Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Mook en Middelaar

Beleidsregels tegenprestatie Gemeente Mook en Middelaar 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMook en Middelaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels tegenprestatie Gemeente Mook en Middelaar 2016
CiteertitelBeleidsregels tegenprestatie Gemeente Mook en Middelaar 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, art. 7, lid 1, sub c.
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 34, lid 1, sub b.
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 34, lid 1, sub b.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-08-2016nieuwe regeling

16-08-2016

Gemeenteblad, 2016, 118786

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels tegenprestatie Gemeente Mook en Middelaar 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mook en Middelaar,

gelet op:

artikel 7 lid 1 sub c Participatiewet;

artikel 34 lid 1 sub b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

artikel 34 lid 1 sub b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

besluit vast te stellen,

Artikel 1 Lange afstand tot de arbeidsmarkt

Het college legt alleen een tegenprestatie op aan personen die een lange afstand tot de arbeidsmarkt hebben. In artikel 1 van de verordening is dat als volgt gedefinieerd:

“arbeidsinschakeling heeft in de afgelopen periode van zes maanden of langer niet plaatsgevonden en/of kan redelijkerwijs binnen een periode van zes maanden niet worden verwacht” .

Het college beoordeelt op basis van informatie die al over de persoon bekend is, of hij een lange afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Daarbij houdt het college rekening met de uitkomst van de methode Metas zoals die wordt gebruikt door het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen.

Het college betrekt bij de beoordeling het advies van de werkconsulent van het Werkbedrijf.

Artikel 2 Mantelzorg

Het college legt geen tegenprestatie op als de persoon mantelzorg verricht. De verordening verwijst naar het begrip mantelzorg in de Wmo. Daarin is het begrip mantelzorg als volgt gedefinieerd:

“ hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep ” .

Het verlenen van mantelzorg overstijgt qua duur en intensiteit de normale gang van zaken. Het gaat om hulp die verder gaat dan gebruikelijke hulp. Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. Bij mantelzorg, verleend door personen uit de directe omgeving van de zorgvrager en rechtstreeks voortvloeiend uit de sociale relatie, wordt de normale (gebruikelijke) zorg in zwaarte, duur en/of intensiteit overschreden. Het college zal bij de beoordeling met het voorgaande rekening houden.

De persoon moet zelf aannemelijk maken dat hij mantelzorger is. Als een persoon meedeelt dat hij mantelzorger is, dan neemt het college daarover pas een besluit, nadat een consulent Wmo daarover heeft geadviseerd. Van een persoon die in aanmerking komt voor de waardering mantelzorgers zoals bedoeld in artikel 17 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Mook en Middelaar 2015 wordt aangenomen dat hij mantelzorger is.

Artikel 3 Aard van de tegenprestatie

De verordening bevat een beschrijving van de aard van de tegenprestatie. In deze beleidsregel geeft het college daar een nadere invulling aan.

De tegenprestatie mag niet worden ingezet in het kader van de re-integratie. Werkzaamheden die worden verricht in het kader van een re-integratie diagnose (leerwerkplek of proefperiode) kunnen daarom niet als tegenprestatie worden aangemerkt. Ook werkzaamheden in het kader van een opleiding (stage) vormen geen tegenprestatie en dat geldt ook voor werkzaamheden binnen een re-integratietraject dat gericht is op het verwerven van werknemersvaardigheden.

De tegenprestatie mag niet leiden tot verdringing van reguliere arbeid. Reguliere werkzaamheden kunnen daarom niet als tegenprestatie worden ingezet. De werkzaamheden moeten additioneel zijn en niet in plaats komen van reguliere arbeid. Daarbij wordt het volgende overwogen:

  • Het moet gaan om activiteiten waarvoor op dit moment geen bereidheid is om een geldelijke beloning te betalen. Dat betekent dat tenminste 1 maal per 24 maanden moet worden beoordeeld of de werkzaamheden nog steeds als additioneel kunnen worden beschouwd.

  • Het mag niet gaan om activiteiten waarvoor de persoon of een ander normaal gesproken betaald wordt of eerder nog betaald werd.

  • Er mag geen vacature voor betaald werk openstaan voor dezelfde of bijna dezelfde activiteiten als die bij de tegenprestatie zouden worden uitgevoerd.

Artikel 4 Vrijwilligerswerk

In de verordening is vrijwilligerswerk als volgt gedefinieerd:

“ werk dat in enig georganiseerd verband onbetaald en onverplicht verricht wordt ten behoeve van anderen of ten behoeve van de samenleving in het algemeen.”

De regering verwijst voor voorbeelden van maatschappelijke nuttige werkzaamheden naar het onderzoeksrapport "Voor wat hoort wat" van de Inspectie SZW. Het college is van mening dat een deel van de genoemde werkzaamheden zouden kunnen leiden tot verdringing van reguliere arbeid. De lijst is daarom niet integraal overgenomen. De onbetaalde werkzaamheden die naar de mening van het college in ieder geval als vrijwilligerswerk kunnen worden aangemerkt zijn hierna opgesomd.

  • gids bij openluchtmuseum

  • koffie/thee schenken in een verpleegtehuis, buurthuis of een bejaardentehuis

  • meelopen met de dierenambulance

  • taalmaatje voor nieuwkomers

  • vervoer naar kerk/moskee

  • bestuurslid ouderenorganisaties

  • warme maaltijden rondbrengen in het kader van ‘tafeltje dek je’

  • werkzaamheden voor buurtvereniging/ wijkcentrum

  • praten met nabestaanden

  • verkeersregelaar bij evenementen

  • gids voor rondleidingen in stad of dorp

  • vrijwillige brandweer

  • gehandicapten begeleiden bij het zwemmen

  • voorlezen op scholen

  • boeken uitleen bij ziekenhuizen en verpleegtehuizen

  • een functie vervullen in een cliëntenraad, dorpsraad, gemeenteraad

  • bestuurslid van een vereniging

  • bezoek aan eenzame ouderen

  • boodschappen halen voor hulpbehoevenden/ouderen

  • mobiel beperkte inwoners helpen

  • helpen bij festivals

  • wandelen en koffiedrinken met groepen bewoners van instelling

  • overblijfouder op basisscholen

  • vrijwilliger bij dierenasiel

  • kantinebeurt sportverenigingen

  • organiseren van zwemvierdaagse, wijkfeesten, buurt BBQ, buitenspeeldag

  • deelnemer aan buurtpreventie

  • buurtvaders

  • ondersteunen bij wijkactiviteiten

  • hulp bij reizen met openbaar vervoer

  • computermaatje

  • lid formulierenbrigade

  • vrijwillige ouderenadviseur

  • medewerker in ruilwinkel, wereldwinkel

  • speelgoed schoonmaken en voorlezen bij kinderdagverblijf

  • huiswerkbegeleiding

  • helpen in kerk of moskee

  • weidevogels tellen

  • suppoost avondvierdaagse

  • rolstoelbrigade

  • fietsles geven

  • klaar-overs

  • leider bij scouting

  • enquêteur minimabeleid

  • hulp in heemkundetuin

  • hand en spandiensten op school

Als een persoon vrijwilligerswerk verricht dat hiervoor is vermeld en dat gemiddeld 4 uur per week of 16 uur per maand omvat, dan legt het college geen tegenprestatie op. De persoon moet zelf aannemelijk maken dat hij het vrijwilligerswerk verricht.

Als een persoon vrijwilligerswerk verricht dat niet hierboven is vermeld, dan stelt het college een onderzoek in om te bepalen of dat voldoet aan de eisen en voorwaarden die de verordening stelt.

Artikel 5 Zoekperiode

In artikel 3 lid 5 van de verordening is de zoekperiode opgenomen. Bij de beoordeling of de persoon zich voldoende heeft ingespannen om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verkrijgen en te aanvaarden overweegt het college het volgende:

  • 1.

    De persoon moet in de zoekperiode ten minste drie maal hebben getracht om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verkrijgen.

  • 2.

    De persoon mag passende onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden aangeboden niet weigeren. Bij passend onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden is rekening gehouden met de factoren die zijn beschreven in artikel 3 lid 2 van de verordening.

  • 3.

    De persoon moet de aangeboden ondersteuning, zoals omschreven in artikel 3 lid 6 van de verordening, aanvaarden.

 

In artikel 3 lid 6 van de verordening is de ondersteuning vermeld die het college aan de persoon biedt bij het verkrijgen en aanvaarden van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden. Deze ondersteuning kan bestaan uit:

  • 1.

    adviesgesprekken;

  • 2.

    verwijzing naar vrijwilligersvacaturebank;

  • 3.

    hulp bij het gebruik van de vrijwilligersvacaturebank;

  • 4.

    bemiddeling tussen de persoon en de organisatie.

Mook, 16 augustus 2016

De secretaris,

J.M.G. Smits- de Kinkelder

De burgemeester,

mr. drs. W. Gradisen