Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur- en Landschap Zuid-Holland 2013 |
Citeertitel | Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur- en Landschap Zuid-Holland 2013 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2022 | artikel 14b, 14c | 22-11-2022 | PZH-2022-819547014 | ||
21-10-2021 | 06-12-2022 | artikel 1, 4a, 5, 6, 6a, 8, 9, 9a, 9b, 10, 13, 14, 14a, 14b, 14c, 14d, 17, 19, 20 | 05-10-2021 | PZH-2021-779199421 | |
28-12-2018 | 01-01-2017 | 21-10-2021 | wijziging van de artikelen 1, 2, 3, 5, 6, 6a, 7, 8, 9, 9a, 9b, 10, 11, 12, 14, 14b, 14c, 14d, 15, 16a, 17, 18, 19, 20. | 03-12-2018 | PZH-2018-671561113 |
14-09-2017 | 01-01-2017 | 28-12-2018 | nieuwe regeling | 22-08-2017 | PZH-2017-606797664 DOS-2017-0005047 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 3 Rangschikking: volgorde van ontvangst
Indien een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvolledig is en de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, wordt de aanvraag voor toepassing van het eerste lid geacht te zijn ontvangen op de dag waarop de eerste indiening heeft plaatsgevonden, plus het aantal dagen tussen de dag dat de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb op de hoogte is gesteld van de onvolledigheid van de aanvraag, en de dag waarop de aangevulde aanvraag door de Gedeputeerde Staten is ontvangen.
Als Gedeputeerde Staten een subsidieplafond hebben vastgesteld rangschikken zij per subsidieplafond volledige aanvragen met dezelfde ontvangstdatum door loting voor zover op die datum het subsidieplafond dreigt te worden overschreden. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst voor subsidie in aanmerking.
Als een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend door een gemachtigde gaat de aanvraag vergezeld van een bewijs van machtiging.
Artikel 5 uitsluitingen begunstigden
Een investeringssubsidie en een subsidie functieverandering wordt niet verstrekt aan:
1. Als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds eerder subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling of door andere overheden, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om te voorkomen dat het totaal aan subsidie voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan:
2.De aanvrager verklaart op het door of namens Gedeputeerde Staten vast te stellen aanvraagformulier óf en zo ja welke andere subsidies als bedoeld in het eerste lid hij voor de betreffende activiteit ontvangt en door wie die subsidies worden verstrekt.
Artikel 6b bewaren subsidiedocumenten
Een ontvanger van een subsidie bewaart alle documenten inzake een aan hem op grond van deze regeling verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste vijf jaar nadat de betreffende subsidie geheel is vastgesteld.
Hoofdstuk 3 Investeringssubsidie natuur en landschap
Indien een in het eerste lid, onderdeel a, onder i. tot en met v., van het onderhavige artikel bedoelde titel, onderscheidenlijk een in het tweede lid van het onderhavige artikel bedoeld zakelijk of persoonlijk recht, is belast met of afgeleid van een ander recht, kan slechts een investeringssubsidie worden verstrekt voor zover dat andere recht geen afbreuk doet aan de mogelijkheid de inrichtingsmaatregelen uit te voeren.
De onderdelen a tot en met c van het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien een aanvraag voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, of het derde lid van dat artikel wordt ingediend ten behoeve van een natuurterrein dat op de ambitiekaart is opgenomen onder de aanduiding N00 of N00.01.
1.Een aanvraag tot subsidieverlening voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid gaat vergezeld van een investeringsplan bestaande uit:
2. Indien dit nodig is voor de beoordeling van de aanvraag kunnen Gedeputeerde Staten de aanvrager om aanvullende informatie vragen.
3. Indien de aanvraag voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8 niet wordt ingediend door de eigenaar, gaat de aanvraag vergezeld van een verklaring van geen bezwaar van de eigenaar en van de eventuele erfpachter.
4. Een aanvraag tot subsidieverlening voor een investeringssubsidie door een begunstigde als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, onder v, of een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, waar een hiervoor bedoelde begunstigde deel van uitmaakt, dient voor het betreffende natuurterrein tevens vergezeld te gaan van een overeenkomst met de Landinrichtingscommissie.
5. Een aanvraag tot subsidieverlening voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, derde lid gaat vergezeld van:
één of meerdere elektronische kaarten met daarop de buitengrenzen van het natuurterrein of het landschapsbeheertype waarvoor de investeringssubsidie wordt aangevraagd. Gedeputeerde Staten kunnen nadere technische specificaties vaststellen waaraan de in de eerste volzin bedoelde kaarten moeten voldoen.
6. In afwijking van het vijfde lid kan een aanvraag tot subsidieverlening voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, derde lid, vergezeld gaan van een opgave van de natuurterreinen, landschapselementen of natuurbeheertypes ten behoeve waarvan de gecertificeerde begunstigde binnen zijn areaal binnen het programma investeringen wil uitvoeren, alsmede de looptijd van het programma.
7. Indien de subsidieaanvrager een grote onderneming is zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel d, verstrekt de subsidieaanvrager gegevens en bescheiden bij de aanvraag die het stimulerend effect van de subsidie aantonen.
Artikel 11 subsidievoorwaarden
de betreffende maatregelen in het investeringsplan, onderscheidenlijk het programma van éénmalige investeringen, dragen naar het oordeel van Gedeputeerde Staten bij aan de realisatie van het op basis van artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 10, vijfde lid, onderdeel c, omschreven en in artikel 8 bedoelde investeringsdoel;
Onverminderd het eerste lid kan een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8 slechts worden verleend indien de aanvrager schriftelijk verklaart ten minste zes jaar na afronding van de inrichtingsmaatregelen, bedoeld in het eerste lid, beheer gericht op de instandhouding van het natuurbeheertype of het landschapsbeheertype, te blijven voeren. Deze verplichting vervalt voor zover hij voor die instandhouding onderscheidenlijk uitvoering een corresponderende subsidie op grond van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 heeft aangevraagd en ontvangt. De subsidieaanvraag op basis van de voornoemde regeling wordt ingediend in de eerstvolgende openstellingsperiode na het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling, bedoeld in artikel 14c.
Indien een subsidieontvanger subsidie ontvangt op grond van een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, en de beschikking tot subsidieverlening wordt ingetrokken omdat de subsidieontvanger toerekenbaar niet voldaan heeft aan de subsidieverplichtingen, dan is voor de resterende periode de in het tweede lid, eerste volzin, bedoelde instandhoudings- respectievelijk uitvoeringsplicht weer van toepassing tot de termijn van zes jaar na afronding van de inrichtingsmaatregelen is verstreken.
Artikel 12 subsidieverplichtingen
Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, vierde lid, wordt verleend onder de voorwaarde dat binnen een termijn van één maand na bekendmaking van de subsidieverlening de bij de subsidieverlening behorende uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht en die onderdeel uitmaakt van deze beschikking, wordt gesloten.
Indien een aanvraag is gedaan conform artikel 10, zesde lid, maken Gedeputeerde Staten en de subsidieontvanger in de overeenkomst als bedoeld in het tweede lid afspraken over de wijze waarop gedurende de looptijd van het programma een invulling wordt gegeven aan een specificatie van de onderdelen genoemd in artikel 10, vijfde lid.
Artikel 14a beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een investeringssubsidie vermeldt in ieder geval:
Artikel 14c subsidievaststelling
In aanvulling op artikel 29 van de Asv wordt als volgt bepaald:
De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een verklaring dat de inrichtingsmaatregelen zijn uitgevoerd conform het goedgekeurde investeringsplan onderscheidenlijk het goedgekeurde programma van éénmalige investeringen, alsmede van een overzicht van de gemaakte kosten en de betalingsbewijzen daarvan.
Indien een begunstigde van een investeringssubsidie, gedurende de periode waarvoor die subsidie is verleend, het betreffende natuurterrein dan wel de betreffende landbouwgrond overdraagt aan een derde, en hij daardoor niet langer in staat is de investeringsmaatregelen te realiseren, kan de betreffende subsidieverlening worden gewijzigd in een subsidieverlening aan die derde, mits:
Uiterlijk zes weken na het verzoek, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, dient de begunstigde een overzicht in van de door hem vóór de overdracht gemaakte subsidiabele kosten, alsmede de betalingsbewijzen daarvan, voor zover deze betrekking hebben op het overgedragen natuurterrein dan wel de overgedragen landbouwgrond.
Indien sprake is van een gedeeltelijke overdracht van het natuurterrein dan wel de landbouwgrond, honoreren Gedeputeerde Staten een verzoek als bedoeld in het eerste lid slechts voor zover de investeringsmaatregelen die op zowel het overgedragen deel als het resterende deel worden uitgevoerd elk afzonderlijk leiden tot de realisatie van een beheertype.
Hoofdstuk 4 Subsidie functieverandering
Artikel 15 grondslag subsidie functieverandering
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor de waardedaling van grond ten gevolge van:
Een subsidie functieverandering kan worden verstrekt aan eigenaren van landbouwgrond, met uitzondering van:
Een subsidie functieverandering als bedoeld in artikel 15 wordt niet verstrekt voor zover op de landbouwgrond nog verplichtingen rusten op grond van:
Artikel 19 Subsidieverplichtingen
De subsidie functieverandering wordt verstrekt onder de voorwaarde dat:
binnen een termijn van één jaar na de datum van verzending of uitreiking van de beschikking tot subsidieverstrekking een overeenkomst tussen de begunstigde en de provincie Zuid/Holland tot stand komt waarin is opgenomen:
de kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek van de eigenaar van de grond de betreffende grond niet te gebruiken of te doen gebruiken als landbouwgrond en overigens datgene na te laten wat de ontwikkeling van het te realiseren natuurbeheertype dan wel landschapsbeheertype en de daaropvolgende instandhouding daarvan op de desbetreffende grond in gevaar brengt of verstoort;
Bijlage behorende bij de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur- en Landschap Zuid-Holland 2013
De subsidie voor kwaliteitsimpulsen is geregeld in de subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL). is bedoeld voor het omzetten van landbouwgrond in natuur, het inrichten van nieuwe natuurgebieden of voor een kwaliteitsimpuls van bestaande natuur- en landschapstypen. Om subsidie te kunnen verstrekken voor nieuwe verplichtingen per 2014 hebben Provinciale Staten op 6 november 2013 de hoofdsubsidieplafonds vastgesteld. GS hebben op basis daarvan deelsubsidieplafonds, tarieven en aanvraagperioden vastgesteld, deze zijn opgenomen in het Openstellingsbesluit Subsidiestelstel Natuur en Landschap (SNL) 2014 waarvan SKNL deel van uit maakt.
De ambitiekaart vormt de basis voor de subsidiëring van kwaliteitsimpulsen op grond van de SKNL. Deze kaart geeft aan welk natuur- of beheertype voor een gebied wordt beoogd. Indien het volgens de ambitiekaart gewenste type niet overeenkomt met het aangegeven type volgens de beheertypekaart, kan de SKNL worden gebruikt voor een kwaliteitsimpuls. Dit kan zowel voor natuur als voor agrarische natuur. De investeringssubsidie kan gericht zijn op: a. verbetering van de natuurkwaliteit in een bestaand natuurterrein waarbij het beheertype niet verandert; b. inrichting van een bestaand natuurterrein waarbij van het aanwezige beheertype wordt overgestapt op het gewenste beheertype; c. inrichting van landbouwgrond naar natuurterrein.
Jaarlijks worden in IPO-verband voorstellen gedaan om de subsidieregelingen te verbeteren en aan te passen. In de vergadering van Provinciale Staten van 14 december 2016 zijn een aantal technische wijzigingen in de SKNL vastgesteld. Een van de wijzigingen die vastgesteld zijn, was het schrappen van de datum waarop de subsidieregelingen zouden vervallen.
Helaas heeft de publicatie van dit besluit plaatsgevonden na de datum dat de SKNL zou vervallen. Zodoende is deze regeling van rechtswege vervallen, voordat de wijzigingen van kracht werden. De SKNL is om die reden opnieuw vastgesteld.
De vervallen subsidieregeling kon destijds niet onder de toenmalige Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv) worden gebracht en is als eigenstandige subsidieregeling door Provinciale Staten vastgesteld.
Door deze subsidieregeling nu onder de Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv) vast te stellen, zijn Gedeputeerde Staten hiertoe bevoegd. Door de SKNL nu onder de Asv door Gedeputeerde Staten vast te stellen, behoort de situatie dat Provinciale Staten zelfs kleine technische wijzigingen in de subsidieregelingen moeten vaststellen, tot het verleden. De wettelijke grondslag voor de SKNL is daardoor gewijzigd van Provinciewet naar de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013. De subsidieregeling verschilt inhoudelijk niet ten opzichte van de reeds van rechtswege vervallen versie.
Toelichting Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 5 oktober 2021 met kenmerk PZH-2021-779199421 (DOS-2020-0005744) tot wijziging van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland 2013
De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland 2013 (hierna: SKNL) is op een aantal onderdelen geactualiseerd en verduidelijkt. Dit is interprovinciaal afgestemd en de wijziging van de model-Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap is goedgekeurd door de Europese Commissie. Dit goedkeuringsbesluit SA.59463 is te raadplegen via de website van de Europese Commissie.
K: Artikel 13 (subsidiabele en niet subsidiabele kosten)
Onder a van het eerste lid van artikel 13 is het mogelijk om kosten gefactureerd door derden voorafgaand de subsidieaanvraag te subsidiëren. Hierbij kan worden gedacht aan archeologisch onderzoek, hydrologisch onderzoek en explosievenonderzoek. Dit is een uitzondering op de regel dat alleen kosten gemaakt na het indienen van de subsidieaanvraag subsidiabel zijn. De Europese Commissie heeft dergelijke onderzoekskosten in het goedkeuringsbesluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) als voorbereidende werkzaamheden aangemerkt als bedoeld in randnummer 35, punt 25 van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouwen de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (hierna: Richtsnoeren).
De aanvrager dient in geval van al gemaakte onderzoekskosten in de aanvraag aannemelijk te maken dat de kosten noodzakelijk zijn geweest om de subsidieaanvraag te kunnen indienen en dat de kosten ook alleen met dat doel zijn gemaakt. Wanneer het onderzoek daadwerkelijk noodzakelijk is voor het bepalen van de in het investeringsplan te treffen inrichtingsmaatregelen en de kosten die daaraan verbonden zijn, kunnen de kosten als voorbereidende werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen.
In dit onderdeel is aanloopbeheer weer expliciet opgenomen zoals het geval was in de SKNL versie 2017. In de versie 2018 viel aanloopbeheer tijdelijk onder ‘overige maatregelen'. Met de periode tussen inrichting en realisatie van het beheertype wordt bedoeld de periode tussen de afronding van de betreffende investeringsmaatregel en de eerstvolgende mogelijkheid om voor het betreffende natuurterrein of landschapsbeheertype een subsidie op grond van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 te verkrijgen.
L: Artikel 14, derde lid (hoogte investeringssubsidie)
Met deze wijziging van artikel 14 wordt het mogelijk om het subsidiebedrag per kostensoort te kunnen maximeren. Deze optie geldt naast de bestaande mogelijkheid om een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vast te stellen.Dit kan gewenst zijn in het geval er bijvoorbeeld sprake is van een kostbare investering in het aanloopbeheer die niet in verhouding staat tot de omvang van het projectgebied, maar wel nodig is om de maatregel te realiseren. Om enerzijds de desbetreffende kosten niet te veel beslag te laten leggen op het beschikbare budget en anderzijds toch te kunnen subsidiëren, wensen provincies een maximumbedrag voor de betreffende kostensoort vast te kunnen stellen.
M: Artikel 14b (bevoorschotting)
Op basis van de huidige regeling kon een investeringssubsidie natuur en landschap alleen op basis van een aanvraag met een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen worden bevoorschot. Dit terwijl bevoorschotting juist bij de start van de subsidiabele activiteiten nodig kan zijn om de activiteiten van de grond te krijgen. Hierom is in het vervolg alleen nog een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen vereist, indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten nodig is. Verder is de eis komen te vervallen dat een project langer dan een jaar moet duren om voor bevoorschotting in aanmerking te komen.
S: Artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering)
Met het oog op het budget kan het wenselijk zijn om een lager subsidiepercentage dan 100% van het waardeverlies te kunnen hanteren. Hierom is in artikel 20, eerste lid van de SKNL opgenomen dat “ten hoogste” het waardeverschil van voor en van na de functieverandering voor subsidie in aanmerking komt. Het maximale subsidiepercentage van 85% van de landbouwgrond is komen te vervallen. De noodzaak van dat percentage is komen te vervallen doordat in het goedkeuringsbesluit is bepaald dat “de compenserende betaling is beperkt tot 100% van het verschil tussen de waarde van de landbouwgrond en de restwaarde van de grond waarvan de functie in natuur is omgezet”. In de begripsbepaling is een definitie van marktwaarde opgenomen om te verduidelijken waar de eis van onafhankelijk taxateur vandaan komt.
Volledigheidshalve wordt hier vermeld dat de Europese Commissie in het besluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) de verlenging van de bestaande belastingvrijstelling zoals vermeld in artikel 6 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 heeft goedgekeurd.
Dit wordt hier vermeld, omdat het betreffende goedkeuringsbesluit niet expliciet op dit punt ingaat, maar er impliciet op basis van de melding wel goedkeuring is verleend voor de verlenging van de fiscale vrijstelling.