Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktverordening Dongen 1996 |
Citeertitel | Marktverordening Dongen 1996 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is na de gemeentelijke herindeling op 2 januari 1997 opnieuw bekrachtigd.
Artikel 149 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-10-1997 | 25-07-2014 | Artikel 19 lid 2 onder b is gewijzigd | 18-09-1997 Gemeentelijke informatiekrant van 25 september 1997 | Onbekend | |
07-02-1997 | nieuwe regeling | 17-10-1996 Gemeentelijke informatiekrant van 30 januari 1997 |
In afwijking van de plaats, dag of tijd, zoals deze door de gemeenteraad bij het instellen van de markt zijn bepaald, kunnen burgemeester en wethouders, indien dringende redenen hiertoe noodzaken, tijdelijk een andere plaats voor het houden van de markt aanwijzen, of tijdelijk de dag en/of tijd van het houden van de markt wijzigen.
Artikel 4 Verbod ruimte in te nemen.
Het is verboden op het marktterrein van 5 uren voor de aanvang tot 2 uren na het einde van de markt een voertuig te plaatsen of geplaatst te hebbben. Dit verbod geldt niet voor:
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders op het marktterrein kramen, tafels, verkoopwagens, zgn. eigen materiaal en dergelijke te plaatsen of geplaatst te hebben.
Een ieder, die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover burgemeester en wethouders te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvrage aan de daartoe aangewezen ambtenaar tonen.
Degene, die voor een standplaats in aanmerking wil komen, dient burgemeester en wethouders schriftelijk te verzoeken hem in te schrijven op een daartoe aangelegde lijst. Bij inschrijving op deze lijst worden, naast de datum van inschrijving, de artikelen of groepen van artikelen vermeld als bedoeld in artikel 3, lid 2.
De betrokkene wordt daarvan een schriftelijk bewijs verstrekt.
Een vergunning voor een vaste standplaats kan worden geweigerd, indien:
de aanvrager niet aantoont dat hij voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie, dan wel dat hij als bedrijfsleider van een rechtspersoon, die heeft voldaan aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorgani-
satie, persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven;
de aanvrager niet voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene dient burgemeester en wethouders jaarlijks het bewijs over te leggen dat de door hem ter zake verschuldigde premie is voldaan;
Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven.
Bij deze inschrijving worden tevens de artikelen of de groep van artikelen als bedoeld in lid 1, onder c, vermeld.
Bij de toewijzing van vrijgekomen vaste plaatsen, waartoe op gezette tijden, doch tenminste eenmaal per jaar wordt overgegaan, komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen die aan burgemeester en wethouders schriftelijk de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in de volgorde waarin zij op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst zijn ingeschreven.
Indien de volgorde niet op basis van de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst kan worden bepaald wordt de vaste plaats toegewezen door middel van loting.
In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 kunnen burgemeester en wethouders na een daartoe ingediende
schriftelijke aanvraag een vaste standplaats, die vrijkomt omdat degene aan wie deze plaats is toegewezen het beroep van marktkoopman beëindigt, toewijzen aan een eigen of aangehuwd kind van de betreffende marktkoopman, mits deze voldoet aan de eisen van artikel 12, eerste lid, en mits deze gedurende minimaal twee jaren, voorafgaande aan de aanvraag, zijn ouder(s) heeft geassisteerd op de betreffende standplaats.
Bij het overlijden van de vergunninghouder en in het geval toepassing wordt gegeven aan lid 2 van dit artikel, wordt de vergunning voor de vaste plaats overgeschreven op de overblijvende echtgenoot of daarmee gelijkgestelde, indien een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen één maand na het overlijden dan wel na het verstrijken van de in lid 2 vermelde termijn bij burgemeester en wethouders wordt ingediend.
Indien de aanvrager, bedoeld in de vorige alinea, vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken. De inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 13, lid 2, wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient aanvrager op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst te zijn ingeschreven. Van deze inschrijving dient op eerste verzoek het in artikel 11 bedoelde bewijs te worden getoond.
Toewijzing van dagplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders af te geven vergunning op het in artikel 16, lid 1, genoemde tijdstip, in volgorde van de datum van inschrijving op deze lijst.
Degene, die voor toewijzing in aanmerking komt, kan aan burgemeester en wethouders mondeling verzoeken een vergunning voor een dagplaats te verlenen.
De inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst wordt doorgehaald:
Tot de loting voor een vergunning voor een standwerkersplaats kunnen slechts worden toegelaten aanvragers, die:
op de markt, ten overstaan van de marktmeester, hebben aangetoond het vak van standwerker naar behoren uit te oefenen, of een bewijs van een organisatie kunnen overleggen waaruit blijkt dat men pleegt op te treden als standwerker. Burgemeester en wethouders bepalen welke organisatie(s) daarvoor in aanmerking komen.
Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen
slechts gezamenlijk voor één vergunning voor één standwerkersplaats loten en gezamenlijk slechts één soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden.
De betrokkenen dienen zulks vóór de loting aan de marktmeester kenbaar te maken met vermelding van het te verhandelen artikel.
Vergunninghouders van vaste plaatsen, die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, alsmede degenen die op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst staan ingeschreven en die zich om dezelfde reden niet ter markt kunnen melden, dienen burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis te stellen.
Indien de in het vorige lid bedoelde verklaring van een geneeskundige niet wordt overgelegd of indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders behoefte bestaat aan nadere informatie, dient de vergunninghouder een keuring te ondergaan bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen geneeskundige.
De in artikel 15, lid 1, onder d, vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats teneinde de vergunning voor de vaste plaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het in lid 1 genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is.
In bijzondere omstandigheden kan door burgemeester en wethouders aan hen, die zijn ingeschreven op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst op schriftelijk verzoek tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om zelf op hun vaste plaats aanwezig te zijn, dan wel zich bij de marktmeester aan te melden voor het verkrijgen van een standplaats.
Het is verboden vroeger dan 2 uur voor de aanvang van de markt goederen of waren ter markt aan te voeren.
De aanvoer moet zijn beëindigd bij de aanvang van de markt, behoudens bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van de marktmeester. De afvoer moet zijn beëindigd en de voertuigen moeten verwijderd zijn uiterlijk één uur na de sluitingstijd van de markt.
De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats, waarbij zijn waren dienen te zijn uitgestald, tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, van deze bepaling ontheffing verlenen.
Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben, tenzij burgemeester en wethouders hiertoe schriftelijk toestemming hebben verleend.
Vergunninghouders aan wie vergunning is verleend op hun standplaats geringe eet en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun marktkraam of verkoopgelegenheid een tweetal afvalkorven of -bakken van voldoende grootte te plaatsen, zulks ten genoege van de marktmeester.
Vergunninghouders zijn verplicht gedurende de tijd dat zij hun goederen of waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats aan hun marktkraam of verkoopgelegenheid een bord te hebben, waarop duidelijk leesbaar de voorletters en de naam van de rechthebbende op de betreffende standplaats zijn aangegeven.
Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduiding goederen, dient, indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn.
Onverminderd het bepaalde in de warenwetgeving, is degene aan wie vergunning is verleend tot de verkoop van eet- en drinkwaren, verplicht, zijn goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.
Onverminderd het bepaalde in de artrikelen 40 en 41, kan degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, dan wel op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker actief is, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders, door burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een standplaats, al dan niet voorwaardelijk, weigeren, intrekken of de inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst doorhalen, dan wel de standplaatsvergunning telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende marktdagen intrekken, indien:
Degene, die wegens wanbetaling het recht op zijn vaste plaats heeft verloren of wiens inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst om deze reden is doorgehaald, wordt niet opnieuw als gegadigde voor een standplaats ingeschreven, zolang het verschuldigde marktgeld niet is voldaan.
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de "Verordening regelende het marktwezen in de gemeente Dongen", vastgesteld bij raadsbesluit van 18 juni 1970, met inbegrip van latere besluiten tot wijziging, met dien verstande dat inschrijvingen en/of vergunningen op basis van deze verordening gedaan c.q. verleend gehandhaafd blijven respectievelijk worden geacht te zijn gedaan c.q. verleend onder de vigeur van de "Marktverordening Dongen 1996".
Toelichting op de Marktverordening Dongen 1996.
In een groot aantal gemeenten in Nederland worden zgn. "Warenmarkten" gehouden. Vele kooplieden bezoeken markten in meer dan één gemeente en de reeds lang bestaande behoefte om te komen tot een uniforme marktverordening, waarin de rechten en verplichtingen van de marktkooplieden zijn vastgelegd, doet zich dan ook hoe langer hoe meer gevoelen. In principe zouden voor de kooplieden in de verschillende gemeenten, waar een markt wordt gehouden, in grote lijnen dezelfde regelingen moeten gelden.
In eerste instantie heeft daarom de Afdeling Markt, Straat en Rivierhandel van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel geruime tijd geleden een model-marktverordening ontworpen die in diverse gemeenten als basis heeft gediend voor de plaatselijke marktverordening.
In 1974 werd een model-marktverordening uitgegeven door de Vereniging van Hoofdambtenaren bij het Marktwezen in Nederland (inmiddels omgedoopt in Nederlandse Vereniging van Marktbeheerders), opgesteld door de zogeheten Unificatie-Commissie, waarin vertegenwoordigers van bovengenoemde Afdeling van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel, van marktbeheerders en marktkooplieden zitting hadden.
Voortbouwend op beide model-verordeningen, heeft het Centraal Overleg Marktaangelegenheden, een orgaan bestaande uit vertegenwoordigers van alle eerder genoemde groeperingen, besloten tot het uitbrengen van de model-verordening, waarop de onderhavige Marktverordening Dongen 1996 is gebaseerd.
Toetsing heeft plaatsgevonden aan de nieuwe Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en jurisprudentie.
De marktverordening bevat bepalingen over de organisatie van warenmarkten en over de rechten en plichten van betrokken partijen.
Ter bevordering van de duidelijkheid zijn in het eerste artikel definities gegeven van de meeste in de verordening gebruikte algemene begrippen.
Ter bevordering van de leesbaarheid is een bepaling opgenomen die moet voorkomen dat steeds weer meerdere persoonsvormen worden gebruikt.
In afwijking van de model-verordening is de omschrijvng van het begrip "standwerker" in dit artikel opgenomen.
Met nadruk wordt erop gewezen, dat slechts dringende redenen tot het verplaatsen van de markt mogen leiden. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein.
De ervaring heeft geleerd, dat marktverplaatsingen de kooplieden sterk in hun omzet benadelen. Het is dus ten enenmale onjuist de markt te verplaatsen terwille van een gebeurtenis welke men op de marktdag op het marktterrein wil laten plaatsvinden, tenzij deze gebeurtenis van buitengewoon belang (zoals het geval is met de jaarlijkse kermis) is voor de gemeente Dongen en haar inwoners.
Uiteraard dienen zowel kooplieden als publiek vroegtijdig van e.e.a in kennis te worden gesteld.
Het aantal kooplieden dat een plaats op de markt inneemt behoort dusdanig te zijn, dat er enerzijds een gezonde concurrentie bestaat en dat anderzijds de kooplieden een redelijke omzet op de markt kunnen behalen.
Teneinde voorts de orde op de markt te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geschapen dat voor het verhandelen van bepaalde artikelen of voor het handeldrijven op een andere wijze dan de traditionele met gebruikmaking van marktkramen, afzonderlijke gedeelten van het marktterrein worden aangewezen.
Gedurende de tijd dat het betreffende terrein is aangewezen als markt, valt het niet meer aan te merken als openbare weg in de zin van artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het marktterrein valt direct onder de werking van artikel 125 van de Gemeentewet. Dit houdt in dat alle belemmeringen ogenblikkelijk (in combinatie met artikel 130 van de Gemeentewet) kunnen worden verwijderd, zonder schriftelijke waarschuwing (bestuursdwang).
Er is hier immers bovendien sprake van "spoedeisende gevallen".
Ten onrechte geparkeerde auto's kunnen daarom, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt.
Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld.
Ter verkrijging van de nodige uniformiteit op de markt is het gewenst het plaatsen van marktkramen aan een vergunning te binden. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. De marktkramenexploitatie is in Dongen in handen gegeven van een particulier bedrijf.
Marktkramen bepalen het beeld van de markt. Indien de marktkooplieden zelfstandig het materiaal zouden kunnen bepalen van waaruit de verkoop plaatvindt, zou dit afbreuk doen aan het specifieke karakter van een markt, met de voor haar kenmerkende aaneengesloten rijen marktkramen die qua inrichting eenvormig zijn. Dit karakter/beeld dient in principe gehandhaafd te blijven.
De markt dient ordelijk en gecontroleerd te verlopen; zo dient de markt binnen korte tijd te worden opgebouwd en afgebroken. Ook om die reden dient het plaatsen van opstallen zoveel mogelijk in een hand te zijn verenigd. Uitgangspunt dient dan ook te zijn dat door de marktkooplieden gebruik wordt gemaakt van een huurkraam van de marktkramenexploitant.
Het kan echter voorkomen dat het voor een marktkoopman niet mogelijk is gebruik te maken van de traditionele huurkraam en dat hij, vanwege eisen op grond van de warenwetgeving, bedrijfstechnische redenen en/of zijn gezondheid, is aangewezen op het gebruik van zgn. eigen materiaal (zoals een verkoopwagen of aanhangwagen). Bij uitzondering en slechts om die reden kan vergunning (met opneming van voorschriften) worden verleend voor het gebruikmaken van een verkoopwagen en/of eigen materiaal.
Mede met het oog op de veiligheid van de kooplieden en van het publiek is het gewenst, dat voor de stroomlevering en voor het aanbrengen van de verlichtingsarmaturen een terzake bevoegde instantie of een erkend bedrijf wordt aangewezen.
Op het marktterrein wordt de electriciteit geleverd door de PNEM. De daarvoor vereiste voorzieningen zijn door c.q. in overleg met de PNEM. geplaatst. Zonder toestemming van burgemeester en wethouders is het dan ook niet toegestaan electriciteit van particulieren af te nemen.
Behoeft geen nadere toelichting.
Deze verordening gaat ervan uit, dat in principe alle plaatsen op de markt als vaste plaatsen worden toegewezen, zulks met uitzondering van standwerkersplaatsen.
Behoeft geen nadere toelichting.
Het toewijzen van een standplaats is in feite het verlenen van een vergunning tot het innemen van een standplaats. Op advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (V.N.G.) is besloten dit ook formeel in de verordening te verwoorden.
Om deze reden is de term "standplaatshouder" in de verordening grotendeels vervangen door "vergunninghouder".
De standplaatshouder is verplicht de hem toegewezen standplaats ook in te nemen, en dus geen andere standplaats. In
lid 4 is wel de mogelijkheid opgenomen voor het college van burgemeester en wethouders om in bijzondere situaties een standplaatshouder te verplaatsen naar een andere plaats op of nabij het marktterrein. Gedacht kan worden aan situaties dat op een gedeelte van het marktterrein werkzaamheden (zoals herstrating) plaatsvinden.
Voor het goed functioneren van de markt is een deugdelijke registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. Deze registratie dient te geschieden zodra zij zich voor de eerste maal op de markt als gegadigde voor een plaats melden.
Aangezien van het begin af aan moet vaststaan welke artikelen de marktkooplieden op hun plaats mogen verkopen, dient zulks bij de registratie te worden vermeld. Om de koopman de nodige rechtszekerheid te verschaffen is het gewenst, dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een standplaats een schriftelijk bewijs krijgt.
Voornamelijk ter bescherming van de bonafide ambulante handelaar is in dit artikel een aantal voorwaarden opgenomen, waaraan een marktkoopman dient te voldoen om voor een vaste plaats in aanmerking te kunnen komen. Aangezien handelingsbekwaamheid moeilijk kan worden aangetoond, is dit vereiste weliswaar in de aanhef van het eerste lid opgenomen, doch niet als een door de koopman aan te tonen hoedanigheid.
Lid 1, sub b, stelt de ondernemer die opereert als natuurlijk persoon gelijk met de ondernemer die zijn onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. In beide gevallen wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als standplaatshouder.
Om te voorkomen dat "stromannen" marktplaatsen gaan bezetten wordt aan de bedrijfsleider van de rechtspersoon wel de eis gesteld dat hij beschikt over de bij de vestigingswetgeving vereiste bescheiden.
Om aan de houders van vaste plaatsen de nodige rechtszekerheid te verschaffen is het gewenst hen een vergunning voor die plaats te verstrekken, zodat blijkt dat zij hun plaats rechtens bezetten. Voor de op deze vergunning te vermelden omschrijving van de plaats, ware zo mogelijk gebruik te maken van een nummering, die vastligt op een plattegrond.
Dit artikel regelt de toewijzing van vaste plaatsen op de markt, welke toewijzing periodiek behoort te geschieden. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het vanzelfsprekend dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste plaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Indien eventueel van vergunninghouders niet bekend is hoelang zij al een vaste plaats op de markt hebben, zal in voorkomende gevallen loting moeten plaatsvinden.
Na hen kunnen de overige gegadigden voor een standplaats in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare plaatsen. De volgorde van inschrijving op de lijst, bedoeld in artikel 11 van deze verordening is hierbij bepalend.
Het in Dongen bestaande beleid om opvolging van een marktkoopman door zijn eigen of aangehuwde kinderen mogelijk te maken indien hij stopt met het beroep van marktkoopman, is uitdrukkelijk in de verordening opgenomen. In situaties, waarbij sprake is van een samenlevingsvorm, zal dit beleid analoog worden toegepast. Uiteraard dient de opvolger te voldoen aan de in artikel 12, eerste lid, gestelde eisen.
Indien burgemeester en wethouders toepassing hebben gegeven aan het bepaalde in het tweede lid van artikel 3 van deze verordening, zal bij de toewijzing van vaste plaatsen met de door hen vastgestelde artikelengroep-indeling rekening dienen te worden gehouden.
Voor de noodzakelijke continuïteit in de bezetting van de marktplaatsen is het van groot belang vergunninghouders van vaste plaatsen aan een verschijningsplicht te binden. Om deze reden is in het eerste lid onder d bepaald, dat de vergunninghouder, die zijn vaste plaats niet tenminste éénmaal per twee weken en tenminste negen maal per kwartaal inneemt, zijn recht op deze plaats verliest, hetgeen wil zeggen dat zijn vergunning wordt ingetrokken.
Uiteraard dienen de rechten van de kooplieden, indien en voor zolang zij de hun toegewezen plaats zelf blijven bezetten, onaangetast te blijven.
Om te voorkomen dat standplaatsen, als gevolg van langdurige ziekte van een standplaatshouder, jarenlang niet door de standplaatshouder persoonlijk worden bezet en ook niet beschikbaar komen voor heruitgifte, is een limiet gesteld aan de afwezigheid wegens ziekte, welke limiet ten opzichte van de AAW. ruim is gesteld.
Komt een standplaatshouder te overlijden, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste plaats op de overblijvende echtgenoot (of daarmee gelijkgestelde) kan worden overgeschreven; dezelfde regeling is van toepassing bij het intrekken van een standplaats wegens langdurige ziekte.
Lid 5 van dit artikel kan worden gezien als "hardheidsclausule" voor bijzondere gevallen.
Het is duidelijk dat over een vaste plaats beschikt moet kunnen worden ten gunste van een andere koopman, indien de rechthebbende op de plaats de markt op een bepaalde dag niet bezoekt.
Uit dien hoofde verdient het aanbeveling te bepalen, dat de vaste plaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn; indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de plaats uiteraard open moeten blijven. Vroegtijdig - eventueel vóór de openingstijd van de markt - toewijzen van de dagplaatsen (zie hiervoor ook artikel 17, eerste lid) biedt het voordeel, dat het publiek geen of weinig hinder ondervindt van het aanvoeren van de marktartikelen.
In de tijdsbepaling is aansluiting gezocht bij de huidige praktijk: indien een vergunninghouder een half uur vóór de aanvang van de markt niet verschenen is, terwijl hij niets van zich heeft laten horen, wordt de plaats als dagplaats in gebruik genomen.
Voor het eerste lid van dit artikel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 16. Ook hier is weer sprake van het afgeven van een vergunning; dit kan natuurlijk mondeling, doch het verdient aanbeveling de marktmeester een (b.v. standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Voor het tweede lid van dit artikel geldt mutatis mutandis hetgeen reeds in de toelichting bij artikel 14 werd vermeld.
Uiteraard dient, indien voor de markt een indeling naar artikelengroepen is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.
Hier zijn de redenen aangegeven, waarom een koopman van de lijst van gegadigden voor een standplaats dient te worden afgevoerd.
Gebleken is, dat er een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.
Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zgn. "stille kramers". Zij verhogen de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de warenmarkten in belangrijke mate en vormen daardoor een onmisbaar element in het geheel van het marktgebeuren. Teneinde verstarring - waardoor aan deze bijzondere functie afbreuk zou worden gedaan - tegen te gaan en tevens om te voorkomen, dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een "stille kramer" zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste plaatsen toe te wijzen, welk standpunt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers steeds met klem naar voren wordt gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts wel dringend gewenst, dat de regels ter zake van de toewijzing van de plaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zoveel mogelijk gelijkluidend zijn.
Op aandrang van de afdeling standwerkers van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel is een definitie van het begrip standwerker in artikel 1 opgenomen.
Ten aanzien van het aantal per markt voor standwerkers uit te geven plaatsen ware als regel te stellen, dat er per 20 tot 25 plaatsen voor zgn. "stille kramers", één standwerkersplaats behoort te zijn. Uiteraard dient van tijd tot tijd voor elke markt afzonderlijk te worden bezien of deze "vuistregel" nog wel geldend is te achten. Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de zgn. "stille kramers" en de voor standwerkers bestemde plaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende plaats zullen kunnen ontlenen.
Tot toewijzing van dergelijke plaatsen aan stille kramers ware alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde plaatsen meer beschikbaar zijn. In Dongen zal zich deze situatie niet zo gauw voordoen.
Belangrijk is voorts de mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden, dat een duo als één loteling wordt aangemerkt en dat de samenwerkenden tevoren moeten opgeven met welk artikel zal worden gewerkt.
Op de markten waarvoor een artikelengroep-indeling is vastgesteld, zou door het onbeperkt toelaten van standwerkers het voor die markten geldende "branche-patroon" kunnen worden verstoord. Anderzijds zou het niet toelaten van standwerkers met artikelen, waarvoor de artikelengroep-regeling geldt, te hunnen aanzien tot onbillijkheden kunnen leiden. Lid 5 geeft daarom een mogelijkheid voor een beperkte toewijzing van standwerkersplaatsen op dergelijke markten.
Teneinde een standwerker die zich niet als zodanig manifesteert te kunnen verwijderen, is in artikel 38 een sanctie opgenomen.
In artikel 20 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. De uitzonderingen op dit beginsel zijn geregeld in artikel 21 (verhindering wegens ziekte), in artikel 22 (verhindering wegens vakantie) en in artikel 23 (verhindering wegens andere bijzondere omstandigheden). Deze regelingen behoeven geen nadere toelichting.
In elk van deze gevallen kunnen burgemeester en wethouders aan een houder van een vaste plaats toestaan zich op zijn plaats te laten vervangen. Voor de goede gang van zaken op de markt en in het belang van een verantwoorde administratie, is het wel noodzakelijk dat de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.
De op grond van het bepaalde in dit artikel opgenomen tijden sluiten aan bij de in de praktijk gehanteerde tijden.
Het moet zonder meer duidelijk worden geacht dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouders niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten.
Behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel geeft algemene aanwijzingen aan de marktkooplieden ten aanzien van bezetting van de standplaats, van de verkoopruimte, van de opstal waarvan verkocht mag worden, van de te verkopen artikelen en van de plaats waar de koopman zich tijdens de markttijden behoort te bevinden.
Het behoeft geen betoog, dat het voor het aanzien van de markt dringend noodzakelijk is, dat de kooplieden er zorg voor dragen dat het terrein tijdens de markttijd schoon wordt gehouden en dat het na de markttijd schoon moet worden opgeleverd.
Behoeft geen nadere toelichting.
Verwarmingstoestellen (gasbranders, olieverhitters etc.) zijn op de Dongense markt in beginsel verboden. Dit artikel stelt ook uitdrukkelijk dat burgemeester en wethouders van dit verbod ontheffing kunnen verlenen.
Gelet op zowel brandpreventieproblemen als mogelijk ook problemen in verband met mogelijke strijdigheid met de Wet milieubeheer zal, alvorens tot ontheffing en tot vaststelling van mogelijke voorschriften wordt besloten, overleg gepleegd worden met de terzake bevoegde instanties/afdelingen.
Dit artikel is opgenomen om zoveel mogelijk te voorkomen, dat de markt wordt vervuild door zakjes en servetjes, waarin kleine eetwaren, die ter plaatse genuttigd plegen te worden, op de markt worden verkocht.
Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. Dat moet ook door iedere bonafide marktkoopman of koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, ongewenst geacht.
Deze artikelen zijn opgenomen om te voorkomen dat het aanzien van de markt wordt geschaad door praktijken van kooplieden, die hetzij misleidende prijsaanduidingen gebruiken, dan wel hun waren op minder hygiënische wijze uitstallen of ondeugdelijke meet- of weegwerktuigen gebruiken.
Weliswaar zullen bepaalde overtredingen ook door andere instanties kunnen worden geconstateerd, doch het algemeen marktbelang vergt een snel en doelmatig optreden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de sancties die in de artikelen 38 en 39 zijn gesteld op het niet nakomen van deze voorschriften. Om strijd met (hogere) wetgeving te voorkomen, waardoor gevaar van onverbindendverklaring van de artikelen 33, 34 en 35 door rechterlijke instanties dreigt, is in deze artikelen verwezen naar de betreffende wetten.
De verkoop van waren op de markt dient uitsluitend te geschieden door de marktkooplieden aan wie door het bevoegd gezag vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten behoort verboden te zijn. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soep e.d. voorzien.
Voor de handhaving van de orde op de markt is het noodzakelijk dat iedere vorm van propaganda tijdens de duur van de markt op het marktterrein wordt verboden. Als men dit soort activiteiten toelaat, kan dit immers leiden tot opeenhopingen van mensen en daarmee tot wanordelijkheden.
Tevens wordt ook de afvalproblematiek van de markt vergroot (zwerfvuil).
Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de marktkooplieden betreft een administratieve afhandeling de voorkeur. Verwacht mag worden dat van de bepalingen, opgenomen in de artikelen 38, 39 en 40 , een sterk preventieve werking zal uitgaan.
In het algemeen is het gewenst (en krachtens de Algemene wet bestuursrecht onder omstandigheden verplicht), vóór toepassing van de artikelen 38 en 39, belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun mening (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken.
In artikel 38 is een passage gewijd aan de niet-actieve standwerker (zie ook de toelichting bij artikel 19). Duidelijk kwam in het C.O.M. de wens naar voren om dergelijke "verkapte stille kramers" hard aan te kunnen pakken. Alleen met betrekking tot de voorschriften die ook door niet-kooplieden kunnen worden overtreden, zijn in artikel 41 strafbepalingen opgenomen. In het algemeen gesproken zal hier slechts in uitzonderingsgevallen gebruik van behoeven te worden gemaakt.
Behoeft geen nadere toelichting.
Via de overgangsbepaling wordt bewerkstelligd dat de bestaande markt, de bestaande vergunningen voor vaste plaatsen en de bestaande lijst met inschrijvingen voor de markt hun geldigheid blijven behouden.