Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent speelautomatenhallen Gunningscriteria speelautomatenhallen Zoetermeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent speelautomatenhallen Gunningscriteria speelautomatenhallen Zoetermeer
CiteertitelGunningscriteria speelautomatenhallen Zoetermeer
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-09-2017nieuwe regeling

31-08-2017

Gemeenteblad 2017, 151983

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel gunningscriteria speelautomatenhallen Zoetermeer

DE BURGEMEESTER VAN ZOETERMEER

 

BESLUIT

 

De beleidsregel Gunningscriteria speelautomatenhallen Zoetermeer vast te stellen.

I. De aanvraagfase

Artikel 1 Indieningsdocumenten

  • 1.

    Voor de vergunningaanvraag wordt een door de burgemeester vastgesteld (digitaal) formulier gebruikt.

  • 2.

    De indieningsvereisten van artikel 2:26 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer zijn onverkort van toepassing.

  • 3.

    Het onder lid 2 van dit artikel gestelde betekent dat bij de vergunningaanvraag de volgende indieningsdocumenten worden gevoegd:

    • een document met de beschrijving van de inrichting;

    • een document waaruit blijkt dat de vergunningaanvrager daadwerkelijk over de ruimte kan beschikken;

    • een verklaring omtrent gedrag van de vergunningaanvrager/ondernemer en de beheerder.

Artikel 2 Openbare gunningsprocedure

  • 1.

    Zodra vergunningen beschikbaar zijn maakt de burgemeester publiekelijk bekend dat vergunningaanvragen kunnen worden ingediend.

  • 2.

    De vergunningaanvraag moet met de in artikel 1, lid 3 genoemde indieningsdocumenten binnen drie weken na de bekendmaking van de burgemeester zijn ingediend.

Artikel 3 Weigering van de behandeling

Indien de vergunningaanvraag en/of de indieningsdocumenten niet volledig of niet tijdig zijn ingediend kan de burgemeester de vergunningaanvraag weigeren in behandeling te nemen.

II. De indieningsfase

Artikel 4 Bibob-toets

In de indieningsfase vindt de verplichte Bibob-toets plaats.

Artikel 5 Beoordelingdocumenten I

  • 1.

    De beoordeling van de aanvragen vindt plaats op basis van artikel 2:29 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer.

  • 2.

    Het onder lid 1 van dit artikel gestelde betekent dat de vergunningaanvrager met documenten aantoont dat:

    • de locatie niet op een andere manier dan vanaf de openbare weg toegankelijk is;

    • de locatie de leef- en woonomgeving of het karakter van de winkelbuurt niet nadelig beïnvloedt;

    • de beheerders voldoende kennis hebben over en inzicht hebben in speelautomaten en gokverslaving.

  • 3.

    De vergunningaanvrager overlegt:

    • een geldig identiteitsbewijs van de toekomstige beheerder(s);

    • een geldig identiteitsbewijs van de vergunningaanvrager/ondernemer.

Artikel 6 Beoordelingdocumenten II

  • 1.

    De vergunningaanvrager overlegt tevens:

    • een ondernemingsplan met financiële onderbouwing;

    • een veiligheidsplan;

    • een anti-gokverslavingsplan;

    • een bewijs van lidmaatschap van de VAN Kansspelen Brancheorganisatie.

  • 2.

    De vergunningaanvrager verplicht zich schriftelijk om jaarlijks een overzicht op te leveren van het aantal:

    • probleemspelers;

    • maatregelen dat is genomen om de verslavingsproblemen te verkleinen;

    • personen met een vrijwillige toegangsontzegging (de ‘witte lijst’);

    • personen met een opgelegde toegangsontzegging (de ‘zwarte lijst’);

    • incidenten met bezoekers.

  • 3.

    De vergunningaanvrager verplicht zich schriftelijk om:

    • een convenant tegen gokverslaving te ondertekenen;

    • per door hem te plaatsen kansspelautomaat en/of behendigheidsautomaat jaarlijks 50 euro in een gokverslavingsfonds te storten.

Artikel 7 Indieningstermijn

  • 1.

    De in de artikelen 5 en 6 genoemde documenten en identiteitsbewijzen worden binnen zes weken nadat de termijn zoals genoemd in artikel 2, lid 2 is verstreken, ingediend.

  • 2.

    Indien de in artikel 5 en 6 genoemde documenten en identiteitsbewijzen niet volledig of niet tijdig zijn ingediend kan de burgemeester de vergunningaanvraag weigeren in behandeling te nemen.

III. De beoordelingsfase

Artikel 8 Het wegingskader

  • 1.

    In het geval er meer vergunningaanvragers in aanmerking komen voor een vergunning dan er vergunningen beschikbaar zijn is een wegingskader van toepassing.

  • 2.

    Het wegingskader bestaat uit de beoordeling van de vergunningenaanvragen op de volgende drie gelijkwaardige elementen:

    • de gokverslavingsproblematiek;

    • het concept van de onderneming;

    • de openbare orde.

Artikel 9 De wegingscriteria

  • 1.

    De elementen bestaan uit een aantal wegingscriteria.

  • 2.

    De vergunningaanvragen worden op tenminste de volgende wegingscriteria beoordeeld:

    GOKVERSLAVINGSPROBLEMATIEK

    CONCEPT VAN DE ONDER-NEMING

    OPENBARE ORDE

    1.Inhoud van het anti-gokverslavings-beleid.

    1.Uitstraling en kwaliteit. Het concept past binnen de omgeving van de beoogde locatie.

    1.De aard en omvang van de genomen veiligheids-maatregelen (veiligheidsplan).

    2.Wijze van instructie en opleiding van het personeel.

    2.Aantoonbare ervaring met de exploitatie van speelautomatenhallen.

    2.Aantoonbare ervaringen op dit gebied.

    3.Wijze van handhaving van het toelatingsbeleid.

    3.Versterking van de economie/aantrekkelijkheid van de stad.

    3.Maatregelen ter voorkomen van overlast voor de omgeving.

    4.Aantoonbare ervaringen op dit gebied.

    4.Bijdrage aan de werkgelegenheid.

    4.Afhandeling van klachten.

     

    5.Good governance/MVO.

     

     

    6.Toegankelijkheid voor gehandicapten.

     

     

  • 3.

    De weging is relatief hetgeen inhoudt dat de burgemeester de vergunningaanvragen die voor weging in aanmerking komen onderling met elkaar vergelijkt.

  • 4.

    Ieder criterium kan maximaal tien punten opleveren.

  • 5.

    De burgemeester past geen puntenaftrek toe.

Artikel 10 Unique selling point

  • 1.

    Voor één element kan de vergunningaanvrager aangeven waarmee hij zich onderscheidt van hetgeen gebruikelijk is in de branche: een unique selling point.

  • 2.

    De burgemeester kan aan iedere vergunningaanvrager voor een unique selling point maximaal twintig punten toekennen.

Artikel 11 Externe deskundigen

De burgemeester kan zich bij het toepassen van het wegingskader laten bijstaan door één of meer externe deskundigen.

Artikel 12 Opstellen rangorde

  • 1.

    Op basis van de uitkomsten van de weging stelt de burgemeester een rangorde op.

  • 2.

    De rangorde wordt bepaald op basis van het aantal verkregen punten. De vergunningaanvrager met de meeste punten eindigt op de hoogste plaats.

  • 3.

    De burgemeester stelt de rangorde in principe binnen minimaal acht weken nadat de indieningsfase is geëindigd op.

IV. De raadplegingsfase

Artikel 13 Indienen bedenkingen

  • 1.

    Voordat de burgemeester de vergunningen verleent zendt hij de volledige rangorde, bestaande uit de plaats die vergunningaanvragers op de rangorde innemen, hun puntenaantal en hun beoogde locaties, vertrouwelijk aan de raad.

  • 2.

    De totale raadplegingsfase duurt maximaal vijf weken.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 van dit artikel kan de raadplegingsfase met maximaal zes weken worden verlengd indien een recesperiode binnen de raadplegingsfase valt.

V. De besluitvormingsfase

Artikel 14 Vergunningverlening

  • 1.

    De burgemeester beslist op de vergunningaanvragen:

    • zodra duidelijk is dat de raad geen bedenkingen ten aanzien van de locaties heeft; en

    • met inachtneming van de maximale beslistermijn die artikel 2:27 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer voorschrijft.

  • 2.

    In het geval dat het aantal vergunningaanvragen groter is dan het aantal beschikbare vergunningen verleent de burgemeester de beschikbare vergunningen aan de vergunning-aanvragers die op grond van hun plaats in de rangorde in aanmerking komen voor een vergunning:

    • zodra duidelijk is dat de raad geen bedenkingen ten aanzien van de locaties heeft; en

    • met inachtneming van de maximale beslistermijn die artikel 2:27 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer voorschrijft.

  • 3.

    Kan de vergunning naar aanleiding van de uitkomst van lid 2 van dit artikel niet aan één van de in aanmerking voor een vergunning komende vergunningaanvragers worden verleend dan komt de eerstvolgende vergunningaanvrager in de rangorde in aanmerking voor de vergunning.

  • 4.

    Indien er sprake is van meer dan twee of drie potentiële kandidaten én er sprake is van een gelijke klassering vindt loting onder leiding van een notaris plaats.

  • 5.

    De vorm van de loting wordt in samenspraak met de gelijk eindigende kandidaten en de notaris vastgesteld.

  • 6.

    Lid 1 van dit artikel is onverkort van toepassing indien zich de situaties zoals genoemd in de artikelen 3 en 4van dit artikel voordoen.

IV. Het gokverslavingsfonds

Artikel 15 Oprichting

  • 1.

    De burgemeester richt een lokaal gokverslavingsfonds op nadat op basis van de eerste gunningsprocedure de eerste vergunning is verleend.

  • 2.

    Iedere vergunninghouder verplicht zich jaarlijks in de maand januari per door hem geplaatste kansspelautomaat en/of behendigheidsautomaat een bedrag van 50 euro in het gokverslavingsfonds te storten.

Artikel 16 Besteding van de gelden

  • 1.

    De in het gokverslavingsfonds aanwezige gelden zijn beschikbaar voor instanties die zich in Zoetermeer bezig houden met de gokverslavingsproblematiek en schuldhulpverlening. Zij dienen daartoe jaarlijks een gemotiveerde aanvraag bij het college in.

  • 2.

    De kosten die mogelijk voortvloeien uit het instandhouden van de bankrekening ten behoeve van het gokverslavingsfonds worden betaald uit de gestorte gelden.

  • 3.

    Indien er gedurende drie jaren na installatie van het gokverslavingsfonds geen aanvragen op grond van lid 1 van dit artikel zijn ingediend beëindigt de burgemeester het gokverslavingsfonds en keert de resterende gelden, eventueel naar rato, uit aan diegene die gelden in het gokversla-vingsfonds hebben gestort.

Artikel 17 Aanpassing bedrag

De burgemeester kan het in te leggen bedrag als bedoeld in artikel 14 lid 2 met het jaarlijkse inflatiepercentage (CBS) verhogen.

VII. Overige bepalingen

Artikel 18 Overgangsrecht

  • 1.

    Tijdens de eerste openbare gunningsprocedure, die plaatsvindt nadat wettelijk van kracht is dat de burgemeester drie vergunningen voor de exploitatie van een speelautomatenhal kan verlenen, komen twee vergunningen vrij beschikbaar.

  • 2.

    De huidige vergunninghouder wordt vrijgesteld van deelname aan de eerste openbare gunningsprocedure.

  • 3.

    Aan de huidige vergunninghouder wordt een vergunning voor een periode van tien jaar verleend. Na afloop van die tien jaar is deze, derde, vergunning vrij beschikbaar.

  • 4.

    De bepalingen van afdeling VI zijn ook van toepassing op de huidige vergunninghouder.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt op 2 september 2017 in werking.

Artikel 20 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Gunningscriteria speelautomatenhallen Zoetermeer.

Zoetermeer, 31 augustus 2017.

Ch.B. Aptroot

TOELICHTING TOT DE BELEIDSREGEL

1. Aanleiding en uitgangspunten

Op grond van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer (verder: Apv) kan de burgemeester voor de exploitatie van maximaal drie speelautomatenhallen een vergunning (verder: de vergunning) verlenen. Om deze schaarse vergunningen op een zo eerlijke en transparant mogelijke wijze te verlenen is na samenspraak met ondernemers die een speelautomatenhal wensen te exploiteren en instanties die zich met de gokverslavingsproblematiek en schuldhulpverlening bezig houden deze beleidsregel Gunningscriteria speelautomatenhallen Zoetermeer (verder: de beleidsregel) opgesteld.

Bij het aanvragen van een vergunning dient op grond van de Apv al te worden voldaan 1 . Strikt genomen is het niet nodig deze regels in deze beleidsregel op te nemen. Zij zijn immers al van kracht. Voor de volledigheid wordt een aantal van deze Apv-bepalingen toch in de beleidsregel opgenomen.

Vanwege de overzichtelijkheid is de vergunningverleningsprocedure ingedeeld in vier fasen: de aanvraagfase, de indieningsfase, de beoordelingsfase en de raadplegingsfase.

 

2. De aanvraagfase

Zodra één of meer vergunningen beschikbaar zijn start de aanvraagfase. De burgemeester maakt publiekelijk bekend dat er vergunningen beschikbaar zijn. Voor het indienen van een aanvraag is een (digitaal) formulier beschikbaar. Tevens worden de Bibob-formulier ingeleverd. Op grond van artikel 2 lid 1.III van de Beleidsregel Bibob Zoetermeer is het verplicht aanvragen voor een speelautomatenhalvergunning aan een dergelijke toets te onderwerpen.

 

De Apv kent een aantal indieningsvereisten. Dat houdt in dat bij deze aanvragen de volgende documenten moeten worden gevoegd:

  • een beschrijving van de inrichting;

  • een verklaring waaruit blijkt dat de vergunningaanvrager/ondernemer daadwerkelijk over de ruimte kan beschikken (bijvoorbeeld een huurcontract);

  • een verklaring omtrent gedrag van de ondernemer en de beheerder.

Verwezen wordt naar artikel 2:26 in de Apv voor een uitgebreide beschrijving van deze indieningsvereisten.

 

De vergunningaanvragers krijgen drie weken de tijd om de benodigde documenten in te leveren. Indien de documenten niet binnen drie weken zijn ingeleverd kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen. De aanvraagfase eindigt derhalve na drie weken. Vanzelfsprekend is wel artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

3. De indieningsfase

Deze fase start zodra de aanvraagfase is geëindigd. In de indieningsfase worden de beoordelings-documenten ingeleverd. Ook start de inhoudelijke toets van de plannen van de vergunningaan-vragers en vindt de verplichte Bibob-toets plaats.

 

Om aan de in de artikel 2:29 van de Apv opgenomen weigeringsgronden voor het verlenen van ee vergunning te ontkomen dient de vergunningaanvrager het volgende te doen:

  • aantonen dat de locatie niet op een andere manier dan vanaf de openbare weg toegankelijk is;

  • aantonen dat de locatie de leef- en woonomgeving of het karakter van de winkelbuurt niet negatief beïnvloedt;

  • het overleggen van een geldig identiteitsbewijs van de toekomstige beheerder(s);

  • het overleggen van een geldig identiteitsbewijs van de vergunningaanvrager/ondernemer;

  • aantonen dat de beheerders voldoende kennis hebben van en inzicht hebben in het gebruik van speelautomaten en gokverslaving. (Overleggen van geldige certificaten van de gevolgde cursus kansspelproblematiek op het van toepassing zijnde niveau. (GGZ Nederland certificaat verslavingsproblematiek voor speelautomatencentra.) Of aantonen dat zeer spoedig na het verkrijgen van de vergunning de cursus kansspelproblematiek op het van toepassing zijnde niveau wordt gevolgd en met een positief resultaat wordt afgesloten.)

 

Tevens zijn ook de algemene weigeringsgronden van artikel 1:8 van de Apv van de toepassing.

Indien de burgemeester van mening is dat de openbare orde, de openbare veiligheid, de volks-gezondheid en/of het milieu in gevaar komen kan hij weigeren een vergunning te verstrekken of nadere voorwaarden ter bescherming van deze belangen aan de vergunning verbinden.

 

Voor de inhoudelijke beoordeling van de vergunning zijn in deze beleidsregel de volgende eisen geformuleerd:

  • het indienen van een ondernemingsplan met financiële onderbouwing;

  • het indienen van een veiligheidsplan;

  • het indienen van een anti-gokverslavingsplan;

  • de verplichting aan te gaan een convenant tegen gokverslaving te ondertekenen;

  • de verplichting aan te gaan een convenant af te sluiten dat maatregelen in het kader van de openbare orde bevat;

  • de verplichting aan te gaan geld in een gokverslavingsfonds te storten;

  • een bewijs van lidmaatschap van de VAN Kansspelen Brancheorganisatie overhandigen.

 

De vergunningaanvragers krijgen zes weken de tijd om de benodigde documenten aan te leveren. Indien de documenten niet binnen zes weken zijn ingeleverd kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Vanzelfsprekend is wel artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

4. De beoordelingsfase

Indien ook aan de eisen van de indieningsfase is voldaan start de beoordelingsfase. Hierin vindt de inhoudelijke beoordeling van de documenten plaats. Om tot een zo objectief mogelijke afweging te komen hanteert de burgemeester een wegingskader. Dat wegingskader bestaat uit de volgende elementen: de gokverslavingsproblematiek, het concept van de onderneming en de openbare orde.

Dat wat vergunningaanvragers, ook ongevraagd, aandragen wordt meegenomen bij de vergelijk-ende beoordeling. Mede op basis van die onderlinge vergelijking beoordeelt de burgemeester de vergunningaanvragen.

Elk van de drie elementen is gelijkwaardig aan de andere twee (er is geen hiërarchie). Per element is een aantal criteria vastgesteld. Per criterium kan de burgemeester maximaal tien punten geven. Alles wat door de vergunningaanvrager wordt aangedragen wordt beoordeeld. Het ontbreken van informatie levert geen puntenaftrek op. Omdat de weging relatief is worden de maatregelen van de vergunningaanvragers onderling met elkaar vergeleken en gewogen (tegen elkaar afgezet).

 

De vergunningaanvragen worden aan de volgende criteria getoetst.

GOKVERSLAVINGSPROBLEMATIEK

CONCEPT VAN DE ONDERNEMING

OPENBARE ORDE

Inhoud van het anti-gokverslavingsbeleid.

Uitstraling en kwaliteit. Het concept past binnen de omgeving van de beoogde locatie.

De aard en omvang van de genomen veiligheidsmaatregelen (veiligheidsplan).

Wijze van instructie en opleiding van het personeel.

Aantoonbare ervaring met de exploitatie van speelautomatenhallen.

Aantoonbare ervaringen op dit gebied.

Wijze van handhaving van het toelatingsbeleid.

Versterking van de economie/aantrekkelijkheid van de stad.

Maatregelen ter voorkomen van overlast voor de omgeving.

Aantoonbare ervaringen op dit gebied.

Bijdrage aan de werkgelegenheid.

Afhandeling van klachten.

 

Good governance/MVO.

 

 

Toegankelijkheid voor gehandicapten.

 

Tevens kan de vergunningaanvrager voor één van de elementen aangeven in welk opzicht hij zich onderscheidt van dat wat in de branche gebruikelijk is. Beschikt hij over wat in de markt een ‘’unique selling point’’ (verder: USP) wordt genoemd? 2 En zo ja, welke is dat? Iedere vergunningaanvrager kan maximaal twintig punten voor een USP krijgen. De vergunningaanvrager is niet verplicht om een USP aan te dragen.

Op grond van de uitkomsten van de weging stelt de burgemeester vervolgens een rangorde op.

 

Na de beoordeling zijn er twee uitkomsten mogelijk:

  • het aantal vergunningaanvragers dat in aanmerking komt voor een vergunning overtreft het aantal beschikbare vergunningen niet;

  • het aantal vergunningaanvragers dat in aanmerking komt voor een vergunnig overtreft het aantal beschikbare vergunningen wel.

In het eerste geval verleent de burgemeester in principe de vergunningen. (Maar zie hieronder pragraaf 5 over de raadplegingsfase.) In het tweede geval bepaalt de burgemeester wie de vergunning wel en wie de vergunning niet krijgt. Dat gebeurt op basis van de rangorde die hij heeft opgesteld.

 

De burgemeester verstrekt in principe een vergunning aan de vergunningaanvragers die na de weging op de eerste drie plaatsen op de rangorde eindigen. Indien er maar twee vergunningen beschikbaar zijn worden de vergunningen uiteraard in principe verstrekt aan de vergunning-aanvragers die op de eerste twee plaatsen in de rangorde eindigen. De burgemeester neemt daartoe een voorgenomen besluit. Indien partijen gelijk eindigen vindt loting onder leiding van een notaris plaats. De vorm van de loting wordt in samenspraak met de gelijk eindigende kandidaten en de notaris vastgesteld.

 

5. De raadplegingsfase

De procedure is hiermee nog niet afgerond. Nadat de burgemeester de rangorde heeft vastgesteld. begint de laatste fase: de raadplegingsfase. De raad heeft op 3 april 2017 besloten dat voordat de burgemeester de vergunning daadwerkelijk verleent hij eerst de raad de gelegenheid geeft aan te geven of er bedenkingen zijn ten aanzien van de beoogde locaties van de speelautomatenhal. De raad heeft vier weken de tijd om bedenkingen kenbaar te maken. Benadrukt wordt dat de raad alleen bedenkingen kenbaar kan maken ten aanzien van de beoogde locatie, niet ten aanzien van andere zaken als het antigokverslavingsplan of het veiligheidsplan.

De rangorde die naar de raad wordt gezonden bestaat uit de plaats op de rangorde die vergunning-aanvragers innemen, het door hen behaalde puntenaantal en de beoogde locaties. De rangorde wordt vertrouwelijk aan de raad verstrekt.

In de raadplegingsfase heeft de raad vier weken de gelegenheid bedenkingen ten aanzien van de beoogde locaties kenbaar te maken. In de praktijk duurt deze fase een week langer: maximaal vijf weken. Eén week wordt uitgetrokken om de op basis van het wegingskader opgestelde rangorde naar de raad te zenden. In de praktijk is het gezien het digitale tijdperk waarin wij leven waarschijnlijk niet nodig om voor het sturen van de rangorde naar de raad een week uit te trekken. Maar er kunnen altijd onvoorziene omstandigheden zijn. Vandaar dat met één week extra rekening wordt gehouden. Nadat de rangorde ter kennisneming van de raad is gekomen begint de termijn van vier weken te lopen waarbinnen de raadsleden aan kunnen geven al dan niet bedenkingen te hebben.

Indien een recesperiode deel uitmaakt van de termijn van vier weken wordt de periode waarbinnen de raad bedenkingen kan uiten verlengd met de termijn van de recesperiode. Dat kan nooit meer dan zes weken zijn (de lengte van het zomerreces). In de praktijk is dat waarschijnlijk nooit langer dan twee weken (de lengte van het kerst- of voorjaarsreces). De burgemeester stuurt de rangorde namelijk nooit vlak vóór het zomerreces naar de raad.

 

6. De besluitvormingsfase

Nadat de raad is gehoord kan de burgemeester het daadwerkelijke besluit nemen. De burgemeester is op grond van de Apv verplicht binnen zestien weken nadat de aanvragen zijn ingediend een beslissing op de aanvraag te nemen. Hij kan die termijn met maximaal zestien weken verlengen. In totaal heeft hij 32 weken de tijd om een besluit te nemen.

De burgemeester kan op basis van de gunningsprocedure in principe binnen maximaal 28 weken een besluit nemen. Die periode van 28 weken is als volgt opgebouwd. De maximale termijn voor de aanvraagsfase is drie weken. Vervolgens neemt de indieningsfase maximaal zes weken in beslag. De termijn voor de beoordelingsfase is acht weken. Tot slot is de raadplegingsfase maximaal elf weken.

Naar verwachting is de gunningsprocedure echter in 22 weken afgerond. Dat houdt in dat de beslis-termijn hoe dan ook wordt verdaagd. De normale beslistermijn van zestien weken is ook in het kortste scenario niet haalbaar.

 

In een schema ziet dit er als volgt uit

FASE

TERMIJN

MAXIMALE TERMIJN

Aanvraagfase

Drie weken

Drie weken

Indieningsfase

Zes weken

Zes weken

Beoordelingsfase

Acht weken

Acht weken

Raadplegingsfase

Vijf weken

Elf weken

Procedure afgerond na

Tweeëntwintig weken

Achtentwintig weken

 

Er is nog één kwestie die in het kader van de besluitvorming aandacht verdient. Op grond van de APV is de burgemeester eraan gehouden binnen maximaal 32 weken een beslissing te nemen. De termijn waarbinnen de burgemeester een besluit dient te nemen vangt aan zodra de aanvraag is ingediend. Het is echter niet zo dat iedere aanvrager op hetzelfde tijdstip de aanvraag met de daarbij behorende documenten indient. Het kan voorkomen dat op de eerste dag van de procedure één gegadigde (verder: de eerste gegadigde) alle noodzakelijke bescheiden inlevert. Na maximaal 32 weken moet de burgemeester op diens aanvraag beslissen. In theorie kan dit betekenen dat de burgemeester een besluit moet nemen voordat de gehele gunningsprocedure is afgelopen.

Er zijn dan twee mogelijkheden. De eerste is dat de burgemeester weigert de vergunning aan de eerste gegadigde te verlenen. De Apv kent daar formeel echter geen weigeringsgrond voor. De tweede mogelijkheid is dat hij de vergunning verleent. Maar als de gunningsprocedure nog niet is afgerond is dat geen gewenste uitkomst. Een eerlijke en transparante beoordeling en weging van alle aanvragen heeft dan niet plaatsgevonden. De eerste gegadigde wordt hierdoor bevoordeeld.

In de praktijk doet dit scenario zich naar verwachting niet voor. Het volgende voorbeeld kan dit illustreren. De eerste gunningsprocedure start bijvoorbeeld op 4 september 2017. De eerste gegadigde zendt op die datum alle noodzakelijke documenten naar de burgemeester. De burge-meester moet deze aanvraag in behandeling nemen en uiterlijk 32 weken later, op 16 april 2018, een beslissing op diens aanvraag nemen. Voor de overige vergunningaanvragers geldt dat zij verplicht zijn om uiterlijk op zondag 5 november 2017 alle documenten in te dienen. Zodra dat is gebeurd neemt de burgemeester op grond van de termijnen in de gunnningscriteria op 11 februari 2018 een besluit op alle aanvragen, inclusief die van de eerste gegadigde 3 . Dat is dus ruim vóór de datum waarop hij voor de eerste gegadigde een besluit moet nemen (16 april 2018) 4 .

Kortom: de systematiek bevat voldoende ruimte om vroege aanvragers niet te bevoordelen ten opzichte van aanvragers die later, maar nog wel binnen de termijnen, hun documenten indienen.

 

De burgemeester verleent de vergunning in eerste instantie voor tien jaar en kan deze op verzoek van de vergunninghouder vervolgens met maximaal vijf jaar verlengen. Ná tien jaar is er de facto sprake van een toetsmoment. De burgemeester onderzoekt of de exploitant het afgesloten convenant is nagekomen en aan alle overige (vergunning)voorwaarden heeft voldaan.

Zodra de gehele gunningsprocedure is afgerond verstrekt de burgemeester aan de uitverkorenen een vergunning. De andere kandidaten ontvangen een gemotiveerde afwijzing. Het uiteindelijke besluit van de burgemeester is, ook als het een weigering betreft, vatbaar voor bezwaar en beroep.

 

8. Het gokverslavingsfonds

Om de betrokkenheid van ondernemers bij het tegengaan van gokverslaving concreet te maken wordt geëist dat vergunninghouders een bedrag van 50 euro per door hen te plaatsen kans-spelautomaat en/of behendigheidsautomaat in een gokverslavingsfonds storten. Dit geld komt ten goede aan de instanties die zich in Zoetermeer met de gokverslavingsproblematiek en schuld-hulpverlening bezig houden. Zij kunnen daartoe bij het college een gemotiveerde aanvraag indienen.

De burgemeester kan het bedrag alleen verhogen met het jaarlijkse inflatiepercentage. Op basis van gegevens van het CBS.

 

7. Overgangsrecht

Tijdens de samenspraakbijeenkomst is de positie van de huidige exploitant ter sprake gebracht. Het merendeel van de ondernemers kon zich voorstellen dat de vergunning van de huidige exploitant wordt verlengd. Deze exploitant moet de kans krijgen zijn investeringen terug te verdienen. Het zou oneerlijk zijn als hij straks geen vergunning krijgt en daardoor financiële verliezen lijdt. Daarnaast kwam de wens om het aantal te verlenen vergunningen te verhogen voor de huidige ondernemer als een verrassing.

Uit coulance wordt daarom overgangsrecht ten behoeve van de huidige exploitant toegepast. Hij krijgt na afloop van zijn huidige vergunning een vergunning voor de duur van tien jaar. Dat betekent dat er in de eerste openbare gunningsprocedure twee vergunningen vrij beschikbaar zijn. Na afloop van die tien jaren moet ook de huidige exploitant zich onderwerpen aan de openbare gunningsprocedure.

De termijn van tien jaar is redelijk omdat in de huidige situatie de exploitant een vergunning voor maximaal drie jaar kan krijgen. Dat is de periode waar hij altijd rekening mee heeft gehouden. Hij krijgt nu zeven jaar extra. Het is ten opzichte van de andere ondernemers niet redelijk om de vergunning voor de maximale termijn van vijftien jaar te verstrekken. Dan moeten zij nog langer wachten voordat zij in aanmerking komen voor die derde vergunning.

 

Het tweede element van het overgangsrecht betreft het gokverslavingsfonds. Artikel 18, lid 4 bevat de bepaling dat de huidige exploitant ook dient te voldaan aan de eisen met betrekking tot het gokverslavingsfonds.


1

Het gaat concreet om de artikelen 1:8, 2:23 en 2:25 tot en met 2:30a.

2

‘’De unieke eigenschappen van een product of dienst. Hierdoor onderscheidt het product of de dienst zich van andere producten of diensten in de branche.’’ Ontleend aan: www.encyclo.nl.

3

De datum 11 februari 2018 is gebaseerd op de termijnen zoals gesteld in de gunningscriteria. Op grond van de APV dient de burge-meester 32 weken ná 5 november 2017 een besluit te nemen. Dat is op zondag 17 juni 2018. De burgemeester heeft dus vanaf 11 februari 2018 vier maanden de tijd om ook aan de APV-eis te voldoen. (Met uitzondering voor de eerste gegadigde. Op zijn aanvraag moet hij immers vóór 22 april 2018 een besluit nemen.)

4

Dit impliceert tevens dat de raad zich vóór 16 april 2018 een oordeel moet hebben gevormd over de beoogde locaties.