Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Amsterdam aardgasloos |
Citeertitel | Subsidieregeling Amsterdam aardgasloos |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-09-2017 | 25-07-2018 | nieuwe regeling | 18-07-2017 Gemeenteblad 2017, 153029 | - |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
DAEB ‐ vrijstellingsbesluit: het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011, betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor openbare dienst, verleend aan bepaalde, met beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU C9380)), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
De ‐ minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de‐minimissteun (PB EU L 352 van 24.12. 2013), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 2a Europees kader bij subsidie aan woningcorporaties
In zover woningcorporaties activiteiten uitvoeren die op grond van deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen, betreffen het Diensten van Algemeen Economisch belang als bedoeld in artikel 47 van de Woningwet. Het betreft een additionele, specifieke vergoeding in aanvulling op de compensatie die is genoemd in het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.
Artikel 3 Doel subsidieregeling
Het doel van de subsidie is het stimuleren van woningeigenaren van bestaande woningen tot het treffen van maatregelen die ertoe leiden dat de woning, al dan niet gefaseerd, van het aardgasnet afgekoppeld wordt. Door in plaats van aardgas te verwarmen met en te koken op een duurzaam alternatief wordt de CO2‐uitstoot in de gemeente Amsterdam teruggedrongen.
Subsidie voor de activiteiten als genoemd in artikel 4 kan uitsluitend worden aangevraagd door eigenaren van één of meerdere bestaande woningen binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Amsterdam, danwel een Vereniging van Eigenaren (VvE). Hieronder vallen eveneens eigenaren van bestaande woningen in de gemeente Amsterdam die deze woningen bedrijfsmatig exploiteren.
Artikel 12 Aanvullende verplichtingen
De woningcorporatie administreert de netto kosten, bedoeld in artikel 5 van het DAEBvrijstellingsbesluit, die zijn verbonden met de activiteiten bedoeld in artikel 4, op een zodanige wijze dat inzicht kan worden verkregen in de hoogte van deze kosten, zulks afgescheiden van de reguliere bedrijfsvoering, in relatie tot de voor deze activiteiten verstrekte subsidie.
Het college verleent op schriftelijk verzoek van de subsidieontvanger een voorschot van 100% van de toegekende subsidie.
Artikel 15 Inwerkingtreding en looptijd
Deze subsidieregeling treedt werking op 1 september 2017 en vervalt van rechtswege op 31 december 2020.
De gemeente Amsterdam wil de verduurzaming van de stad versnellen. Hiervoor is de Agenda Duurzaamheid opgesteld. Het doel is onder andere dat in 2020 per inwoner 20% meer duurzame energie wordt opgewekt en 20% minder energie verbruikt wordt ten opzichte van 2013. Om dit doel te behalen zijn in de Agenda Duurzaamheid verschillende acties opgenomen. In de uitvoering van plannen wil de gemeente zich vooral richten op initiatieven en projecten die snel kunnen worden opgeschaald.
Met de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas' wordt hieraan invulling gegeven. Insteek: met het terugdringen van het aardgasverbruik neemt de CO2‐uitstoot in de stad flink af. Samen met partners in de stad en samen met bewoners is de gemeente op zoek naar duurzame alternatieven. Stip op de horizon is een stad zonder aardgas in 2050. Met deze subsidieregeling wordt het voor veel woningbezitters mogelijk een belangrijke bijdrage te leveren aan die nieuwe, toekomstbestendige schone stad. Uitdaging is daarnaast om de benodigde elektriciteit duurzaam op te wekken.
Er zijn twee varianten van ingrepen die subsidiabel zijn, die moeten leiden tot een woning zonder aardgas. De aanvrager dient één van beide categorieën te kiezen. Het gaat om de Nul op de meterrenovatie en om de aardgasloze of all electric‐oplossing.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn definities opgenomen van begrippen die in de regeling gebruikt worden. Een aantal begrippen dient nader te worden toegelicht.
Afsluiting: het verwijderen van de aardgasaansluiting doet de netbeheerder. De kosten hiervoor vallen onder de subsidiabele maatregelen. De netbeheerder overlegt een schriftelijk bewijs van afsluiting.
NOM: opwek en gebruik van energie worden bepaald onder standaard condities en rekenmethode, zoals vastgelegd in de Nederlandse norm: NEN 7120. In het kader van deze subsidieregeling beschikt de NOMwoning niet over een gasaansluiting en is niet aangesloten op een warmtenet.
Artikel 2. Algemene subsidieverordening
De Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013 (ASA) is te vinden op: http://www.regelgeving.amsterdam.nl/algemene_subsidieverordening_amsterdam_2013
De Subsidieregeling Amsterdam aardgasloos is getoetst aan de staatssteunregels. Onderscheid kan worden gemaakt tussen subsidie die wordt verstrekt aan i) woningcorporaties, ii) ondernemers, niet zijnde woningcorporaties en iii) niet‐ondernemers. Een niet‐ondernemer is iedere woningeigenaar die ook zelf de woning bewoont. Op de laatste categorie zijn de staatssteunregels niet van toepassing.
Ten aanzien van steun die aan woningcorporaties wordt verleend ten behoeve van hun taak op het gebied van sociale huurwoningen geldt het DAEB‐vrijstellingsbesluit. Ingevolge de Woningwet en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015zijn woningcorporaties onder andere belast met het in stand houden van en treffen van voorzieningen aan haar woongelegenheden; het treffen van energiebesparende voorzieningen valt hier onder. Op grond van artikel 5, tweede lid, van het DAEB6 vrijstellingsbesluit mag voor de uitvoering van deze taak maximaal tien jaar compensatie worden verleend, mits het compensatiebedrag niet hoger is dan nodig ter dekking van de nettokosten daarvan. Het DAEB‐vrijstellingsbesluit stelt ten aanzien van de compensatie in artikel 5, negende lid, wel de eis dat als activiteiten worden verricht, die zowel diensten van algemeen economisch belang (DAEB) als andere activiteiten betreffen, de met het treffen van energiebesparende maatregelen verband houdende kosten gescheiden in de boekhouding worden opgenomen. Dit is geregeld in artikel 7, tweede lid. Dit betreft dus een verplichting die vanuit Europees recht wordt opgelegd.
Een Ondernemer, niet zijnde een woningcorporatie, is iedere woningeigenaar die niet zelf woont in een woning, maar de woning al dan niet meer een commercieel oogmerk verhuurt of aanhoudt als beleggingsobject. Voor deze ondernemers is ervoor gekozen om voor deze subsidieregeling aan te sluiten bij de vrijstellingsvereisten zoals geformuleerd in de‐minimisverordening. Dit betekent dat aan de onderneming van de subsidieaanvrager binnen drie belastingjaren niet meer de‐minimissteun mag zijn verstrekt, vermeerderd met de aangevraagde subsidies voor dit project, dan het drempelbedrag van €200.000. De subsidieaanvrager dient hier zelf op toe te zien en daartoe een "Verklaring de‐minimissteun" te overleggen. De definitie van onderneming is in artikel 2, tweede lid van de de‐minimisverordening gegeven. Een subsidie aan een ondernemer, niet zijnde woningcorporatie, kan dus nimmer hoger zijn dan € 200.000,‐.
Zie ook de inleiding hiervoor. Om in 2050 een stad zonder aardgas te zijn, moet het aantal aardgasloze bestaande woningen in Amsterdam fors stijgen. Het doel van de regeling is daarom het stimuleren van het uitvoeren van maatregelen hiertoe. NOM maakt hiervan onderdeel uit. Met een robuuste en laagdrempelige subsidieregeling wordt het voor een zo groot mogelijk aantal woningbezitters mogelijk om over te gaan tot het nemen van maatregelen.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
In dit artikel is bepaald welke activiteiten subsidiabel zijn. Allereerst is dit de vergaande verduurzaming tot Nul op de meter (NOM). Dit kunnen gestapelde corporatiewoningen zijn, maar ook grondgebonden (eengezins)woningen komen in aanmerking voor subsidie. De woning wordt in elk geval van het aardgasnet afgesloten. NOM in combinatie met een warmtenet komt niet voor subsidie in aanmerking.
De tweede variant is het aardgasloos maken van de woning. Subsidiabel zijn fysieke werkzaamheden omte komen tot een alternatief voor de aardgasgestookte verwarmingsketel. Dit kan een individuele of een collectieve ketel zijn. Het alternatief is bijvoorbeeld aansluiting op een warmtenet, warmte‐koudeopslag (wko) of een all electric oplossing. Het gaat daarbij om de meerkosten ten opzichte van het continueren van de aardgassituatie. De eigenaar moet aanvullend ook overgaan op aardgasloos koken. Aardgas verdwijnt daarmee volledig uit de woning.
In beide gevallen worden, aanvullend, de kosten per woning van het afsluiten van het aardgasnet vergoed. In alle gevallen kan subsidie gecombineerd worden met andere subsidies; van de gemeente Amsterdam, maar ook van het rijk of vanuit Europa. Via RVO is bijvoorbeeld een aantal verduurzamingssubsidies voor verschillende doelgroepen beschikbaar.
De in aanmerking komende kosten zijn de kosten die worden gemaakt voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. Uitgekeerd wordt een totaalbedrag. Of BTW teruggevorderd kan worden door de aanvrager, doet voor de gemeente niet ter zake.
Omdat met deze regeling het doel, en niet de techniek, centraal gesteld wordt, kunnen de maatregelen divers zijn. Maatregelen en kosten worden daarom niet nader gespecificeerd; zo min mogelijk maatregelen worden dan uitgesloten. Kosten voor eigen arbeid worden in geen enkel geval gesubsidieerd.
De gemeente behoudt het recht voor om externe expertise in te schakelen voor de beoordeling van de kosten en haalbaarheid van de aanvraag. Vanwege de negatieve effecten op de luchtkwaliteit komen hout‐ en pelletkachels en biomassaketels niet in aanmerking voor subsidiering. Installaties met fossiele brandstof als olie, butaangas of kolen komen ook niet in aanmerking. Onder de subsidiabele kosten vallen ook de leges die eventueel betaald moet worden om de woning aardgasloos te kunnen maken.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
Per variant gelden verschillende maxima. Per variant verschilt ook de verhouding tot de totale projectkosten. De subsidie mag gecombineerd worden met andere subsidieregelingen. Dit kunnen andere subsidies van de gemeente Amsterdam zijn, maar ook subsidies van andere overheden. Als
voorwaarde geldt dat het totaal van subsidies niet de totale subsidiabele kosten mogen overschrijden. Meldplicht van reeds ontvangen en nog te ontvangen subsidies ligt bij de aanvrager.
Voor de subsidieregeling is €5.000.000.‐ beschikbaar gesteld. Dit kan tussentijds worden aangepast door het college.
Particulieren, woningcorporaties of bedrijfsmatige eigenaren, hierin wordt geen onderscheid gemaakt. Voor de laatste twee groepen aanvragers gelden vanuit het staatssteunrechtelijke kader andere eisen dan voor particulieren. Zeker als er veel woningen door één aanvrager aardgasloos worden gemaakt, zouden de subsidiabele kosten daarvan hoog kunnen zijn. Deze aanvragers dienen aan de eisen te voldoen die vanuit de staatssteunregels voor hen volgen. VvE's kunnen gezamenlijk een aanvraag indienen. De subsidieregeling is alleen gericht op bestaande woningen die aangesloten zijn op het aardgasnet. Nieuwbouw is uitgesloten van deze regeling.
Artikel 10 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Onder geldende goedkeuringsverplichtingen wordt bijvoorbeeld bedoeld 70% van de huurders die moeten instemmen (eventuele kopers tellen niet mee) met een renovatievoorstel van de verhuurder. Dan is volgens de wet sprake van een 'redelijk' voorstel waaraan de betrokken huurders zijn gebonden, ook de eventuele tegenstemmers (minder dan 30%). Voor VvE´s is dit de geldende meerderheid volgens het VvE‐reglement.
In dit artikel zijn de gronden opgenomen die als basis dienen voor een weigering van de subsidie. De gemeente acht deze gronden van dermate belang dat zij in die gevallen geen subsidie verstrekt of de subsidie naar beneden bijstelt.
Artikel 12 Aanvullende verplichtingen
Conform de Algemene Subsidieverordening Amsterdam worden voor de aanvrager verplichtingen gesteld. De belangrijkste verplichting, zoals bedoeld onder lid 3 en lid 4, is dat de aanvrager na het aardgasloos maken van de woning deze niet weer van aardgas mag voorzien. Voor verhuurders geldt dat zij in de huurovereenkomst op dienen te nemen dat de huurder geen beschikking heeft tot aardgas en hiermee met het ondertekenen van de huurovereenkomst akkoord gaat. Het is de huurder niet toegestaan zelf een alternatief kooktoestel op fossiele brandstof te installeren, zoals een olie‐ of buta(an)gas gestookt kooktoestel.
Daarnaast dient de aanvrager binnen 2 maanden na de beschikkingsdatum te starten met de uitvoering van de activiteiten. Binnen 1 jaar na de beschikkingsdatum dienen de activiteiten volledig te zijn uitgevoerd. Er zijn situaties denkbaar waarbij dit, bijvoorbeeld door externe factoren, niet haalbaar is. De aanvrager is verplicht om dit bij de subsidieaanvraag kenbaar te maken. Het college kan in dat geval akkoord gaan met de afwijkende uitvoeringsperiode. Indien na het afgeven van de beschikking blijkt dat door onvoorziene omstandigheden de activiteiten niet binnen 1 jaar kunnen worden uitgevoerd, dient de aanvrager dit bij het college vooraf te melden. Het college kan hiermee akkoord gaan.
Artikel 13 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Bij het doen van een verzoek tot vaststelling van de subsidie zal de aanvrager de in dit artikel opgenomen documenten moeten overleggen. Een betaalbewijs wordt gevraagd om te verzekeren dat het rekeningnummer waarop de subsidie gestort wordt toebehoort aan de aanvrager van de subsidie.