Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Bankreglement 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBankreglement 2017
CiteertitelBankreglement 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpKredietbank

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:37 Wet op het financieel toezicht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-09-2017Onbekend

12-09-2017

GMB- 2017- 159748

Collegebesluit d.d. 12 september 2017, nr 3.10

Tekst van de regeling

Intitulé

Bankreglement 2017

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen

Gelet op artikel 4:37 Wet op het financieel toezicht

BESLUIT:

Tot vaststelling van het Bankreglement 2017

 

HOOFDSTUK I : ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:

afdelingshoofd: het afdelingshoofd Zorg & Inkomen handelend krachtens mandaat van hetCollege of volmacht;

begeleider: de natuurlijke persoon met wie de Kredietbank een overeenkomst tot Budgetcoaching heeft gesloten;

beleidsregel: een regel waarbij nadere invulling wordt gegeven aan de eisen van de Wet en het Besluit, niet zijnde een beleidsregel als bedoeld in artikel 1.3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit: Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wet op het financieel toezichtbudgetcoaching : geheel van activiteiten om de cliënt te leren op een verantwoorde maniermet zijn geld om te gaan;

budgetbeheer: geheel van activiteiten in het kader van het beheren van de inkomsten van de cliënt en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen;

BW: Burgerlijk Wetboek;

cliënt: de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waaraan de Kredietbank een financiële dienst verleent of aan wie de Kredietbank voornemens is een financiële dienst te verlenen of verleend heeft;

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen;

consumptief krediet: krediet, niet zijnde hypothecair krediet, starterskrediet of onderhoudskrediet;

doorlopend krediet: een overeenkomst inzake geldkrediet waarbij de kredietnemer op verschillende tijdstippen geldsommen kan opnemen, voor zover het uitstaande saldo de kredietlimiet niet overschrijdt;

financiële dienst: het aanbieden, adviseren of bemiddelen ter zake van een financieel product;

financiële dienstverlening: het verlenen van diensten als bedoeld in de Wet, zijnde:

het aanbieden van krediet, behoudens starterskrediet;

het aanbieden van budgetbeheerrekeningen;

financieel product:

krediet;

budgetbeheerrekening, voor zover dit niet plaatsvindt in het kader van integrale hulpverlening;

herfinanciering: door middel van het afsluiten van een of meer kredietovereenkomsten aflossen van de totale schuldenlast;

krediet: het aan de kredietnemer ter beschikking stellen van een geldsom, waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

Kredietbank: Bureau Schuldhulpverlening/GKB+, gevestigd te Nijmegen en kantoorhoudende te 6511 PS Nijmegen, Mariënburg 30;

kredietnemer: de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waarmee de Kredietbank een overeenkomst tot kredietverlening sluit;

kredietovereenkomst: de overeenkomst waarbij de kredietgever aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking stelt en waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

nazorg: nazorg omvat het geheel van activiteiten dat plaatsvindt na beëindiging van een traject in de schuldhulpverlening en dat gericht is op het voorkomen van recidive.

persoonlijke lening: een overeenkomst inzake geldkrediet waarbij de kredietnemer een vooraf overeengekomen geldsom ter beschikking wordt gesteld en de kredietnemer aan de kredietgever een of meer betalingen doet;

preventie: geheel van activiteiten gericht op het tegengaan van problematische schulden en op het vergroten van financiële zelfredzaamheid.

rekeninghouder: de natuurlijke persoon die met de Kredietbank een overeenkomst tot budgetbeheer heeft gesloten;

representatieve organisatie: de NVVK, vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te 3511 GB Utrecht aan de Catharijnesingel 30d;

richtlijn: richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG;

saneringskrediet: door middel van het afsluiten van een kredietovereenkomst afkopen van de totale schuldenlast tegen finale kwijting op basis van een percentage van de totale schuldenlast;

schuldenaar: de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon die een aanvraag voor een schuldregeling indient;

schuldhulpverlening: het in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg. Schuldhulpverlening is een verzamelnaam en omvat een schuldregeling, budgetbeheer, budget-coaching en preventie;

schuldregeling: bemiddeling van de kredietbank tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

schuldregelingsovereenkomst: een overeenkomst waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden van de schuldenaar en de Kredietbank ter zake van de schuldregeling zijn opgenomen;

sociaal krediet: een krediet dat verstrekt wordt in het kader van sociale kredietverlening, niet zijnde een saneringskrediet als bedoeld in de Gedragscode Schuldhulpverlening NVVK;

sociale kredietverlening: kredietverlening als bedoeld in de Wet financiering decentrale overheden en waarbij de kredietnemer bewust wordt gemaakt van de risico's van het krediet, een individueel advies wordt gegeven en waarbij niet de omzet van de kredietbank prevaleert;

starterskrediet: een krediet dat door de Kredietbank op grond van haar publieke taak aan een startende ondernemer wordt verstrekt, waarbij de kredietnemer cumulatief aan de volgende voorwaarden dient te voldoen:

maximaal vijf jaar een onderneming voert; en

beschikt over een schriftelijke afwijzing voor een gelijke aanvraag bij een onder toezicht van de Nederlandsche Bank NV staande financiële instelling; en

een ondernemingsplan overlegt dat door of namens het College wordt goedgekeurd; enhet krediet gebruikt ten behoeve van het (door)starten van de onderneming.

toezicht: het toezicht als bedoeld in artikel 4:37 lid 2 van de Wet;

toezichthouder: het college van burgemeester en wethouders

Uitvoeringsregeling: uitvoeringsregeling Wet op het Financieel Toezicht

Wet: Wet op het financieel toezicht (Wft).

 

HOOFDSTUK II: DOEL, TAAKSTELLING, BEHEER EN TOEZICHT

 

Artikel 2: Doel

De Kredietbank heeft tot doel:

  • 1.

    het bevorderen van het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet;

  • 2.

    het uitvoeren van de publieke taak zoals deze voor de Kredietbank onder meer is vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden en de daarop gebaseerde besluiten;

  • 3.

    het bevorderen van maatregelen op lokaal niveau ter voorkoming van overkreditering en andere financiële misstanden;

  • 4.

    het bevorderen van een uniforme werkwijze op het terrein van schuldhulpverlening.

     

Artikel 3:Taakstelling

De Kredietbank tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:

  • 1.

    het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze aanbieden van kredieten;

  • 2.

    het aanhouden van budgetbeheerrekeningen;

  • 3.

    het verzorgen van budget-coaching;

  • 4.

    het verrichten van schuldhulpverlenende werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen in een (problematische) schuldsituatie;

  • 5.

    het opstellen van gemeentelijke verklaringen als bedoeld in artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet;

  • 6.

    het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van de bewindvoering als bedoeld in Titel III artikel 284 van de Faillissementswet;

  • 7.

    het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van bewindvoering als bedoeld in titel 19 van boek 1 van het BW (artikel 1:431 e.v. BW);

  • 8.

    het verrichten van overige diensten welke een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het doel van de Kredietbank als bedoeld in artikel 2 van dit Bankreglement;

  • 9.

    het aanbieden van preventieve en nazorgactiviteiten.

     

Artikel 4:Beheer

  • 1.

    De Kredietbank wordt beheerd door het College.

  • 2.

    De feitelijke leiding van de Kredietbank berust bij het hoofd Bureau Schuldhulpverlening/GKB+.

  • 3.

    Het College kan (terzake) de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken aan het Afdelingshoofd mandateren/volmacht verlenen.

  • 4.

    Indien het College gebruik maakt van zijn in het voorgaande lid bedoelde bevoegdheid, wordt dit vastgelegd in een besluit.

     

Artikel 5: Toezicht

Het College ziet in overeenstemming met artikel 4:37 lid 2 van de Wet toe op de naleving van dit Bankreglement door de Kredietbank.

 

HOOFDSTUK III: FINANCIËLE DIENSTVERLENING

 

Artikel 6: Toepassingsbereik

De artikelen 7 tot en met 16 zijn alleen van toepassing op financiële diensten en financiële producten waarop de Wet van toepassing is.

 

Artikel 7: Betrouwbaarheid

  • 1.

    De Kredietbank draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen buiten twijfel staat.

  • 2.

    De Kredietbank draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de werknemers en andere personen die zich onder verantwoordelijkheid van de Kredietbank rechtstreeks met financiële dienstverlening bezighouden, buiten twijfel staat.

  • 3.

    De Kredietbank bepaalt de betrouwbaarheid van de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde personen.

  • 4.

    De artikelen 12 tot en met 16 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 8: Deskundigheid

  • 1.

    De Kredietbank draagt er zorg voor dat de personen van de Kredietbank die het dagelijkse beleid bepalen deskundig zijn in verband met de bedrijfsvoering van de Kredietbank.

  • 2.

    De Kredietbank draagt zorg voor de deskundigheid van zijn werknemers en van andere natuurlijke personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan cliënten.

  • 3.

    Op de deskundigheid van de personen als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn artikel 4:9 van de Wet en artikelen 5 tot en met 11 van het Besluit van toepassing.

     

Artikel 9: Integere bedrijfsvoering en toezicht

  • 1.

    De Kredietbank voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt.

  • 2.

    De Kredietbank voorkomt dat de Kredietbank of haar medewerkers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de Kredietbank of in de financiële markten kunnen schaden.

  • 3.

    De Kredietbank is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de Kredietbank.

  • 4.

    De Kredietbank richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

     

Artikel 10: Zorgvuldige dienstverlening

  • 1.

    De Kredietbank draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product of financiële dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan de bij of krachtens de Wet aan de cliënt te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie.

  • 2.

    De door de Kredietbank verstrekte informatie is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend.

  • 3.

    De Kredietbank verstrekt de cliënt voorafgaand aan het adviseren of de totstandkoming van de overeenkomst inzake een financieel product informatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van dat product.

  • 4.

    De Kredietbank verstrekt de cliënt gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een financieel product of een financiële dienst tijdig informatie over wezenlijke wijzigingen in de informatie bedoeld in het derde lid van dit artikel, voor zover deze informatie redelijkerwijs relevant is voor de cliënt dan wel informatie over bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere onderwerpen.

  • 5.

    De artikelen 32, 33, 49, 53, 54, 57, 68 en 111 tot en met 115a van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 11: Adviseren

Indien de Kredietbank een cliënt adviseert:

  • a)

    wint de Kredietbank in het belang van de cliënt informatie in over zijn financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies;

  • b)

    draagt de Kredietbank er zorg voor dat zijn advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening houdt met de onder a bedoelde informatie;

  • c)

    licht de Kredietbank de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan het advies, voor zover dit nodig is voor een goed begrip van het advies.

     

Artikel 12: Zorgvuldige behandeling van de cliënt

  • 1.

    De Kredietbank houdt zich bij de behandeling van de cliënt aan de bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur te stellen nadere regels met betrekking tot de in acht te nemen zorgvuldigheid.

  • 2.

    Artikel 81 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 13: Uitbesteding werkzaamheden

  • 1.

    Bij uitbesteding van werkzaamheden aan een derde draagt de Kredietbank er zorg voor dat deze derde de ingevolge de Wet met betrekking tot die werkzaamheden op de Kredietbank van toepassing zijnde regels naleeft.

  • 2.

    Artikel 37 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

     

HOOFDSTUK IV: KREDIETVERLENING

 

Paragraaf 1: Inleidende bepalingen

 

Artikel 14: Kredietverlening

  • 1.

    De Kredietbank kan kredieten verstrekken aan inwoners van de eigen gemeente, aan inwoners van een gemeente waarmee een overeenkomst is gesloten, aan inwoners van gemeenten die deel uitmaken van de gemeenschappelijke regeling of aan inwoners van gemeenten waar geen voorziening op het terrein van sociale kredietverlening aanwezig is.

  • 2.

    Het College kan (terzake) de bevoegdheid tot het verlenen van kredieten aan het hoofd bureau Schuldhulpverlening/GKB+ mandateren/volmacht verlenen en wel tot een nader door het College vast te stellen bedrag.

  • 3.

    De kredietverlening vindt plaats met in achtneming van de Gedragscode Sociale Kredietverlening van de representatieve organisatie.

     

Artikel 15: Kredietregistratie

De Kredietbank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie.

 

Artikel 16: Formulier standaardinformatie inzake consumptief krediet

  • 1.

    De Kredietbank dient voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst aan de cliënt informatie te verstrekken met het oog op een adequate beoordeling van het krediet.

  • 2.

    De informatie als bedoeld in lid 1 wordt schriftelijk of op een andere duurzame drager aan de cliënt verstrekt in de vorm van het ESIC formulier.

  • 3.

    In het geval dat de cliënt heeft verzocht de kredietovereenkomst tot stand te laten komen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in lid 1 bedoelde informatie niet schriftelijk of op een duurzame drager kan worden verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst, verstrekt de Kredietbank de informatie aan de cliënt onmiddellijk na de totstandkoming van kredietovereenkomst.

  • 4.

    Artikel 112 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

     

Paragraaf 2: Kredietaanvraag en afwijzing

 

Artikel 17: Aanvraag

  • 1.

    Een krediet kan bij de Kredietbank, dan wel via daartoe aangewezen derden, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag tot kredietverlening vindt plaats op een daartoe door de Kredietbank, op verzoek van de cliënt, ter beschikking te stellen Aanvraagformulier Lening.

     

Artikel 18: Beoordeling

  • 1.

    De Kredietbank legt de criteria vast die de Kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van de kredietaanvraag van een cliënt en past deze criteria toe bij de beoordeling van de kredietaanvraag.

  • 2.

    De artikelen 113 lid 1 en 114 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 19: Afwijzing aanvraag

  • 1.

    Indien de Kredietbank besluit de kredietaanvraag af te wijzen, doet de Kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager van een krediet onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke klachtmogelijkheden tegen afwijzing van de kredietaanvraag openstaan.

     

Paragraaf 3: Kredietovereenkomst

 

Artikel 20: Algemeen

  • 1.

    De kredietovereenkomst wordt op papier of op een andere duurzame drager aangegaan.

  • 2.

    De Kredietbank verstrekt de cliënt een exemplaar van de kredietovereenkomst en behoudt zelf ook een exemplaar.

  • 3.

    Voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst wint de Kredietbank, in het belang van de kredietnemer, informatie in over zijn financiële positie en beoordeelt de Kredietbank, ter voorkoming van overkreditering van de kredietnemer, of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.

  • 4.

    De Kredietbank gaat geen kredietovereenkomst aan met een kredietnemer indien dit, met het oog op het voorkomen van overkreditering van de kredietnemer, onverantwoord is.

  • 5.

    De artikelen 113 lid 1, 114 en 115 lid 1 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 21: Inhoud van de kredietovereenkomst

  • 1.

    Elke kredietovereenkomst dient op papier of een andere duurzame drager te zijn vastgelegd en dient in ieder geval op duidelijke en beknopte wijze te vermelden:

    • a.

      het soort krediet;

    • b.

      de identiteit en geografische adressen van de overeenkomst sluitende partijen en in voorkomend geval de identiteit en het geografische adres van de betrokken bemiddelaar;

    • c.

      de duur van de kredietovereenkomst;

    • d.

      het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

    • e.

      de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen en voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, alsmede de termijnen, voorwaarden en procedures voor wijziging ervan;

    • f.

      indien naar gelang van de verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten worden toegepast, de in onderdeel e genoemde informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten;

    • g.

      het jaarlijks kostenpercentage en het totale door de cliënt te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst, alsmede alle bij de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen;

    • h.

      het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de cliënt te verrichten betalingen, en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

    • i.

      in geval van aflossing van het krediet van een kredietovereenkomst met vaste looptijd, het recht van de cliënt om gratis en op verzoek op enig ogenblik tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te ontvangen;

    • j.

      indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het krediet, een overzicht van de termijnen en voorwaarden voor de betaling van de rente en periodiek en niet-periodieke bijbehorende kosten;

    • k.

      de eventuele kosten voor het aanhouden van één of meer rekeningen voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, tenzij het openen van een rekening facultatief is, tezamen met de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder de kosten worden gewijzigd;

    • l.

      de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand daarvan alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten van niet-nakoming;

    • m.

      een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling;

    • n.

      de eventueel gevraagde zekerheden en verzekeringen;

    • o.

      het al dan niet bestaan van het recht van ontbinding van de kredietovereenkomst en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de verplichting voor de cliënt om het krediet aan de Kredietbank terug te

    • p.

      betalen binnen 30 kalenderdagen vermeerderd met de over het krediet verschuldigde kredietvergoeding tot het moment dat het krediet wordt terugbetaald;

    • q.

      informatie omtrent het recht uit artikel 46 en 50 van Boek 7 van het BW;

    • r.

      het recht op vervroegde aflossing, de hiervoor te volgen procedure alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de Kredietbank op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgelegd;

    • s.

      de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

    • t.

      voor de cliënt openstaande buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures en, indien dit het geval is, hoe de cliënt die procedure kan inleiden;

    • u.

      in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden, en;

    • v.

      in voorkomend geval, naam en adres van het College.

  • 2.

    Indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, is de kredietovereenkomst vernietigbaar.

  • 3.

    Alleen de kredietnemer kan een beroep op de vernietigbaarheid doen.

     

Artikel 22: Ter beschikkingstelling van het krediet

  • 1.

    Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:

    • a.

      bij een aflopend krediet (persoonlijke lening), niet zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de Kredietbank in zijn geheel aan de kredietnemer beschikbaar gesteld. In overleg met de kredietnemer kan (een deel van) het krediet aan derden betaalbaar worden gesteld;

    • b.

      bij een aflopend krediet, zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de kredietbank in zijn geheel aan de bij de kredietbank bekende schuldeisers uitgekeerd en wel na daartoe verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers;

    • c.

      bij een doorlopend krediet, de kredietnemer in de gelegenheid gesteld geldsommen bij de Kredietbank op te nemen, voor zover het saldo van deze bedragen de kredietlimiet niet overschrijdt.

    • d.

      Indien de ter beschikkingstelling als bedoeld in lid 1 sub a of b van dit artikel op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

  • 2.

    Indien de opname als bedoeld in lid 1 sub c van dit artikel op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

  • 3.

    Ten aanzien van de ter beschikkingstelling van het krediet kan de Kredietbank aanvullende voorwaarden stellen.

     

Artikel 23: Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het College stelt de algemene voorwaarden vast die van toepassing zijn op de door de Kredietbank gesloten kredietovereenkomsten.

  • 2.

    De algemene voorwaarden dienen in ieder geval de volgende bepalingen te bevatten:

    • a.

      de boeken, dit in ruimste zin van het woord, van de Kredietbank strekken tot volledig bewijs van:

    • i.

      alle door de Kredietbank aan of voor rekening van de kredietnemer gedane betalingen;

    • ii.

      alle door of vanwege de kredietnemer aan de Kredietbank gedane betalingen;

    • iii.

      de hoogte van de vordering;

één en ander onverminderd het recht van de kredietnemer tot het leveren van tegenbewijs;

  • b.

    de Kredietbank zal ook in rechte ten bewijze van haar vordering kunnen volstaan met het produceren van door de Kredietbank conform getekende uittreksels uit haar boeken;

  • c.

    de Kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen in de gevallen als bedoeld in artikel 31 van dit Bankreglement.

    • 3.

      Het College kan (terzake) het opstellen van algemene voorwaarden aan het Afdelingshoofd mandateren/volmacht verlenen.

    • 4.

      De Kredietbank draagt er zorg voor dat de aanvrager van een krediet uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst van de algemene voorwaarden een schriftelijk exemplaar ontvangt.

       

Artikel 24: Zakelijke of persoonlijke zekerheid

Indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de Kredietbank verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld.

 

Artikel 25: Overige bepalingen

  • 1.

    Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling.

  • 2.

    De Kredietbank berekent het Jaarlijks kostenpercentage van een krediet overeenkomstig artikel 1 van het Besluit.

  • 3.

    De Kredietbank informeert de cliënt gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst overeenkomstig artikel 68 en artikel 80 van het Besluit.

     

Paragraaf 4: Betalingsregeling (maandlast) en vervroegde aflossing

 

Artikel 26: Betalingsregeling

  • 1.

    De Kredietbank houdt bij de vaststelling van het termijnbedrag van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer.

  • 2.

    De Kredietbank kan aan de kredietnemer een vergoeding wegens vervroegde aflossing in rekening brengen.

     

Artikel 27: Vervroegde aflossing

De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing.

 

Paragraaf 5: Kredietvergoeding

 

Artikel 28: Kredietvergoeding niet doorlopend krediet

Indien een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsom is overeengekomen kunnen door de Kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

  • b.

    indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie;

  • c.

    indien de kredietnemer vervroegd aflost.

     

Artikel 29: Kredietvergoeding doorlopend krediet

Indien een krediet met een tevoren vastgestelde kredietlimiet is overeengekomen kunnen door de Kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

  • b.

    indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie.

     

Artikel 30: Vaststelling kredietvergoeding

  • 1.

    De kredietvergoedingen worden vastgesteld door het College.

  • 2.

    Het College kan de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid aan het Afdelingshoofd mandateren/ter uitvoering daarvan volmacht worden verleend

  • 3.

    De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de minister van Financiën toegelaten maximum kredietvergoedingen voor zover deze betrekking hebben op Consumptief krediet.

  • 4.

    Het College kan voor bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke vrijstelling van betaling of gehele of gedeeltelijke vrijstelling van kredietvergoeding verlenen en kan tevens deze bevoegdheden aan het Afdelingshoofd mandateren/volmacht verlenen.

     

Paragraaf 6: Opeisbaarheid en kwijtschelding

 

Artikel 31: Opeisbaarheid

De Kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, indien:

  • a.

    de kredietnemer gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld en nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen;

  • b.

    de kredietnemer Nederland metterwoon heeft verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer Nederland binnen enkele maanden zal verlaten;

  • c.

    de kredietnemer is overleden en de Kredietbank gegronde redenen heeft om aan te nemen dat zijn verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst niet zullen worden nagekomen;

  • d.

    de kredietnemer in staat van faillissement is komen te verkeren of ten aanzien van de kredietnemer de Wsnp van toepassing is verklaard;

  • e.

    de kredietnemer de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd;

  • f.

    de kredietnemer aan de Kredietbank, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de Kredietbank de kredietovereenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien de Kredietbank met de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.

     

Artikel 32: Kwijtschelding bij overlijden

  • 1.

    Het College kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien de eerste kredietnemer overlijdt.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding geldt in ieder geval niet:

    • a.

      voor zover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

    • b.

      voor zover deze betrekking heeft op vervroegd betaalde termijnen;

    • c.

      indien het overlijden het rechtstreekse gevolg is van binnenlandse onlusten, epidemische ziekten, natuurrampen, oorlogsgeweld en terrorisme;

    • d.

      indien het overlijden het gevolg is van suïcide, een poging daartoe dan wel het gevolg is van een bekendheid met een terminale ziekte en het overlijden plaatsvindt binnen zes maanden na het sluiten van de kredietovereenkomst;

    • e.

      indien dit uitdrukkelijk door de Kredietbank en de kredietnemer is overeengekomen.

  • 3.

    Het College kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden alsnog kwijtschelding te verlenen.

  • 4.

    Het College kan (terzake) de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel aan het Afdelingshoofd mandateren/volmacht verlenen.

     

HOOFDSTUK V: SCHULDHULPVERLENING

 

Paragraaf 1: Schuldregeling

 

Artikel 33: Schuldhulpverlening

Indien de Kredietbank werkzaamheden verricht ten behoeve van schuldhulpverlening, dient dit te gebeuren met inachtneming van het door het College in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening opgestelde beleidsregels.

 

Artikel 34: Schuldregeling algemeen

  • 1.

    De Kredietbank verricht werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen woonachtig in de gemeente Nijmegen en gemeenten waarmee de Kredietbank een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten, die zich in een schuldsituatie bevinden, dan wel daarin dreigen te geraken.

  • 2.

    De dienstverlening van de Kredietbank kan zowel een begeleidend/coachend, regelend, adviserend als administratief karakter hebben.

  • 3.

    De werkzaamheden van de Kredietbank zullen bij een problematische schuldsituatie plaatsvinden in overeenstemming met de richtlijnen van de Gedragscode Schuldhulpverlening van de representatieve organisatie.

  • 4.

    Indien de Kredietbank heeft vastgesteld dat van een problematische schuldsituatie geen sprake is en toch ten behoeve van de schuldenaar een schuldregeling wil opzetten, dient de Kredietbank bij een voorstel aan de schuldeisers expliciet aan te geven dat op deze regeling de Gedragscode Schuldhulpverlening niet van toepassing is.

  • 5.

    Bij het regelen van schulden treedt de Kredietbank op als bemiddelaar tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers dan wel namens de schuldeisers optredende derden, om een minnelijke regeling van de schuldenlast tot stand te brengen.

  • 6.

    De Kredietbank kan aan een schuldregeling verplichtingen verbinden.

     

Paragraaf 2: Aanvraag en afwijzing

 

Artikel 35: Aanvraag schuldhulpverlening

  • 1.

    Schuldhulpverlening kan bij de Kredietbank dan wel via een andere daartoe door het College aangewezen derde, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag voor schuldhulpverlening dient plaats te vinden op een daartoe door het College voorgeschreven wijze.

  • 3.

    Indien de aanvraag bij de Kredietbank plaatsvindt gebruikt de Kredietbank het Aanvraagformulier Schuldhulpverlening of het Inlichtingenformulier schuldhulpverlening medewerker van de representatieve organisatie.

     

Artikel 36: Beoordeling aanvraag

Het College legt in de beleidsregels schuldhulpverlening de criteria vast die de Kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van een aanvraag Schuldhulpverlening door de aanvrager.

 

Artikel 37: Afwijzing Schuldhulpverlening

  • 1.

    Indien de Kredietbank besluit om de aanvraag schuldhulpverlening af te wijzen, doet de Kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tot het indienen van bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.

     

Paragraaf 3: Schuldregelingsovereenkomst

 

Artikel 38: Schuldregelingsovereenkomst

  • 1.

    De rechten en verplichtingen van de Kredietbank en de schuldenaar worden vastgelegd in een schuldregelingsovereenkomst.

  • 2.

    De Kredietbank hanteert daarbij het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

  • 3.

    De bemiddeling van de Kredietbank kan leiden tot een voortzetting van de schuldregelingsovereenkomst, het verstrekken van een saneringskrediet of beëindiging van de schuldregelingsovereenkomst.

  • 4.

    De Kredietbank verstrekt aan de schuldenaar een door de Kredietbank ondertekend afschrift van de schuldregelingsovereenkomst en de overeenkomst tot kredietverlening bij het verstrekken van een saneringskrediet.

  • 5.

    Op het saneringskrediet is hoofdstuk IV en wel de paragrafen 1 tot en met 6 van toepassing, zulks met uitzondering van de artikelen 14, 22 lid 1 sub a en c en lid 3, 25 en 29 van dit Bankreglement.

Artikel 39: Algemene voorwaarden

 

  • 1.

    Het College stelt de algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op de door de Kredietbank gesloten schuldregelingsovereenkomst.

  • 2.

    De Kredietbank draagt er zorg voor dat de schuldenaar uiterlijk voor of bij het sluiten van de schuldregelingsovereenkomst daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

  • 3.

    De Kredietbank hanteert daarbij het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

  • 4.

    De Kredietbank registreert de schuldregelingsovereenkomst bij Bureau Krediet Registratie voor zover daarbij sprake is van een problematische schuldsituatie.

  • 5.

    Het College kan (terzake) het opstellen van de algemene voorwaarden aan het Afdelingshoofd mandateren/volmacht verlenen.

     

Paragraaf 4: Overige bepalingen

 

Artikel 40: Overige bepalingen schuldregeling

  • 1.

    De Kredietbank verstrekt op verzoek van de schuldenaar kosteloos een gespecificeerd overzicht van de in het kader van de schuldregeling ten behoeve van de schuldeisers gereserveerde gelden, voor zover dit in redelijkheid van de Kredietbank kan worden gevraagd.

  • 2.

    De Kredietbank verstrekt op verzoek van de schuldenaar kosteloos een gespecificeerde eindafrekening.

  • 3.

    De Kredietbank is op grond van artikel 6 van de Gedragscode Schuldhulpverlening bevoegd vergoedingen voor de schuldregelende werkzaamheden in rekening te brengen.

  • 4.

    De hoogte van de maximale vergoedingen wordt bepaald door de Algemene Ledenvergadering van de NVVK.

     

Paragraaf 5: Preventieve schuldhulpverlening

 

Artikel 41: Budgetcoaching algemeen

  • 1.

    De Kredietbank kan budgetcoaching geven in de vorm van preventieve en curatieve voorlichting.

  • 2.

    De Kredietbank kan deze voorlichting doen uitvoeren door andere instellingen werkzaam op het terrein van schuldhulpverlening.

Artikel 42: Integrale schuldhulpverlening

  • 1.

    De Kredietbank heeft een expliciete rol bij de vormgeving en uitvoering van de lokale integrale schuldhulpverlening.

  • 2.

    De Kredietbank kan centra, meld- en coördinatiepunten voor Integrale schuldhulpverlening in de eigen gemeente en de gemeenten waarmee een samenwerkingsverband is gesloten dan wel die behoren tot de gemeenschappelijke regeling initiëren, activeren en faciliteren.

     

HOOFDSTUK VI: BUDGETBEHEER EN BUDGETCOACHING

 

Paragraaf 1: Budgetbeheer

 

Artikel 43: Budgetbeheer

  • 1.

    De Kredietbank kan een natuurlijke persoon woonachtig in de gemeente Nijmegen en gemeenten waarmee de Kredietbank een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten, in de gelegenheid stellen een budgetbeheerrekening bij de Kredietbank te openen.

  • 2.

    De werkzaamheden van de Kredietbank vinden plaats in overeenstemming met de richtlijnen van de Gedragscode Schuldhulpverlening van de representatieve organisatie en indien van toepassing het in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening door het College opgestelde beleidsregels.

     

Artikel 44: Aanvraag

  • 1.

    Budgetbeheer kan bij de Kredietbank, dan wel via een andere daartoe door het College aangewezen derde, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag voor budgetbeheer dient plaats te vinden op een daartoe door het College voorgeschreven wijze.

  • 3.

    Indien de aanvraag bij de Kredietbank plaatsvindt, gebruikt de Kredietbank het Aanmeldformulier.

  • 4.

    De aanvraag kan achterwege blijven indien de Kredietbank budgetbeheer als voorwaarde aan een schuldregeling verbindt.

     

Artikel 45: Afwijzing aanvraag

  • 1.

    Indien de Kredietbank besluit de aanvraag voor budgetbeheer af te wijzen, doet de Kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tot het indienen van een bezwaar/klacht tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.

     

Artikel 46: Overeenkomst tot budgetbeheer

  • 1.

    De rechten en verplichtingen van de Kredietbank en de rekeninghouder worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 2.

    De Kredietbank verstrekt de rekeninghouder een door de Kredietbank ondertekend exemplaar van de overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 3.

    De Kredietbank hanteert het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

     

Artikel 47: Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het College stelt algemene voorwaarden vast die van toepassing zijn op de door de Kredietbank gesloten overeenkomsten tot budgetbeheer.

  • 2.

    De Kredietbank draagt er zorg voor dat aan de rekeninghouder en/of begeleide die een aanvraag tot budgetbeheer doet, uiterlijk voor of bij het sluiten van de overeenkomst tot budgetbeheer daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

  • 3.

    De Kredietbank hanteert het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

  • 4.

    Het College kan (terzake) het opstellen van de algemene voorwaarden aan het Afdelingshoofd mandateren/volmacht verlenen.

     

Artikel 48: Overige bepalingen

  • 1.

    De Kredietbank verstrekt periodiek aan de rekeninghouder kosteloos een afschrift van het verloop van de budgetbeheerrekening.

  • 2.

    De Kredietbank is bevoegd aan de rekeninghouder een vergoeding in rekening te brengen voor de kosten van het budgetbeheer en voor het opnieuw verstrekken van een al eerder toegezonden periodiek afschrift en/of de eindafrekening.

     

Paragraaf 2: Budgetcoaching

 

Artikel 49: Budgetcoaching

Bij het regelen van schulden kan de Kredietbank de schuldenaar de mogelijkheid bieden om hem te begeleiden om te komen tot een verantwoorde besteding van zijn financiële middelen.

 

Artikel 50: Aanvraag

De Kredietbank kan budgetcoaching als voorwaarde aan het plan van aanpak voor schuldhulpverlening verbinden.

 

Artikel 51: Overeenkomst tot budgetcoaching

  • 1.

    De rechten en verplichtingen van de Kredietbank en de begeleide worden vastgelegd in het plan van aanpak voor schuldhulpverlening.

  • 2.

    De Kredietbank verstrekt de begeleide het plan van aanpak voor schuldhulpverlening.

     

HOOFDSTUK VII: BEPALINGEN VAN FINANCIELE AARD

 

Artikel 52: Verslag werkzaamheden en bedrijfseconomische ontwikkeling

De Kredietbank doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden en van de bedrijfseconomische ontwikkeling in de jaarrekening van de gemeente Nijmegen.

 

Artikel 53: Reserve en fondsen

  • 1.

    De Kredietbank kan de volgende reserve en fondsen vormen:

    • a.

      een algemene reserve;

    • b.

      een risicofonds;

    • c.

      een rente-egalisatiefonds.

  • 2.

    De Kredietbank kan eveneens een voorzieningenfonds vormen.

  • 3.

    Het College stelt op voordracht van het Afdelingshoofd en de accountant het bedrag vast dat aan de reserve en afzonderlijke fondsen moet worden toegevoegd.

  • 4.

    Het Afdelingshoofd en de accountant hanteren bij de voordracht als bedoeld in lid 2 van dit artikel zo veel mogelijk de normen zoals deze gebruikelijk zijn voor andere financiële instellingen, in het bijzonder ten aanzien van banken.

  • 5.

    Het verlies dat door de Kredietbank in enig jaar wordt geleden op de verstrekte kredieten, komt ten laste van het risicofonds.

  • 6.

    Het exploitatieverlies dat door de Kredietbank in enig jaar wordt geleden, voor zover dit niet veroorzaakt is door onvoorziene renteontwikkelingen, komt ten laste van de algemene reserve.

  • 7.

    Het verlies dat door de Kredietbank door niet voorziene renteontwikkelingen in enig jaar wordt geleden, komt ten laste van het rente-egalisatiefonds.

  • 8.

    Op de bepalingen van comptabele aard zijn de Gemeentelijke Comptabiliteitswet en het Besluit begroting en verantwoording van overeenkomstige toepassing.

     

HOOFDSTUK VIII: KLACHTEN

 

Artikel 54: Bankreglement

  • 1.

    Het College beslist over alle klachten die betrekking hebben over de uitleg van dit Bankreglement.

  • 2.

    Het College beslist nadat het Afdelingshoofd in de gelegenheid is gesteld zijn visie ten aanzien van de klacht kenbaar te maken.

     

Artikel 55: Klachtenprocedure

  • 1.

    De Kredietbank draagt zorg voor een adequate behandeling van klachten van cliënten over financiële diensten, financiële producten en andere producten van de Kredietbank. De Kredietbank beschikt daartoe over een klachtenprocedure.

  • 2.

    De klachtenprocedure voorziet in de behandeling van klachten van natuurlijke personen met betrekking tot de gang van zaken rond kredietverlening, schuldhulpverlening, budgetbeheer en budgetcoaching en gedragingen jegens de begeleide, de cliënt, de kredietnemer, de rekeninghouder en de schuldenaar.

  • 3.

    De Kredietbank geeft op afdoende wijze bekendheid aan het bestaan van een klachtenprocedure.

  • 4.

    De klachtenprocedure wordt door de afdeling Juridische Zaken van de gemeente Nijmegen behandeld op basis van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de natuurlijke persoon wordt gewezen op de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de Nationale Ombudsman tegen de uitslag van de klachtenprocedure.

     

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 56: Slotbepaling

  • 1.

    In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de Wet of het Bankreglement is voorzien, beslist het College naar redelijkheid en billijkheid.

  • 2.

    Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van het Bankreglement als de toepassing van het Bankreglement tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 3.

    Het College kan deze bevoegdheden aan het Afdelingshoofd mandateren/volmacht verlenen.

     

Artikel 57: Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit Bankreglement treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop het Bankreglement door het college is goedgekeurd.

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Bankreglement 2017 vervalt het Bankreglement 2009.

     

Artikel 58: Citeertitel

Dit Bankreglement kan worden aangehaald als: "Bankreglement 2017".

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, op 12 september 2017.

De Gemeentesecretaris,

mr. drs. A.H. van Hout

De Burgemeester,

drs. H.M.F. Bruls