Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent aardgas Subsidieregeling Amsterdam Aardgasvrij |
Citeertitel | Subsidieregeling Amsterdam Aardgasvrij |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2019 | artikel 14, toelichting | 08-01-2019 | |||
09-11-2018 | 24-01-2019 | artikel 8 | 18-09-2018 | ||
25-07-2018 | 09-11-2018 | artikel 1, 2a, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, toelichting | 17-07-2018 | ||
12-09-2017 | 25-07-2018 | nieuwe regeling | 18-07-2017 Gemeenteblad 2017, 153029 | - |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
DAEB-vrijstellingsbesluit: het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011, betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor openbare dienst, verleend aan bepaalde, met beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU C9380)), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
De-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB EU L 352 van 24.12. 2013), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 3 Europees kader bij subsidie aan woningcorporaties
In zover woningcorporaties activiteiten uitvoeren die op grond van deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen, betreffen het Diensten van Algemeen Economisch belang als bedoeld in artikel 47 van de Woningwet. Het betreft een additionele, specifieke vergoeding in aanvulling op de compensatie die is genoemd in het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.
Artikel 4 Doel subsidieregeling
Deze subsidie heeft tot doel het terugdringen van de aansluitingen aan het aardgasnet van de bestaande woningvoorraad, het maatschappelijk vastgoed en woningen binnen kleinschalige transformatie(s) ter stimulering van de transitie naar een aardgasvrij Amsterdam, waaronder begrepen het stimuleren van de transitie van de bestaande woningvoorraad naar NOM-woningen.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van fysieke gebouwgebonden maatregelen aan een bestaande woning, complex van woningen, woningen binnen een kleinschalige transformatie of aan maatschappelijk vastgoed in de gemeente Amsterdam voor:
Artikel 7 Hoogte van de subsidie
Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 5, onder c, ten behoeve van een woning, complex van woningen, kleinschalige transformatie of ten behoeve van maatschappelijk vastgoed, bedraagt de subsidie 100% van de werkelijke kosten, tot een maximum van het op de datum van subsidieaanvraag geldende tarief voor het verwijderen van een aansluiting per woning of per maatschappelijk vastgoed, zoals die is vastgesteld door de in de gemeente Amsterdam van toepassing zijnde netbeheerder;
Een ieder kan subsidie aanvragen, waarbij geldt dat indien de aanvrager een Vereniging van Eigenaren, een coöperatieve flatvereniging of enig ander rechtspersoon met leden waarbij de leden binnen een gebouw van die rechtspersoon wonen in een woning, de subsidie door zowel de rechtspersoon als de leden van die rechtspersoon kan worden aangevraagd.
Artikel 10 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Artikel 12 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
De woningcorporatie administreert de netto kosten, bedoeld in artikel 5 van het DAEB-vrijstellingsbesluit, die zijn verbonden met de activiteiten bedoeld in artikel 5, op een zodanige wijze dat inzicht kan worden verkregen in de hoogte van deze kosten, zulks afgescheiden van de reguliere bedrijfsvoering, in relatie tot de voor deze activiteiten verstrekte subsidie.
Artikel 13 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA bevat de aanvraag tot subsidievaststelling:
Toelichting bij Subsidieregeling Amsterdam Aardgasvrij
De gemeente Amsterdam wil de verduurzaming van de stad versnellen. Hiervoor is de Agenda Duurzaamheid opgesteld. Het doel is onder andere dat in 2020 per inwoner 20% meer duurzame energie wordt opgewekt en 20% minder energie verbruikt wordt ten opzichte van 2013. Om dit doel te behalen zijn in de Agenda Duurzaamheid verschillende acties opgenomen. In de uitvoering van plannen wil de gemeente zich vooral richten op initiatieven en projecten die snel kunnen worden opgeschaald.
Met de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas' wordt hieraan invulling gegeven. Insteek: met het terugdringen van het aardgasverbruik neemt de CO2‐uitstoot in de stad flink af. Samen met partners in de stad en samen met bewoners is de gemeente op zoek naar duurzame alternatieven. Stip op de horizon is een stad zonder aardgas in 2050. Met deze subsidieregeling wordt het voor een eigenaar of gebruiker van woningen, maatschappelijk vastgoed of binnen kleinschalige transformatie mogelijk een belangrijke bijdrage te leveren aan die nieuwe, toekomstbestendige schone stad. Uitdaging is daarnaast om de benodigde elektriciteit duurzaam op te wekken.
Er zijn twee varianten van ingrepen die subsidiabel zijn, die moeten leiden tot een woning zonder aardgas. De aanvrager dient één van beide categorieën te kiezen. Het gaat om de Nul-op-de meterrenovatie en om de aardgasloze oplossing. In ieder geval is de woning na de maatregelen afgesloten van het aardgas.
Op 12 juni 2018 is een groot deel van de oorspronkelijke Subsidieregeling Amsterdam aardgasloos herzien naar de onderhavige Subsidieregeling Amsterdam Aardgasvrij. Aanleiding voor deze herziening is geweest de aangenomen motie van december 2017 van de gemeenteraad van Amsterdam en de vaststelling van het Versnellingspakket 4 Versnellingsmiddelen Duurzaamheid (besluitnummer ZD2017-007731) op 19 december 2017.
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de regeling vóór herziening is dat de groep van aanvragers is uitgebreid met:
Tevens zijn er een aantal andere inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd, alsook redactionele wijzigingen.
In het kader van staatssteun is ervoor gekozen om voor deze subsidieregeling aan te sluiten bij de vrijstellingsvereisten zoals geformuleerd in de de-minimisverordening. Dit betekent dat aan de onderneming van de subsidieaanvrager binnen drie belastingjaren niet meer de-minimissteun mag zijn verstrekt, vermeerderd met de aangevraagde subsidies voor dit project, dan het drempelbedrag van € 200.000. De subsidieaanvrager dient hier zelf op toe te zien en daartoe een “Verklaring de-minimissteun” te overleggen. De definitie van onderneming is in artikel 2, tweede lid van de de-minimisverordening gegeven. Een subsidie aan een onderneming, niet zijnde woningcorporatie, kan dus nimmer hoger zijn dan € 200.000,-.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn definities opgenomen van begrippen die in de regeling gebruikt worden. Een aantal begrippen dient nader te worden toegelicht.
Afsluiting: het verwijderen van de aardgasaansluiting wordt gedaan door de netbeheerder. De kosten hiervoor vallen onder de subsidiabele maatregelen. De netbeheerder overlegt een schriftelijk bewijs van afsluiting bijvoorbeeld in de vorm van een voldane factuur.
Coöperatieve flatvereniging: Bij deze constructie behoort het flatgebouw in eigendom toe aan de coöperatie, die evenveel leden kent als (toekomstige) bewoners. Het lidmaatschap van de coöperatie geeft het recht tot de bewoning van een privé-gedeelte en tot het gebruik van gemeenschappelijke ruimten.
Kleinschalige transformatie:Het is aan de aanvrager die een onderneming (in de zin van de de-minimisverordening) is, om bij kleinschalige transformatie erop te letten dat de-minimisgrens niet wordt overschreden indien subsidie wordt aangevraagd op grond van deze regeling. Op grond van de de-minimisverordening kunnen decentrale overheden ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- (het huidige belastingjaar en de twee voorafgaande) steunen zonder dat dit staatssteun oplevert. Er is bijvoorbeeld een probleem met de de-minimis bij transformatie naar 25 Nul-op-de-meter woningen (25 x €8.000= €200.000). In die situatie kan geen subsidie meer aangevraagd worden voor het afsluiten van de woning van het aardgas, omdat de ondernemer dan al aan het maximale steunbedrag zit wat toegestaan is op grond van de de-minimisverordening.
NOM: De opwek en gebruik van energie worden bepaald onder standaardcondities- en rekenmethode, zoals vastgelegd in de Nederlandse norm: NEN 7120. In het kader van deze subsidieregeling beschikt de NOM-woning niet over een gasaansluiting en is niet aangesloten op een warmtenet.
Maatschappelijk vastgoed: Voorbeelden van maatschappelijk vastgoed zijn scholen, zorginstellingen, religieuze gebouwen en gebouwen van sportverenigingen. Dat kunnen allerlei soorten van gebouwen zijn, zolang deze voor een deel of geheel een publieke functie vervullen. Met dit begrip is aangesloten bij de definitie zoals is bepaald in de Subsidieregeling Schaalsprong zonne-energie in Amsterdam. Dat komt de uniformiteit van de (subsidie)regelingen in Amsterdam ten goede.
Organisatie met publieke functie: Uit de statuten van deze organisaties zal moeten blijken of zij 1. een rechtspersoon zijn zonder winstoogmerk, 2. gericht zijn op een maatschappelijk belang en 3. werkzaam zijn op het gebied van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, maatschappelijke opvang of zorg. Met dit begrip is aangesloten bij de definitie zoals is bepaald in de Subsidieregeling Schaalsprong zonne-energie in Amsterdam. Dat komt de uniformiteit van de regelingen in Amsterdam ten goede.
Artikel 2. Algemene subsidieverordening
De Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013 (ASA) is te vinden op www.amsterdam.nl.
De Subsidieregeling Amsterdam aardgasvrij is getoetst aan de staatssteunregels. Onderscheid kan worden gemaakt tussen subsidie die wordt verstrekt aan i) woningcorporaties, ii) ondernemers, niet zijnde woningcorporaties en iii) niet-ondernemers.
Ten aanzien van steun die aan woningcorporaties wordt verleend ten behoeve van hun taak op het gebied van sociale huurwoningen geldt het DAEB-vrijstellingsbesluit. Ingevolge de Woningwet en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015zijn woningcorporaties onder andere belast met het in stand houden van en treffen van voorzieningen aan haar woongelegenheden; het treffen van energiebesparende voorzieningen valt hier onder. Op grond van artikel 5, tweede lid, van het DAEB-vrijstellingsbesluit mag voor de uitvoering van deze taak maximaal tien jaar compensatie worden verleend, mits het compensatiebedrag niet hoger is dan nodig ter dekking van de nettokosten daarvan.
Het DAEB-vrijstellingsbesluit stelt ten aanzien van de compensatie in artikel 5, negende lid, wel de eis dat als activiteiten worden verricht, die zowel diensten van algemeen economisch belang (DAEB) als andere activiteiten betreffen, de met het treffen van energiebesparende maatregelen verband houdende kosten gescheiden in de boekhouding worden opgenomen. Dit is geregeld in artikel 7, tweede lid. Dit betreft dus een verplichting die vanuit Europees recht wordt opgelegd.
Zie ook de inleiding hiervoor. Om in 2050 een stad zonder aardgas te zijn, moet het aantal aardgasvrije bestaande woningen, bestaand maatschappelijk vastgoed en nieuwe woningen binnen kleinschalige transformatie in Amsterdam fors stijgen. Door in plaats van aardgas te verwarmen met en te koken op een duurzaam alternatief wordt de CO2-uitstoot in de gemeente Amsterdam teruggedrongen.
De subsidieregeling is alleen gericht op bestaande woningen, bestaand maatschappelijk vastgoed of, als bijzondere categorie, nieuwe woningen binnen kleinschalige transformatie. Het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw is dus uitgesloten van deze regeling.
Het doel van de regeling is daarom het stimuleren van het uitvoeren van maatregelen hiertoe. NOM maakt hiervan onderdeel uit. Met een robuuste en laagdrempelige subsidieregeling wordt het voor een zo groot mogelijk aantal eigenaren of gebruikers van woningen en maatschappelijk vastgoed mogelijk om over te gaan tot het nemen van maatregelen.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
In dit artikel is bepaald welke activiteiten subsidiabel zijn.
Allereerst is dit de vergaande verduurzaming tot Nul op de meter (NOM). Dit kunnen gestapelde corporatiewoningen zijn, maar ook grondgebonden (eengezins)woningen komen in aanmerking voor subsidie. De woning wordt in elk geval van het aardgasnet afgesloten. NOM in combinatie met een warmtenet komt niet voor subsidie in aanmerking.
De tweede variant is het aardgasvrij maken van de woning. Subsidiabel zijn fysieke werkzaamheden om te komen tot een alternatief voor de aardgasgestookte verwarmingsketel. Dit kan een individuele of een collectieve ketel zijn. Het alternatief is bijvoorbeeld aansluiting op een warmtenet, warmte-koude-opslag (wko) of een all-electric-oplossing. Het gaat daarbij om de meerkosten ten opzichte van het continueren van de aardgassituatie. De eigenaar moet aanvullend ook overgaan op aardgasvrij koken.
Aardgas verdwijnt daarmee volledig uit de woning.
Als derde variant kan ook gekozen worden om als losse activiteit of aanvullend op één van de twee varianten zoals genoemd onder a of b, de kosten per woning van het (laten) afsluiten van het aardgasnet te vergoeden.
In alle gevallen kan subsidie gecombineerd worden met andere subsidies; van de gemeente Amsterdam, maar ook van het rijk of vanuit Europa. Via de RVO is bijvoorbeeld een aantal verduurzamingssubsidies voor verschillende doelgroepen beschikbaar.
De in aanmerking komende kosten zijn de kosten die worden gemaakt voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. Uitgekeerd wordt een totaalbedrag. Of BTW teruggevorderd kan worden door de aanvrager, doet voor de gemeente niet ter zake.
Omdat met deze regeling het doel, en niet de techniek, centraal gesteld wordt, kunnen de maatregelen divers zijn. Maatregelen en kosten worden daarom niet nader gespecificeerd; zo min mogelijk maatregelen worden dan uitgesloten.
De gemeente behoudt het recht voor om externe expertise in te schakelen voor de beoordeling van de kosten en haalbaarheid van de aanvraag.
Onderdeel a: Kosten voor eigen arbeid worden in geen enkel geval gesubsidieerd.
Onderdeel b en c: Vanwege de negatieve effecten op de luchtkwaliteit komen hout- en pelletkachels en biomassaketels niet in aanmerking voor subsidiering. Installaties met fossiele brandstof als olie, butaangas of kolen komen ook niet in aanmerking.
Onderdeel d: Het is de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager om te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen of minimum kwaliteitseisen. De gemeente wil hiermee uitsluiten dat zij daaraan meebetaalt, terwijl het aan de aanvrager zelf is om dit gat te dichten alvorens subsidie wordt aangevraagd op grond van deze regeling. De maatregelen moeten verder gaan dan het moeten voldoen aan wettelijke verplichtingen of gangbare minimum kwaliteitseisen. Het gaat erom dat de aanvrager die extra stap zet naar NOM of aardgasvrij, die zonder subsidie niet was gezet.
Artikel 7 Hoogte van de subsidie
Per variant gelden verschillende maxima. Per variant verschilt ook de verhouding tot de totale projectkosten.
Voor het aardgasvrij maken van maatschappelijk vastgoed, wordt gerekend met een maximum per 35 gJ. Er is gekozen voor 35 gJ, nu dat gelijk staat aan één woningequivalent. Dat is een gangbare berekenmethode zoals ook gehanteerd wordt in beleidsdocumenten en rapporten van onder andere de metropoolregio Amsterdam.
Met het (laten) afsluiten van de woning of maatschappelijk vastgoed is aansluiting gezocht met de tarieven, zoals deze vooraf zijn vastgesteld door de netbeheerder die in Amsterdam actief is. Op de website van de netbeheerder zijn de tarieven terug te vinden, zowel voor particuliere als zakelijke afsluitingen.
De subsidie mag gecombineerd worden met andere subsidieregelingen. Dit kunnen andere subsidies van de gemeente Amsterdam zijn, maar ook subsidies van andere overheden. Als voorwaarde geldt dat het totaal van subsidies niet de totale subsidiabele kosten mogen overschrijden. Meldplicht van reeds ontvangen en nog te ontvangen subsidies ligt bij de aanvrager.
Voor woningen, complex van woningen of kleinschalige transformatie is €5.000.000.- beschikbaar gesteld. Dit kan tussentijds worden aangepast door het college.
Voor maatschappelijk vastgoed is een afzonderlijk plafond van € 500.000 beschikbaar ingesteld. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de wens om te borgen dat de verschillende middelen goed te volgen blijven. De vervaldatum voor dit plafond, zoals bepaald in artikel 14, tweede lid, valt samen met die van de dekking die op 19 december 2017 door het college met het Versnellingspakket 4 Versnellingsmiddelen Duurzaamheid is verleend.
Zowel huurders als eigenaren in de vorm van particulieren, woningcorporaties, of andere entiteiten kunnen subsidie aanvragen. Onder eigenaren worden ook de bedrijfsmatige eigenaren van bestaande woningen verstaan die deze woningen bedrijfsmatig exploiteren.
Voor de woningcorporaties en ondernemingenkunnen vanuit het staatssteunrechtelijke kader andere eisen gelden dan voor particulieren. Zeker als er veel woningen door één aanvrager aardgasvrij worden gemaakt, zouden de subsidiabele kosten daarvan hoog kunnen zijn. Deze aanvragers dienen aan de eisen te voldoen die vanuit de staatssteunregels voor hen volgen.
VvE’s kunnen gezamenlijk een aanvraag indienen.
Ook maatschappelijke instellingen (scholen, sportclubs, religieuze gebouwen, etc.) willen hun vastgoed aardgasvrij makenen hebben daarbij een steuntje in de rug nodig, zo blijkt uit het feit dat deze partijen zich nu melden bij de gemeente. Met het opstellen van een subsidie voor maatschappelijk vastgoed kunnen maatschappelijke instellingen hier aanspraak op maken. Tevenszijn deze maatschappelijke instellingen juist vaak de verbinding in de wijken naar debewoners. De aardgasvrije maatschappelijke gebouwen die zo ontstaan zullen wordenbenut in de participatietrajecten in wijken en/of buurten. Voorbeelden hiervan: organiseren vanbewonersbijeenkomsten in deze gebouwen, of het inzet van deze partijen bij communicatieover aardgasvrij in gebieden.
Deze subsidie wordt alleen beschikbaar gesteld voor een organisatie met een publieke functie. Deze organisatie kan zowel eigenaar als gebruiker zijn van het maatschappelijk vastgoed waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Een gebruiker is bijvoorbeeld een huurder van een gedeelte van het maatschappelijk vastgoed. Gelet op de hiervoor beschreven maatschappelijke functie die dergelijk vastgoed heeft, zijn commerciële eigenaren en huurders van maatschappelijk vastgoed, als ook niet- commerciële huurders van commerciële eigenaren van maatschappelijk vastgoed, daarom uitgesloten van het aanvragen van subsidie.
Artikel 10 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Kostenraming en financieringsplan
Een ander woord voor kostenraming en financieringsplan is een businesscase of een haalbaarheidsstudie. Het moet in ieder geval duidelijk zijn dat het project waarvoor subsidie aardgasvrij wordt aangevraagd haalbaar is, met een afweging van de kosten tegen de baten, inclusief de risico’s die bij de investering in aardgasvrij of NOM kunnen spelen.
Indien een aanvraag wordt ingediend voor een NOM-subsidie, bevat die raming ten minste de vermeden toekomstige energiekosten.
Het bedrag van € 200.000 komt overeen met het drempelbedrag dat de Europese Commissie heeft vastgesteld ten aanzien van de-minimissteun. Kort samengevat komt het erop neer dat de onderneming van de subsidieaanvrager in de voorgaande drie belastingjaren (bij indiening op 10 februari 2018 gaat dit om de jaren 2016, 2017 en 2018) niet meer dan € 200.000 aan de-minimissteun (dat wil zeggen subsidies verleend onder de de-minimisverordening) vermeerderd met de aangevraagde subsidies voor dit project mag hebben ontvangen. Steun onder deze drempel valt onder de de-minimisverordening, wat betekent dat de steun niet behoeft te worden aangemeld bij de Europese Commissie.
Onder onderneming verstaat de Commissie elke entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. In artikel 2, tweede lid, van de de-minimisverordening wordt uiteengezet wanneer er sprake is van een zelfstandige onderneming.
Indien twee ondernemingen een bepaalde band met elkaar onderhouden, kan het voor de toepassing van de de-minimisverordening zo zijn dat deze ondernemingen als één zelfstandige onderneming worden gezien. Bij het invullen van de Verklaring de-minimissteun wordt een onderneming geacht daar rekening mee te houden. Onder de de-minimisverordening kan ook steun vallen die is vervat in leningen en garantstellingen, waarbij het mogelijk is om deze, onder voorwaarden, ook toe te passen op leningen en garantstellingen die langer dan drie jaar lopen. De voorwaarden hiervoor zijn uiteengezet in artikel 4 van de de-minimisverordening.
Geldende goedkeuringsverplichtingen
Onder geldende goedkeuringsverplichtingen wordt bijvoorbeeld bedoeld 70% van de huurders die moeten instemmen (eventuele kopers tellen niet mee) met een renovatievoorstel van de verhuurder, zoals een akkoord van de huurders wanneer de aanvrager een woningcorporatie is. Dan is volgens de wet sprake van een 'redelijk' voorstel waaraan de betrokken huurders zijn gebonden, ook de eventuele tegenstemmers (minder dan 30%). Voor VvE´s is dit de geldende meerderheid volgens het VvE-reglement.
Bewijs bankrekening op naam van aanvrager
Als bewijs kan een recent bankrekeningafschift of een kopie van een bankpas overlegd worden, waaruit duidelijk moet blijken dat het bankrekeningnummer op naam staat van de aanvrager.
In principe is het de bedoeling dat een eigenaar of gebruiker van maatschappelijk vastgoed een energierekening van het afgelopen jaar overlegt, de zogeheten jaarnota. Het kan echter ook voorkomen dat deze niet beschikbaar is, bijvoorbeeld omdat een huurder pas twee maanden een gedeelte van het vastgoed huurt. In dat geval is het voor de aanvrager ook mogelijk om een energierekening van een kortere periode dan één jaar te overleggen.
Let op: er moet ook een inhoudelijke uitwerking van de aanvraag worden ingeleverd. In artikel 5 van de ASA 2013 staat dat nader omschreven.
Het tweede lid regelt dat indien de aanvrager niet de eigenaar is van het maatschappelijk vastgoed waarin de subsidiabele activiteiten gaan plaatsvinden, deze aanvrager verplicht is om een verklaring van de eigenaar met de aanvraag mee te sturen. In deze verklaring geeft de eigenaar toestemming dat de fysieke maatregelen voor verbouw naar NOM of aardgasvrij en/of de afsluiting van het gas in het betreffende gebouw uitgevoerd mogen worden. Zijn er meerdere eigenaren dan moeten zij allen deze toestemming in een verklaring geven. Al deze verklaringen moeten bij de subsidieaanvraag gevoegd worden.
Naast deze toestemming, is het vereist dat de eigenaar zich in de verklaring tevens committeert aan de vijf andere onder a genoemde vereisten.
In dit artikel zijn de gronden opgenomen die als basis dienen voor een weigering van de subsidie. De gemeente acht deze gronden van dermate belang dat zij in die gevallen geen subsidie verstrekt of de subsidie naar beneden bijstelt.
Eerste lidDe subsidie is bedoeld ter stimulering van het nemen van fysieke maatregelen voor het NOM of aardgasvrij maken van woningen, maatschappelijk vastgoed of binnen kleinschalige transformatie. Daarom is in het eerste lid, onder a, bepaald dat de maatregelen niet al uitgevoerd zijn voordat de aanvraag is ontvangen.
Uitleg over de-minimissteun staat in de algemene toelichting en in de toelichting bij artikel 10, eerste lid, van deze subsidieregeling.
Het aangevraagde subsidiebedrag moet redelijk in verhouding staan tot het resultaat dat hiermee bereikt kan worden. Het totale bedrag aan kosten moet proportioneel zijn.
Artikel 12 Aanvullende verplichtingen
Conform de ASA worden voor de aanvrager verplichtingen gesteld.
Onderdeel a: Binnen één jaar na de beschikkingsdatum dienen de activiteiten volledig te zijn uitgevoerd. Er zijn situaties denkbaar waarbij dit, bijvoorbeeld door externe factoren, niet haalbaar is. De aanvrager is verplicht om dit bij de subsidieaanvraag kenbaar te maken. Het college kan in dat geval akkoord gaan met de afwijkende uitvoeringsperiode. In het tweede lid is opgenomen dat indien na het afgeven van de beschikking blijkt dat door onvoorziene omstandigheden de activiteiten niet binnen één jaar kunnen worden uitgevoerd, de aanvrager dit bij het college dient te verzoeken. Het college kan hiermee akkoord gaan.
Onderdeel c en d: De belangrijkste verplichting, zoals bedoeld onder c en d, is dat de aanvrager na het aardgasvrij maken van de woning deze niet weer van aardgas mag voorzien. Voor verhuurders geldt dat zij in de huurovereenkomst op dienen te nemen dat de huurder geen beschikking heeft tot aardgas en hiermee met het ondertekenen van de huurovereenkomst akkoord gaat. Het is de huurder niet toegestaan zelf een alternatief kooktoestel op fossiele brandstof te installeren, zoals een olie- of buta(an)gas gestookt kooktoestel.
Onderdeel g: Aan het verkrijgen van vergunningen voor de activiteiten zoals genoemd in artikel 5, kan bijvoorbeeld aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gedacht worden. Of en welke vergunning vereist is, zal sterk afhangen van het gebouw waarin de maatregelen worden uitgevoerd.
Indien een eigenaar of huurder van een woonboot met ligplaatsvergunning het voornemen heeft om de woonboot te gaan verbouwen naar aardgasvrij, zal deze aanvrager een gedoogbeschikking nodig kunnen hebben op grond van het Gedoogkader Woonboten Amsterdam.
Artikel 13 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Bij het doen van een verzoek tot vaststelling van de subsidie zal de aanvrager de in dit artikel en de in artikel 14 van de ASA 2013 opgenomen documenten moeten overleggen.
Een betaalbewijs wordt gevraagd om te verzekeren dat het rekeningnummer waarop de subsidie gestort wordt toebehoort aan de aanvrager van de subsidie.
Artikel 14 Inwerkingtreding en einddatum
De vervaldatum voor het subsidieplafond ten behoeve van maatschappelijk vastgoed, zoals bepaald in het tweede lid, valt samen met die van de dekking die met de volgende besluiten is verleend:
Met het vervallen van het subsidieplafond ten behoeve van maatschappelijk vastgoed op 31 december 2019, vervallen ook alle artikelen of delen van artikelen die zien op maatschappelijk vastgoed. Vanaf dat moment is daarvoor immers geen budget meer beschikbaar.