Organisatie | Tiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Tiel houdende regels omtrent samenwerking Gemeenschappelijke Regeling Werkzaak Rivierenland |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Werkzaak Rivierenland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Het historisch overzicht van de regeling is niet compleet. Deze regeling treedt op de vroegst mogelijke datum inwerking.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-09-2017 | nieuwe regeling | 21-08-2017 | . |
Hoofdstuk I: algemene bepalingen
van een uitkering via het openbaar lichaam;
voorzitter) en de medewerkers van het openbaar lichaam verstaan.
3.Onder deelnemer wordt tevens begrepen de publiekrechtelijke rechtspersoon waarvan de
De regeling is getroffen voor gemeenschappelijke behartiging van de belangen van de deelnemers in het kader van het streven naar een zo hoog mogelijke arbeidsparticipatie van de inwoners van de gemeenten waartoe de deelnemers behoren en, indien nodig, het verstrekken van uitkeringen aan deze doelgroep voor de kosten van levensonderhoud.
De deelnemers achten het ook hun belang de taken die zij als gevolg van de in artikel 4 genoemde regelgeving moeten uitvoeren zo efficiënt en effectief mogelijk in te richten. Daarom streven zij ernaar hun beleid en verordeningen, die zij als gevolg van de invoering van die regelgeving zullen vaststellen, zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen, tenzij het bevoegde bestuursorgaan op grond van politiek-bestuurlijke overwegingen anders beslist.
De uitvoering van alle taakonderdelen van de Participatiewet (inclusief de individuele studietoeslag en de bijzondere bijstand voor levensonderhoud), de Wet Participatiebudget, het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet sociale werkvoorziening en de SUWI-wet.
Voorts is het openbaar lichaam belast met:
het oprichten, exploiteren en in stand houden van activiteiten voor industriële werkzaamheden, facilitaire dienstverlening, detacheringen en trajectbegeleiding, gericht op het behouden dan wel bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de cliënt, mede met het oog op het kunnen gaan verrichten van arbeid onder normale omstandigheden.
De taak genoemd in het eerste lid wordt door het openbaar lichaam niet volledig uitgevoerd voor de gemeenten Buren, Neder-Betuwe en West Maas en Waal. Voor Buren en Neder-Betuwe wordt alleen de taak Wet sociale werkvoorziening uitgevoerd en voor West Maas en Waal alle taken behalve de Wet sociale werkvoorziening.
Artikel 5 - Overige taken (pluspakket)
Ter behartiging van het belang genoemd in artikel 3 kan een deelnemer, na voorafgaande toestemming van de overige deelnemers, één of meer van de volgende taken onderbrengen bij het openbaar lichaam: - de uitvoering van schuldhulpverlening; - de voorbereiding van beleid en verordeningen op het terrein van schuldhulpverlening; - de uitvoering van minimaregelingen; - de uitvoering van bijzondere bijstand; - de voorbereiding van beleid en verordeningen op het terrein van minimaregelingen en bijzondere bijstand.
Hoofdstuk II: bestuursbepalingen
Paragraaf 2 – Algemeen bestuur
Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
Paragraaf 3 – Dagelijks bestuur
Artikel 17 – Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
Naast de uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van het in de WGR en elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur belast met en bevoegd tot:
Paragraaf 8 – Inlichtingen, informatie, verantwoording en ontslag
Artikel 24 – Inlichtingen en verantwoording door (leden) dagelijks bestuur
De leden van het dagelijks bestuur geven, tezamen dan wel afzonderlijk, ongevraagd aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.
Artikel 26 – Bezoldiging en rechtspositie
Op de medewerkers in dienst in een dienstbetrekking conform artikel 2, eerste lid van de Wet sociale werkvoorziening zijn de arbeidsvoorwaarden van de Collectieve arbeidsovereenkomst sociale werkvoorziening van toepassing alsmede de door het dagelijks bestuur vast te stellen algemene voorschriften en bepalingen geldende voor deze medewerkers.
Hoofdstuk V: Financiële bepalingen
Tot de grondslag van het financiële beheer van het openbaar lichaam strekt een jaarlijkse begroting van inkomsten en uitgaven, die telkens uiterlijk 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het kalenderjaar waar zij voor geldt, door het algemeen bestuur wordt vastgesteld en zo nodig in de loop van het kalenderjaar kan worden gewijzigd.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, en minimaal acht weken voordat deze ter vaststelling aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemers. Deze raden worden in de gelegenheid gesteld bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Tot de grondslag van het financiële beheer van het openbaar lichaam strekt een jaarlijkse jaarrekening, die telkens uiterlijk 1 juli van het jaar, volgend op het kalenderjaar waar zij voor geldt, door het algemeen bestuur wordt vastgesteld. De rekening moet zijn vergezeld van een verslag van het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de jaarrekening ingesteld door de overeenkomstig art. 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundigen en van hetgeen het dagelijks bestuur voor zijn verantwoordingstaak verder dienstig acht.
Het dagelijks bestuur zendt de voorlopige jaarrekening voor 15 april, en minimaal 8 weken voordat deze ter vaststelling aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemers. Deze raden worden in de gelegenheid gesteld bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de voorlopige jaarrekening naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de voorlopige jaarrekening, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Een batig of nadelig saldo op de specifieke uitkeringen met een specifieke bestedingsverplichting zal worden toegevoegd of onttrokken aan een daarvoor gecreëerde reserve/voorziening. Het overige batige of nadelige saldo zal aan de gemeenten worden uitgekeerd of in rekening worden gebracht, conform de verdeelsleutels, zoals bepaald in artikel 31.
In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is ter dekking van alle kosten van het openbaar lichaam. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de deelnemers er steeds zorg voor zullen dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen
Hoofdstuk VIII: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Het algemeen bestuur stelt, nadat hij de bestuursorganen van de deelnemers om zienswijzen heeft gevraagd, een liquidatieplan vast en regelt de vereffening van het vermogen. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.