Besluit van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling SED
Organisatie over de vaststelling van de verordening over bezwaarschriften
met betrekking tot personele aangelegenheden van een persoon die werkzaam is
binnen de SED Organisatie.
Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling SED
Organisatie,
Gelet op artikel 21, lid 1, en artikel 23, lid 2, onder b van
de Gemeenschappelijke Regeling SED organisatie;
Besluit vast te stellen:
Verordening bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden SED
Organisatie 2015
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
AB: Algemeen bestuur van de SED organisatie;
Awb: Algemene wet
bestuursrecht;
commissie: de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden;
DB: Dagelijks bestuur van de SED organisatie;
GR: Gemeenschappelijke regeling;
verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft
genomen.
Artikel 2 Inleidende bepaling
- 1.
- 2.
De commissie is slechts bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die
zijn ingediend tegen besluiten die betrekking hebben op personele
aangelegenheden van een ambtenaar ingevolge artikel 1, onder c van de Gemeenschappelijke
Regeling SED organisatie. Voor de toepassing van deze
verordening worden eveneens als ambtenaar beschouwd hij die aangesteld
is als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijkestand.
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
- 1.
De commissie bestaat uit drie leden die geen deel uitmaken van of
werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de SED organisatie. Zij
worden door het DB benoemd, geschorst en ontslagen.
- 2.
Het DB wijst uit de drie leden een plaatsvervangend voorzitter aan.
- 3.
Het DB benoemt tevens een plaatsvervanger voor de situatie waarin een
lid verhindert is. De plaatsvervanger wordt op identieke wijze
voorgedragen als de leden.
- 4.
De commissie bestaat uit tijdens de behandeling van een bezwaarschrift
in ieder geval uit een voorzitter of zijn plaatsvervanger. Indien
gewenst laat hij zich bijstaan door één of twee van de overige
leden.
- 5.
De beraadslaging vindt plaats met een voorzitter en twee overige
leden.
Artikel 4 Secretaris
- 1.
Het DB wijst een secretaris van de commissie en een of meer
plaatsvervangers van de secretaris aan.
- 2.
De secretaris van de commissie heeft geen stemrecht.
Artikel 5 Zittingsduur
- 1.
De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een
periode van maximaal vier jaar en zijn herbenoembaar voor een periode
van maximaal vier jaar.
- 2.
De perioden van benoeming binnen de commissie zijn gelijk aan de
perioden binnen de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en
Drechterland.
- 2.
De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag
nemen.
- 3.
Het AB kan tussentijds tot schorsing of ontslag van de voorzitter of een
lid overgaan.
- 4.
Het AB gaat in ieder geval tot ontslag over als de voorzitter of een lid
een ambt of functie heeft aanvaard die krachtens artikel 3, eerste lid
onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.
- 5.
De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven
hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien. Dit geldt niet
voor de voorzitter en leden die op grond van het vierde lid of om andere
zwaarwegende redenen uit hun functie zijn ontheven.
Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift
De werkwijze en termijnen van de commissie vinden plaats conform het
daarover gestelde in de Awb.
Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden
voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van
de commissie:
- -
- -
artikel 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een
termijn;
- -
artikel 6:17, voorzover het de verzending van stukken betreft
tijdens de behandeling door de commissie;
- -
- -
Artikel 8 Vooronderzoek
- 1.
De voorzitter van de commissie is, in verband met de voorbereiding van
de behandeling van het bezwaarschrift, bevoegd rechtstreeks alle
gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.
- 2.
De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie
bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig
uitnodigen daartoe op de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten
zijn verbonden, is vooraf machtiging van het DB vereist.
Artikel 9 Hoorzitting
- 1.
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting
waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid
worden gesteld zich door de commissie te doen horen.
- 2.
De voorzitter beslist over de toepassing van artikel
7:3 van de Awb, voor wat betreft de mogelijkheid van het
afzien van het horen van belanghebbenden.
- 3.
Indien de voorzitter besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan
mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan. In dit geval
adviseert de voorzitter namens de commissie over het
bezwaarschrift.
Artikel 10 Uitnodiging zitting
- 1.
De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten
minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.
- 2.
Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het
verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het
tijdstip van de zitting te wijzigen.
- 3.
De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week
voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend
orgaan meegedeeld.
- 4.
De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of
afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste tot en
met derde lid.
Artikel 11 Quorum
- 1.
Beraadslaging vindt plaats door de voltallige commissie.
- 2.
Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat in ieder geval de
voorzitter of zijn plaatsvervanger aanwezig is.
Artikel 12 Niet deelneming aan de behandeling
- 1.
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de
behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid
in het geding kan zijn.
- 2.
Zij laten zich zonodig vervangen.
Artikel 13 Openbaarheid zitting
De zitting van de commissie is niet openbaar.
Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging
- 1.
Het verslag als bedoeld in artikel
7:7 van de Awb vermeldt de namen van de aanwezigen, met
daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.
- 2.
Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is
gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
- 3.
Indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars
tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
- 4.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die
aan het verslag worden gehecht.
- 5.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de commissie.
Artikel 15 Nader onderzoek
- 1.
Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld,
nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen
beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.
- 2.
De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan
de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden
toegezonden.
- 3.
De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden
kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de
voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een
nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.
- 4.
Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die
betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 16 Raadkamer en advies
- 1.
De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het
door haar uit te brengen advies.
- 2.
De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen
advies. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van
de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding
gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.
- 3.
Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen
beslissing op het bezwaarschrift.
- 4.
Het advies wordt namens de voorzitter door de secretaris van de
commissie ondertekend.
Artikel 17 Uitbrengen van advies en verdaging
- 1.
Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in
artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie,
tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift
dient te beslissen.
- 2.
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn,
als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb,
ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door
de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het
eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te
verdagen.
- 3.
Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de
belanghebbenden een afschrift.
Artikel 18 Geheimhouding
De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen
hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt.
Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening
bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden SED Organisatie
2015.