Organisatie | Etten-Leur |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening gemeente Etten-Leur 2018 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening gemeente Etten-Leur 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-09-2017 | Nieuwe regeling | 11-09-2017 | Onbekend |
Algemene subsidieverordening gemeente Etten-Leur 2018
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese en nationale regelgeving;
de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese en nationale regelgeving;
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).
Het college kan bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten en wie in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Het college kan bij subsidieregeling tevens de wijze van berekening en uitbetaling van de subsidie bepalen en regels stellen ten aanzien van voorzieningen, reserves en vermogensvorming.
Artikel 6 Aanvraag van de subsidie
Bij de aanvraag om subsidie legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:
als de aanvrager een onderneming is:
1° een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd
2° een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring);
Artikel 9 Weigerings- en terugvorderingsgronden
a.als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;
b.als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;
c.als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:
1* subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het betreffende steunkader, of
2* de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.
Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen;
als de te subsidiëren activiteiten onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
als de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet of onvoldoende bijdragen aan één of meer gestelde maatschappelijke effecten
als de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet of onvoldoende passen binnen het beleid of de beleidsdoelen van de gemeente
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;
als de aanvrager ook zonder de gevraagde subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen die nog niet bestemd zijn door de aanvrager of waarvan een voorziening is opgenomen, hetzij uit middelen van derden kan of heeft kunnen beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;
als de aanvrager naar het oordeel van het college onvoldoende andere mogelijkheden heeft benut voor het verkrijgen van middelen voor de uitvoering van de activiteiten, anders dan subsidie;
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;
als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;
als de aanvrager door uitvoering van de activiteit beoogt winst te maken of als de aanvrager of andere personen, die zijn betrokken bij de uitvoering van de activiteiten, met de opbrengsten van de activiteiten in een inkomen voorziet;
als de opbrengst wordt gegenereerd voor een ander doel dan de activiteit zelf;
als de activiteit niet openbaar toegankelijk is voor iedere geïnteresseerde bezoeker;
indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd uitsluitend of in hoofdzaak het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;
als de subsidieverstrekking naar het oordeel van het college niet is toegestaan omdat de subsidie op grond van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag onverenigbaar is met de interne markt;
in het beoogde doel of de voorgenomen activiteit al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien;
in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen;
als de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet;
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de beschikking tot subsidieverlening vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 11 Algemene verplichtingen van de subsidie-ontvanger
Als aannemelijk is dat één of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig, of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.
Artikel 12 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd;
Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.
Artikel 12a Vorming van reserves
Het college kan de subsidie-ontvanger toestemming verlenen om het positieve verschil tussen de verleende subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten toe te voegen aan de algemene reserves of bestemmingsreserves. Dit kan slechts wanneer de subsidie-ontvanger alle activiteiten waarvoor subsidie is verleend heeft verricht en aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen heeft voldaan.
Artikel 13 Wijze van verstrekken en eindverantwoording subsidies tot en met € 10.000
De subsidie-ontvanger kan bij verleningsbeschikking worden verplicht om uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 8 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.
Artikel 16 Subsidievaststelling van subsidies meer dan € 10.000
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, is ingediend, kan het college de subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 17 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Het college kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
In een subsidieregeling kan worden bepaald dat het college die regeling of één of meer artikelen ervan buiten toepassing kan laten of daarvan kan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.