rechtmatig kan worden verstrekt;

  • -

    maar de administratieve lasten voor projecten beperkt blijven.

     

gelezen de voordracht van gedeputeerde staten;

 

gelet op artikel 145 van de Provinciewet;

 

besluiten vast te stellen de navolgende verordening: Subsidieverordening reserve cofinanciering Europese projecten Noord-Holland 2007.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Project: een samenhangend geheel van activiteiten dat plaatsvindt in Noord-Holland of waarvan het effect neerslaat in Noord-Holland;

  • 2.

    Europese subsidie: subsidie op grond van een Europese verordening – direct of indirect via een Europees subsidieprogramma;

  • 3.

    Collegeprogramma: Krachtig in Balans, Collegeprogramma 2007-2011;

  • 4.

    AES: Agenda voor Europese Strategie 2007-2011;

  • 5.

    Programmaregeling: een door gedeputeerde staten vastgestelde regeling die uitvoering geeft aan deze verordening door het stellen van aanvullende regels ten aanzien van specifieke Europese subsidieprogramma’s;

  • 6.

    Cofinancieringsverklaring: een door gedeputeerde staten aan de subsidie-aanvrager afgegeven schriftelijke verklaring omtrent het voornemen tot het verstrekken van subsidie ter zake van een project.

Artikel 2 Relatie met regelgeving

  • 1.

    Op subsidieverstrekkingen op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 (ASN) niet van toepassing.

  • 2.

    Op subsidieverstrekkingen op grond van deze verordening is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 3 Staatssteun en aanbesteden

Projecten dienen te allen tijde te voldoen aan de Europese en nationale wetgeving ter zake van aanbesteding en staatssteun.

Artikel 4 Programmaregeling

Gedeputeerde staten kunnen per Europees subsidieprogramma een programmaregeling vaststellen waarin zij met inachtneming van het collegeprogramma, de AES en de geldende programmabegroting nadere regels vaststellen met betrekking tot de verstrekking van subsidies.

Paragraaf 2 Subsidiecriteria

Artikel 5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 6 Criteria

Subsidie wordt uitsluitend verstekt voor projecten:

  • -

    die Europese subsidie ontvangen;

  • -

    die bijdragen aan het realiseren van provinciale beleidsdoelstellingen uit het collegeprogramma of de AES danwel de geldende programmabegroting;

  • -

    waarover gedeputeerde staten aan de aanvrager een cofinancieringsverklaring hebben afgegeven.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor kosten die op grond van het betreffende Europese programma als subsidiabel zijn aangemerkt.

  • 2.

    Als in het betreffende Europese programma omzetbelasting wordt aangemerkt als subsidiabel, geldt deze subsidiabiliteit niet voor omzetbelasting die de subsidieontvanger in aftrek kan brengen of die compensabel is uit het BTW-compensatiefonds als genoemd in artikel 2 van de Wet op het BTW-compensatiefonds.

Artikel 8 Weigeringgronden

Subsidie wordt in elk geval geweigerd indien:

  • -

    een project geen Europese subsidie ontvangt;

  • -

    het project in aanmerking komt voor subsidie uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

  • -

    de eigen bijdrage en de bijdragen van derden (exclusief de Europese subsidie) tezamen minder bedragen dan 25% van de subsidiabele kosten;

  • -

    de op grond van artikel 7 berekende subsidiabele kosten minder bedragen dan € 100.000,–;

  • -

    indien ter zake van de subsidiabele kosten van een project of een deel daarvan reeds door de provincie subsidie is verstrekt van 35% of meer van de subsidiabele kosten.

Paragraaf 3 Subsidieaanvragen

Artikel 9 Aanvraag om subsidie

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie kan gedurende het gehele jaar worden ingediend, tenzij gedeputeerde staten tijdstippen voor het indienen van aanvragen vaststellen als bedoeld in artikel 4.

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend op een bij gedeputeerde staten verkrijgbaar aanvraagformulier dat door de aanvrager volledig wordt ingevuld en wordt voorzien van de in dat formulier gevraagde bijlagen.

Artikel 10 Beslistermijn subsidieverlening

Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Paragraaf 4 Verdeling subsidieplafond

Artikel 11 Vaststelling subsidieplafond

Gedeputeerde staten stellen jaarlijks een subsidieplafond of deelplafonds vast voor het verlenen van subsidies op de in een vastgestelde periode ontvangen aanvragen. Gedeputeerde staten publiceren subsidieplafonds in het Provinciaal blad.

Artikel 12 Verdeling subsidieplafond

Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de voorlopige aanvragen. Indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, dan geldt de dag waarop de aanvraag voldoet aan de voorschriften als datum van ontvangst.

Artikel 13 Berekening van de subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt berekend op grond van de in artikel 7 berekende subsidiabele kosten, verminderd met de eigen bijdrage van de aanvrager, de bijdragen van derden en de Europese subsidie.

  • 2.

    De subsidie bedraagt nooit meer dan 35% van de in artikel 7 berekende subsidiabele kosten met een maximum van € 1.000.000,– per project.

  • 3.

    Indien ter zake van de subsidiabele kosten van een project of een deel daarvan reeds door gedeputeerde staten subsidie is verstrekt, dan wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies uit provinciale middelen niet meer bedraagt dan 35% van de subsidiabele kosten.

Artikel 14 Voorschotverlening

  • 1.

    Op een subsidie waarvoor een beschikking tot subsidieverlening geldt, kunnen gedeputeerde staten op aanvraag van de subsidieontvanger een voorschot verstrekken.

  • 2.

    Een voorschot wordt op basis van voortgangsrapportages berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80% van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 3.

    Gedeputeerde staten verstrekken geen voorschot indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidiebeschikking voor hem geldende verplichtingen, indien hij failliet is verklaard of indien hem surséance van betaling is verleend.

Paragraaf 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 15 Uitvoering activiteiten

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is bepaald, uiterlijk twee maanden na subsidieverlening met de activiteiten te beginnen.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht te voldoen aan de Europese en nationale wetgeving inzake aanbesteding en staatssteun. Indien de subsidieontvanger of het project niet of niet meer voldoet aan de hiervoor genoemde wetgeving zullen gedeputeerde staten toepassing geven aan artikel 4:46, tweede lid; 4:48, eerste lid; dan wel 4:49, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 16 Boekhouding

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren conform de eisen die het toepasselijke Europese subsidieprogramma daarvoor stelt.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de administratie aangaande de gesubsidieerde activiteiten te bewaren tot 10 jaar na vaststelling van de subsidie, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald;

    • b.

      aan gedeputeerde staten te allen tijde inzage te verlenen in de administratie en alle inlichtingen te verstrekken.

Artikel 17 Voortgang uitvoering

De subsidieontvanger is verplicht om schriftelijk verslag uit te brengen aan gedeputeerde staten over de inhoudelijke en financiële voortgang van de activiteiten conform de eisen die het toepasselijke Europese subsidieprogramma daar aan stelt.

Artikel 18 Publiciteit

De subsidieontvanger vermeldt in iedere externe communicatie, dat de activiteit is gerealiseerd met financiële steun van de provincie en, indien van toepassing, van het toepasselijke Europese fonds.

Artikel 19 Informatieverstrekking

De subsidieontvanger doet onmiddellijk mededeling aan gedeputeerde staten over alle feiten en omstandigheden, waaronder verzoeken tot zijn faillissement of tot surséance van betaling, waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij invloed kunnen hebben op de aanspraak op subsidie.

Artikel 20 Onverschuldigde betaling

Indien gedeputeerde staten met toepassing van artikel 4:46, tweede lid; artikel 4:47, onder c; artikel 4:48, eerste lid; dan wel artikel 4:49, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht de subsidieverlening intrekken of de subsidie op nihil vaststellen, is de subsidieontvanger verplicht onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten onverwijld terug te betalen, tenzij gedeputeerde staten besluiten dat verrekening op andere wijze plaatsvindt.

Artikel 21 Vergoeding bij vermogensvorming

  • 1.

    In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd die door gedeputeerde staten wordt vastgesteld.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee de subsidie heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 3.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het moment waarop de vergoeding verschuldigd wordt.

  • 4.

    Gedeputeerde staten kunnen op verzoek beslissen dat een vergoeding niet verschuldigd is, indien:

    • a.

      de activiteiten door een andere rechtspersoon worden overgenomen;

    • b.

      de realisatie van de doelstelling van het project niet in gevaar komt; en

    • c.

      de activa en passiva tegen boekwaarde worden overgenomen door een andere rechtspersoon.

Paragraaf 6 Subsidievaststelling

Artikel 22 Vaststelling van de subsidie

Aanvragen om vaststelling van de subsidie worden ingediend binnen drie maanden na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 23 Beslistermijn vaststelling

Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen 6 maanden na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 24 Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kunnen gedeputeerde staten afwijken van één of meer bepalingen van deze verordening.

Artikel 25 Aanhaaltitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening reserve cofinanciering Europese projecten Noord-Holland 2007.

Artikel 26 Datum inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na de dagtekening van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 27 Vervaldatum

Deze verordening vervalt op 1 januari 2015.

Haarlem, 19 november 2007,

Provinciale Staten van Noord-Holland.

H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

Mw. C.A. Peters, griffier.

Toelichting

Toelichting bij de Subsidieverordening reserve cofinanciering Europese projecten Noord-Holland 2007

 

Algemeen

Deze verordening strekt ertoe algemene regels te stellen op grond waarvan gedeputeerde staten cofinanciering kunnen verstrekken ten behoeve van projecten die Europese subsidie hebben verkregen en die passen binnen het provinciale beleid. Dit beleid is vastgelegd in het Collegeprogramma, de Agenda voor Europese Strategie 2007-2011 en de jaarlijkse Programmabegroting. De verordening is van toepassing op cofinanciering bij Europese subsidies verkregen uit alle Europese structuur- fondsen, met uitzondering van het Europees landbouw- fonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) waarvoor een aparte regeling, de ILG-verordening, geldt.

 

Om de administratieve lasten voor een subsidie-ontvanger te beperken, zijn geen aanvullende voorschriften opgenomen ten aanzien van subsidiabele kosten, voortgangsrapportages, bevoorschotting, verplichtingen, publiciteit en informatieverstrekking opgenomen dan degene die in het kader van de Europese subsidie aan de ontvanger worden opgelegd.

 

Artikel 2

De Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 (ASN) is op dit soort subsidies niet van toepassing, omdat die niet aansluit bij de bepalingen in de Europese verordeningen inzake de structuurfondsen. Als de ASN wel zou gelden, dan roept dat verwarring op. Wel zijn termijnen, percentages van voorschotten etc. zoveel mogelijk gelijk aan die uit de ASN.

 

Artikel 3

Hoewel dit standaard recht betreft is het belangrijk om te benadrukken dat de Europese Commissie op de naleving van deze regels streng controleert bij de afrekening van haar subsidieprogramma’s.

 

Artikel 4

Gedeputeerde staten kunnen op grond van deze verordening per Europees subsidieprogramma Programmaregelingen vaststellen. In een Programmaregeling kunnen ter zake van de afzonderlijke Europese subsidieprogramma’s nadere regels vaststellen, zoals aanvullende subsidiecriteria of categorieën van projecten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen, categorieën van subsidie-aanvragers, de wijze van bevoorschotting en betaling, aanvullende verplichtingen van de subsidie-ontvangers.

 

Artikel 6 en artikel 9

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie op grond van deze verordening, dient de aanvrager Europese subsidie te ontvangen. De aanvrager dient een zogenaamde conceptaanvraag bij gedeputeerde staten in te dienen. Deze conceptaanvraag wordt beoordeeld en bij een positieve beoordeling geven gedeputeerde staten een confinancieringsverklaring af. Zij geven daarmee aan dat zij het voornemen hebben om het project te subsidiëren. Tevens wordt vermeld tot welk bedrag of percentage van de subsidiabele kosten haar voornemen gaat en over welke periode. Met deze verklaring neemt de kans op het verkrijgen van Europese subsidie toe.

Gedeputeerde staten zijn op deze wijze vanaf een vroeg stadium betrokken bij een Europees project. Gedeputeerde staten zullen geen subsidie verstrekken indien zij niet een cofinancieringsverklaring hebben afgegeven voor een project voorafgaand aan de aanvraag bij de Europese Commissie.

 

Artikel 8

Om te voorkomen dat het subsidieplafond of de deelplafonds worden uitgeput met kleinere projecten of projecten die vrijwel geheel met subsidies worden gefinancierd, wordt geen subsidie verstrekt aan projecten waarvan de subsidiabele kosten lager zijn dan € 100.000,–. Daarnaast zal geen subsidie worden verstrekt als de eigen bijdrage (inclusief bijdrage van derden) minder is dan 25% van de subsidiabele kosten. Tevens is een subsidie uit provinciale middelen, dus ook die uit andere subsidieregelingen of begrotingsposten, beperkt tot 35% van de subsidiabele kosten van een project.

 

Artikel 13

De provincie verwacht dat het belang van het project uitstraalt in het financiële commitment van de partners in het project. Afhankelijk van het subsidiepercentage van het toepasselijke Europese programma (meestal tussen 40% en 50% van de subsidiabele kosten) zijn wij van mening dat van de aanvrager een eigen bijdrage (inclusief bijdragen van derden) van minimaal 25% kan worden gevraagd.

 

De berekening van de subsidie op grond van deze subsidieverordening ziet er in een schema als volgt uit:

 

Subsidiabele kosten

100

Eigen bijdrage (minimaal)

25

Europese subsidie

40

Provinciale subsidie

35

Rest/tekort

0