Eilandsverordening regelende de tegemoetkoming in de kosten van huisvesting voor scholieren die hun vervolgstudie buiten het eilandgebied Sint Eustatius dienen te volgen (Huisvestingstoelageregeling scholieren Sint Eustatius 1994)

Deze verordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften verstaan onder scholieren: schoolgaande kinderen van Nederlandse nationaliteit die:

• a.

  geboren zijn in de Nederlandse Antillen, met dien verstande dat het kind, wiens ouders op het tijdstip der geboorte van dat kind de Nederlandse Antillen tijdelijk hadden verlaten, geacht wordt in de Nederlandse Antillen te zijn geboren, indien de afwezigheid der ouders korter dan een jaar heeft geduurd;

• b.

  geboren zijn buiten de Nederlandse Antillen, doch wier vader of moeder in de Nederlandse Antillen is geboren;

• c.

  geboren zijn buiten de Nederlandse Antillen, doch wier vader of moeder tien jaren of langer woonplaats in de Nederlandse Antillen heeft gehad in de zin van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen.

ledere scholier, die voor een vervolgstudie het eilandgebied Sint Eustatius dient te verlaten en geen rechten kan doen gelden op een studiebeurs, heeft recht op een huisvestingstoelage.

De vervolgstudie dient een full-time dag opleiding te zijn, waarvoor een wettelijk erkend diploma kan worden verworven.

• 1.

  De huisvestingstoelage wordt verstrekt door het bestuurscollege van Sint Eustatius.

• 2.

  De aanvrage daartoe dient schriftelijk te geschieden door de ouder(s) of verzorger(s). De aanvrage moet vermelden:

  • -

    de naam, geboortedatum en -plaats, adres, nationaliteit van de scholier;

  • -

    welke studie het betreft en de daarvoor vastgestelde normale studieduur;

  • -

    waar de studie gevolgd gaat worden;

  • -

    het toekomstige verblijfadres.

De huisvestingstoelage bedraagt per maand Naf 150,--.

• 1.

  De huisvestingstoelage wordt verleend gedurende de periode die gelijk is aan de normaal te achten duur van de studie.

• 2.

  Het bestuurscollege kan de in het vorige lid genoemde termijn met één jaar verlengen, welke termijn in bijzondere gevallen, naar het uitsluitende oordeel van het bestuurscollege, nogmaals kan worden verlengd.

Als het bestuurscollege op grond van door hem ingewonnen inlichtingen van oordeel is, dat de scholier niet regelmatig of niet voldoende studeert, waardoor hij niet in staat kan worden geacht zijn studie binnen de termijn als bedoeld in artikel 6 te volbrengen, is hij bevoegd de huisvestingstoelage - al dan niet tijdelijk - in te trekken. Deze intrekking vindt niet plaats, als de scholier aannemelijk maakt, dat de onregelmatige of onvoldoende studie het gevolg is van feiten of omstandigheden, die niet aan hem zelf te wijten zijn.

De scholier die door omstandigheden aan hem zelf te wijten, zijn studie beëindigt voordat de in artikel 6 genoemde termijn is verstreken zonder dat de studie tot het behalen van een diploma heeft geleid, is verplicht de aan hem verstrekte huisvestingstoelage terug te betalen.

Het bestuurscollege kan ter uitvoering van deze verordening nadere regelen stellen.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Huisvestingstoelageregeling scholieren Sint Eustatius 1994” en treedt in werking op de dag na haar afkondiging.