Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent jeugd en onderwijs Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs van de gemeente Amersfoort |
Citeertitel | Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs van de gemeente Amersfoort |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-09-2017 | nieuwe regeling | 05-09-2017 | . |
De begripsbepalingen uit de Wet en de ASV zijn ook op deze Regeling van toepassing. In deze Regeling en de daarop rustende Beleidsregels wordt (mede) verstaan onder:
Artikel 2. Doel van de Regeling
Deze Regeling heeft tot doel om gefaseerd toe te groeien naar de meest wenselijke en ideale situatie voor Jeugd en opvoeders in Amersfoort: een stad waar het goed opgroeien is en er doorlopend kansen en perspectieven geboden worden. Dat betekent dat jongeren vaardigheden ontwikkelen die nodig zijn in de 21e eeuw. Deze vaardigheden zijn zowel gericht op persoonsvorming, op maatschappelijke toerusting als op kennis die noodzakelijk is voor leren, ontwikkelen en werken. Hierbij stelt de gemeente het toerusten van opvoeders en professionals centraal en streeft naar handelingsbekwaamheid in het hele werkveld, ook thuis.
Om in aanmerking te komen voor Subsidie moet worden voldaan aan de beoordelingscriteria zoals genoemd in artikel 6 van deze Regeling en mag geen van de weigeringgronden, genoemd in artikel 9 van deze Regeling, op de Aanvraag of op de Aanvrager van toepassing zijn.
Artikel 6. Beoordelingscriteria
Aanvragen worden op basis van de beoordelingscriteria zoals opgenomen in de van toepassing zijnde Beleidsregel, beoordeeld.
Indien het College in een Beleidsregel bepaalt dat er een Adviescommissie moet worden ingesteld overeenkomstig artikel 7 lid 3 onder e, dan:
De Subsidie wordt in ieder geval – naast het bepaalde in artikelen 4:25 en 4:35 van de Wet en de artikelen 10 en 13 van de ASV – geweigerd, indien:
Bijlage bij de toelichting Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs.
– deze planning is van toepassing op Structurele Activiteiten –
– aan deze planning kunnen geen rechten worden ontleend –
Toelichting bij de Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs.
Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op deze Regeling:
Subsidie kan alleen worden aangevraagd door een rechtspersoon; dus niet door een natuurlijk persoon.
Hoofdstuk 4.2 van de Wet is specifiek van toepassing op Subsidies. In artikel 4:21 lid 1 wordt het begrip Subsidie gedefinieerd. De bepaling van het begrippen “Activiteit” en “Subsidie” in deze Regeling zijn van die definitie afgeleid.
Een Beleidsregel op grond van deze Regeling geeft aan hoe het College een Aanvraag voor subsidiering van Activiteiten, die bijdragen aan één of meer van de maatschappelijke doelen uit het UPJO, beoordeelt.
De vigerende ASV is, naast de Wet, de juridische basis voor deze Regeling.
Artikel 2. Doel van de Regeling.
Doelstelling van deze Regeling komt overeen met de doelstelling van het UPJO.
Artikel 3. Subsidiabele Activiteiten.
De subsidiabele Activiteiten worden in het UPJO uitgewerkt in maatschappelijke doelen, projectvoorwaarden en speerpunten. Zie daarvoor de bladzijden 34 en 35 van “Allemaal opvoeders: een solide basis voor jeugd in Amersfoort. Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2017-2020.”
Het UPJO is op 17 januari 2017 door de Raad vastgesteld. Het UPJO en de bijbehorende stukken zijn te vinden onder agendapunt 2 van die raadsvergadering, via deze link.
De subsidiabele Activiteiten worden bekostigd met middelen die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt én met middelen die de gemeente Amersfoort uit eigen begroting beschikbaar stelt. Rekening houdend met de (ontwikkeling van) de Rijksmiddelen en met de gemeentelijke beleidsprioriteiten, stelt het College de Subsidieplafonds vast.
Vaststelling van de Subsidieplafonds gebeurt onder voorwaarde van goedkeuring van de begroting door de Raad. Deze bepaling is opgenomen omdat over het algemeen de Subsidieplafonds voor een komend jaar al vóór de zomer van een lopend jaar worden vastgesteld. De hoogte van de Rijksbijdragen zijn lang niet altijd vóór de zomer bekend, zodat vaststelling van de Subsidieplafonds onder voorwaarde moet plaatsvinden.
Voor verhoging of verlaging van de Subsidieplafonds die het College voor het komende jaar vaststelt is de Kadernota, die in het voorjaar door het College aan de Raad wordt aangeboden, het uitgangspunt.
Het 3e lid van dit artikel geeft het College de mogelijkheid een Subsidieplafond ook achteraf te verlagen. Indien dat aan de orde zou zijn heeft een dergelijke verlaging uitsluitend betrekking op verlaging van Subsidie voor nog niet uitgevoerde activiteiten. Artikel 4:28 onder c en artikel 4:48, 1 van de Wet zijn daarbij van toepassing.
Artikel 6. Beoordelingscriteria.
Subsidieaanvragen voor Activiteiten die bijdragen aan uitvoering van de maatschappelijke doelen uit het UPJO, worden beoordeeld op grond van deze Regeling en de betreffende Beleidsregel(s). Voor deze aanpak is gekozen om recht te doen aan de overkoepelende rol die het UPJO als overall beleidskader heeft en tegelijk om snel te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen. De opzet van het UPJO wordt vertaald door deze Regeling zo op te zetten dat aanpassing tijdens de looptijd van het UPJO niet noodzakelijk is, omdat gewijzigde omstandigheden van jaar tot jaar zo nodig kunnen worden vertaald in aanpassing van de Beleidsregel(s). Gewijzigde omstandigheden en nieuwe inzichten kunnen ontstaan door bijvoorbeeld aanpassingen van de Rijksbijdragen maar ook uit actuele ontwikkelingen in de gemeente Amersfoort zelf.
Het UPJO kent 8 maatschappelijke doelen die ieder voor zich zijn geconcretiseerd in projectvoorwaarden en speerpunten. Zie de toelichting bij artikel 3.
Afhankelijk van de beoogde Activiteiten en doelgroepen én afhankelijk van de vraag of het gaat om Structurele dan wel incidentele Activiteiten, zullen meerdere Beleidsregels noodzakelijk zijn.
Lid 2 van dit artikel geeft aan welke onderwerpen in ieder geval geregeld moeten worden in een Beleidsregel.
In lid 3 wordt geregeld welke bepalingen het College kanopnemen in een Beleidsregel. Zo kan het College aangeven of een Incidentele Subsidie wordt verstrekt voor een aantal jaren (maximaal 4, zie artikel 4:23 lid 3 onder d van de Wet) óf dat een Incidentele Subsidie wordt verstrekt voor de duur van een bepaalde Activiteit. In dat laatste geval gaat het om een projectmatige Activiteit waarbij beëindiging van de Activiteit niet per se gekoppeld is aan een bepaald moment. Ook het opstellen van een Plan van aanpak is niet altijd noodzakelijk maar zal in de praktijk alleen gevraagd worden indien de Aanvragen kwalitatief of kwantitatief tegen elkaar moeten worden afgewogen.
De aanvullende eisen die eventueel kunnen worden gesteld aan het beschikken over een verklaring omtrent het gedrag, zijn aanvullend op de wettelijke bepalingen.
Indien het College in een Beleidregel bepaalt dat een Aanvrager een Plan van aanpak op moet stellen, dan wordt dat Plan van Aanpak beoordeeld door een Adviescommissie. De samenstelling van een Adviescommissie dient voldoende waarborgen te geven voor een objectieve en transparante beoordeling. Vandaar dat in een Adviescommissie ook een externe niet belanghebbende deskundige moet worden opgenomen en dat het advies van de Adviescommissie unaniem moet zijn.
Sub b heeft tot doel uit te sluiten dat uit te voeren Activiteiten twee keer worden gesubsidieerd of op een andere manier twee keer worden betaald. Dat sluit niet uit dat één project vanuit meerdere financieringsbronnen gesubsidieerd kan worden, mits het totale bedrag uit die financieringsbronnen niet hoger is dan het totaal van de kosten. Indien er voor zo ver er sprake is van andere financieringsbronnen moet de Aanvrager dit melden in de Aanvraag, overeenkomstig artikel 4:65 van de Wet.
Sub e stelt het gebruik van een Meldcode huiselijk geweld verplicht. Die verplichting volgt voor de meeste professionals direct voort uit de wijzigingswet “verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling”. Omdat niet op voorhand duidelijk is af alle te subsidiëren Activiteiten op grond van deze Regeling ook zullen vallen onder de activiteiten waarop genoemde wet betrekking heeft, is deze bepaling hier toch opgenomen. In ieder geval geldt hierdoor de verplichting tot het gebruik van een meldcode nu ook voor vrijwilligersorganisaties die op grond van deze Regeling Subsidie zouden kunnen aanvragen.
Sub f. De Aanvrager is een rechtspersoon, dus geen natuurlijk persoon. Het gaat hier om een VOG verklaring die betrekking heeft een rechtspersoon.
Sub g. Dit lid beoogt de veiligheid bij uitvoering van Activiteiten te vergroten door van de Aanvrager te vragen systematisch toe te zien op het hebben van een geldige VOG verklaring van alle natuurlijke personen die onder verantwoordelijkheid van de Aanvrager Activiteiten verrichten. Dat betreft dus niet alleen betaalde medewerkers maar ook vrijwilligers en anderen die op een of andere wijze bij de uitvoering van de Activiteiten betrokken zijn.
Artikel 10. Verlening van de Subsidie.
Structurele Subsidie voor een komend jaar moet zijn aangevraagd vóór 15 oktober voorafgaand aan dat jaar. Dat wijkt af van de 13 weken die genoemd worden in de Wet (artikel 4:60 van de Wet). Een termijn van 13 weken vóór 1 januari komt uit op 1 oktober. Uitgaande van de voorbeeld planning voor Structurele Subsidie (zie de bijlage bij deze toelichting) is publicatie van de beleidsregels niet mogelijk vóór 15 september. Omdat de periode tussen 15 september en 1 oktober voor Aanvragers te kort is om een Aanvraag goed voor bereiden en in te dienen, is de uiterste indieningsdatum vastgesteld op 15 oktober. Afwijken van genoemde wettelijke termijn mag, mits geregeld in een wettelijk voorschrift, in dit geval dus deze Regeling.
Aanvragen voor Structurele Subsidie die vóór 15 oktober zijn ontvangen worden uiterlijk op 31 december afgedaan door middel van een verleningbeschikking, zo is bepaald in artikel 12:1, a van de ASV.
Afhankelijk van het doel en de criteria voor subsidiabele activiteiten zal per Beleidsregel geregeld worden welke termijnen van toepassing zijn op het indienen en beschikken op Aanvragen voor Incidentele Subsidie. In de ASV is geregeld dat de standaard termijn daarvoor uiterlijk 3 maanden is (artikel 12:1, b van de ASV).
Artikel 11. Vaststelling van de Subsidie.
Lid 1 geeft aan hoe in deze Regeling wordt omgegaan met Awb 4:68 en Awb 4:73. Expliciet is hier vastgelegd dat zowel Structurele als Incidentele Subsidie per kalenderjaar wordt vastgesteld. Voor Structurele Subsidie is dat altijd op basis van een verzoek om vaststelling van de Aanvrager, voor Incidentele Subsidies kan dat ook door gebruik te maken van artikel 4:67, 2 van de Wet.
Door de verplichting besteding van de Subsidie altijd per jaar te verantwoorden kan tevens toepassing worden gegeven aan de wettelijke bepalingen (artikelen 4:72 en 4:61 van de Wet) over het gebruik van een eventuele egalisatie reserve.
Een verzoek om vaststelling van subsidie moet voldoen aan de daarop van toepassing zijnde bepalingen uit de ASV. Dat geldt ook voor de regels over een accountantsverklaring. Zie daarvoor ondermeer artikel 23 van de ASV. Indien een accountantsverklaring vereist is moet gebruik worden gemaakt van het “controle protocol subsidies gemeente Amersfoort”. Dat protocol staat (hier).